Mandaatbesluit bevoegdheden personeelsbeheer pilot-project Directie J&R

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-09-2014.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-09-1989 t/m heden

Mandaatbesluit bevoegdheden personeelsbeheer pilot-project Directie J&R

De minister van Justitie,

Gelet op de Instellingsbeschikking van de projectgroep Deconcentratie van 1 september 1988;

Gelet op de aanwijzing door de stuurgroep directoraat-generaal Jeugdbescherming & Delinquentenzorg van zes Raden voor de Kinderbescherming als pilot-project Directie Jeugdbescherming en Reclassering;

Gelet op artikel 238 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek, artikel 21 van het Organisatiebesluit Raden voor de Kinderbescherming 1982, S. 16 en 534, alsmede de artikelen 4, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en 1 van het Arbeidsovereenkomstenbesluit;

Overwegende de door de stuurgroep directoraat-generaal Jeugdbescherming & Delinquentenzorg uitgesproken aanbeveling binnen het pilot-project Jeugdbescherming en Reclassering op korte termijn over te gaan tot deconcentratie van een aantal onderdelen van personeelsbeheer;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder: ‘directeuren’: de secretarissen/directeuren van de instellingen, ressorterend onder het directoraat-generaal Jeugdbescherming & Delinquentenzorg, voor zover deze zijn opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage I.

Artikel 2

De directeuren worden gemachtigd tot het namens de minister van Justitie uitoefenen van de bevoegdheden tot personeelsbeheer bij de instellingen van het DGJD, zoals is aangegeven in de bij dit besluit behorende bijlage II en toelichting.

Artikel 3

De directeuren oefenen de in het vorige artikel genoemde bevoegdheden uit met inachtneming van door of vanwege de minister van Justitie gegeven regels of aanwijzingen.

Artikel 4

De directeuren worden voor het uitoefenen van de in artikel 2 genoemde bevoegdheden aangewezen als hoofd van dienst in de zin van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Arbeidsovereenkomstenbesluit.

Artikel 5

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als; ‘Mandaatbesluit bevoegdheden personeelsbeheer pilot-project Directie J&R’.

  • 2 Het treedt in werking met ingang van 1 september 1989 en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 1 september 1989

De minister voornoemd,

Namens de minister,

Het hoofd van de Directie Jeugdbescherming en Reclassering,

M. J. M. Brand-Koolen

Bijlage I

De instellingen als bedoeld in artikel 1 van het ‘Mandaatbesluit bevoegdheden personeelsbeheer voor het pilot-project Directie J&R’ zijn:

  • Raad voor de Kinderbescherming Almelo

  • Raad voor de Kinderbescherming Amsterdam

  • Raad voor de Kinderbescherming Breda

  • Raad voor de Kinderbescherming Dordrecht

  • Raad voor de Kinderbescherming Groningen

  • Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam

Bijlage II

Het Algemeen Rijksambtenarenreglement (Stb. 1931, nr. 248)

  • Hoofdstuk II

    • -

      aanstelling

  • artikel 7 lid 2 1

    • -

      antecedentenonderzoek

  • artikel 8 lid 12

    • -

      aanstellingskeuring

  • artikel 93

  • artikel 9a4

  • artikel 105

  • Hoofdstuk IV

    • -

      werktijdregeling

  • artikel 21, lid 1

  • Hoofdstuk V

    • -

      verlening van vakantie

  • artikel 22

  • artikel 23, lid 2

  • artikel 26, lid 3 sub d

  • artikel 28, lid 1

  • artikel 30a

    • -

      verlening van buitengewoon verlof van korte duur 6

  • artikel 33

  • artikel 33a, lid 1

  • artikel 33b, lid 1 t/m 3, lid 6

  • artikel 33c

  • artikel 33d

  • artikel 33e, lid 1, met inachtneming van artikel 10 van het ‘Dienstreglement voor het personeel verbonden aan de raden voor de kinderbescherming’ (D.R.).

  • Hoofdstuk VI

    • -

      bedrijfsgeneeskundige begeleiding

  • artikel 35, lid 2

  • artikel 36, lid 1, 3, 4 en 6

  • artikel 37, lid 1, 3 en 4

  • artikel 38

    • -

      bezoldiging in geval van ziekte

  • artikel 39 lid 5

  • artikel 41, lid 3 en 4

  • Hoofdstuk VII

    • -

      verhuisplicht

  • artikel 55

    • -

      instellen veiligheidsonderzoek

  • artikel 71a, lid 17

    • -

      ordemaatregelen

  • artikel 77

  • Hoofdstuk VIII

    • -

      opleggen disciplinaire straf

  • artikel 80, lid 38

    • -

      disciplinaire straffen9

  • artikel 81, lid 1, onder a t/m k, lid 2, lid 310, met inachtneming van D.R. artikel 20, lid 2

    • -

      verantwoording

  • artikel 82, lid 211

  • Hoofdstuk X

    • -

      schorsing12

  • artikel 9113, met inachtneming van D.R.

