Besluit van 8 maart 1991, houdende aanwijzing van de landen als bedoeld in artikel
21, eerste lid, onder b, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, dd. 1 maart
1991, nr. 91M001599, in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken
en van Defensie;
Gelet op artikel 21, eerste lid, onder b, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
Hebben goedgevonden en verstaan: