1. Met betrekking tot de overdracht door een landbouwer aan een andere landbouwer van
(landbouw)grond waarop een melkquotum rust, kan de vraag worden gesteld of een dergelijke
overdracht uitsluitend bestaat uit de levering van grond dan wel uit de levering van
grond alsmede het verrichten van een dienst bestaande uit het tegen vergoeding afstaan
van het melkquotum.
Aanvankelijk is door mij het standpunt ingenomen dat in dezen sprake is van één prestatie,
te weten de levering van onroerend goed. De voor het melkquotum betaalde vergoeding
vormde naar mijn oordeel slechts één van de factoren voor de bepalingen van de prijs
die de koper voor de desbetreffende grond wenste te betalen. Ter zake van deze levering
ingevolge artikel 27, lid 1, letter c, onderscheidenlijk artikel 11, lid 1, letter
a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (in beginsel) geen omzetbelasting verschuldigd.
De Beschikking superheffing 1985 (Stcrt. 1984, 79), waarin onder meer regels inzake
de melkquota zijn neergelegd, is bij de Beschikking van 5 september 1986, nr. J6098
(Stcrt. 1986, 171) met ingang van 6 september 1986 evenwel zodanig gewijzigd, dat
vanaf die datum het standpunt dient te worden ingenomen dat in dezen sprake is van
twee prestaties, te weten de levering van onroerend goed en het verrichten van een
dienst. Voor wat betreft de levering is, gelijk als vóór 6 september 1986, (in beginsel)
geen omzetbelasting verschuldigd. Ter zake van de dienst – de overdracht van het melkquotum
– is daarentegen in beginsel wel omzetbelasting verschuldigd. Gelet evenwel op hetgeen
hiervoor onder A, punten 2 en 3, is overwogen, ontmoet het bij mij geen bezwaar dat
in dezen heffing van omzetbelasting achterwege blijft ten aanzien van de overdracht
van een melkquotum door een landbouwer die ingevolge artikel 27, lid 1, van de Wet
op de omzetbelasting 1968 geen belasting is verschuldigd ter zake van de in die wetsbepaling
bedoelde prestaties. Wordt een melkquotum evenwel door een op normale wijze in de
heffing betrokken landbouwer overgedragen, dan zal ter zake heffing van omzetbelasting
dienen plaats te vinden en wel naar het algemene tarief.