  • artikel 21

    • -

      ontslag op verzoek

  • artikel 94, lid 114, juncto artikel 93, lid 115

Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984

Hoofdstuk VI

  • -

    het bepalen van de salarisschaal

    artikel 24, lid 1 sub b16

  • -

    het toekennen van het salaris, van een toelage als bedoeld in de artikelen 16 t/m 18, van de vakantieuitkering en van de vergoedingen voor extra diensten, artikel 24, lid 3 sub b17.

Het Arbeidsovereenkomstenbesluit (Stb. 1931, nr. 354)

  • Hoofdstuk II

    • -

      indienstneming

  • artikel 5, lid 118

    • -

      proeftijd

  • artikel 6a19

    • -

      antecedentenonderzoek

  • artikel 7, lid 120

    • -

      geneeskundige keuring

  • artikel 8, lid 2 t/m 421

    artikel 8a, lid 222

    Hoofdstuk III

    • -

      bepaling van het loon

  • artikel 12, lid 123

    • -

      werktijdregeling

  • artikel 20, lid 1

    • -

      verlening van vakantie

  • artikel 21, lid 1

  • artikel 22, lid 2

  • artikel 25, lid 3 sub d

  • artikel 27, lid 1

  • artikel 28b

    • -

      verlening van buitengewoon verlof van korte duur

  • artikel 30b

  • artikel 30c

  • artikel 30d

  • artikel 30e

  • artikel 30f

  • artikel 30g lid 1, met inachtneming van D.R. artikel 10

    • -

      bedrijfsgeneeskundige begeleiding

  • artikel 31 lid 2

  • artikel 31a, lid 1, 3, 4 en 6

  • artikel 31b, lid 1, 3 en 4

  • artikel 31c

    • -

      loon tijdens ziekte

  • artikel 32 lid 5

  • artikel 32b lid 3 en 4

    • -

      instellen veiligheidsonderzoek

  • artikel 46b lid 124

    • -

      ordemaatregelen

  • artikel 49

    • -

      opleggen disciplinaire straf

  • artikel 53 lid 125, met inachtneming van D. R. artikel 20, lid 2

    • -

      disciplinaire straffen

  • artikel 54 lid 1

  1. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [1]
  2. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [2]
  3. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [3]
  4. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [4]
  5. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [5]
  6. Op de met ³ aangeduide artikelen heeft eveneens betrekking het 'Dienstreglement voor het personeel verbonden aan de raden voor de Kinderbescherming', koninklijk besluit van 18 februari 1966, nr. 69, laatstelijk gewijzigd bij KB van 16 juni 1971, nr. 53 ^ [6]
  7. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [7]
  8. Op de met ³ aangeduide artikelen heeft eveneens betrekking het 'Dienstreglement voor het personeel verbonden aan de raden voor de Kinderbescherming', koninklijk besluit van 18 februari 1966, nr. 69, laatstelijk gewijzigd bij KB van 16 juni 1971, nr. 53 ^ [8]
  9. Op de met ³ aangeduide artikelen heeft eveneens betrekking het 'Dienstreglement voor het personeel verbonden aan de raden voor de Kinderbescherming', koninklijk besluit van 18 februari 1966, nr. 69, laatstelijk gewijzigd bij KB van 16 juni 1971, nr. 53 ^ [9]
  10. Op de met ³ aangeduide artikelen heeft eveneens betrekking het 'Dienstreglement voor het personeel verbonden aan de raden voor de Kinderbescherming', koninklijk besluit van 18 februari 1966, nr. 69, laatstelijk gewijzigd bij KB van 16 juni 1971, nr. 53 ^ [10]
  11. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [11]
  12. Op de met ³ aangeduide artikelen heeft eveneens betrekking het 'Dienstreglement voor het personeel verbonden aan de raden voor de Kinderbescherming', koninklijk besluit van 18 februari 1966, nr. 69, laatstelijk gewijzigd bij KB van 16 juni 1971, nr. 53 ^ [12]
  13. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [13]
  14. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [14]
  15. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [15]
  16. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [16]
  17. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [17]
  18. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [18]
  19. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [19]
  20. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [20]
  21. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [21]
  22. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [22]
  23. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [23]
  24. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [24]
  25. Bij alle met ² aangeduide artikelen geldt het mandaat niet ten aanzien van functionarissen ingedeeld in de hoofdgroepen V en VI van het BBRA 1984 (zie toelichting) ^ [25]
Naar boven