Wet tijdelijke verlaging verschuldigde pensioenbijdrage ex artikel C 3 Algemene burgerlijke pensioenwet

[Regeling vervallen per 14-11-2007.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-1986 t/m 13-11-2007

Wet van 3 mei 1989, houdende tijdelijke verlaging van de verschuldigde pensioenbijdrage als bedoeld in de Algemene burgerlijke pensioenwet over 1986 en 1987

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat als gevolg van diverse wijzigingen in de aanspraken van het overheidspersoneel krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet en daarbij gevoegd het voortdurende gunstige verschil tussen opbrengsten uit vermogen enerzijds en het achterwege blijven van pensioenaanpassingen anderzijds, ook over de jaren 1986 en 1987 een voordelig saldo op de rekening van baten en lasten van het Algemene burgerlijk pensioenfonds ontstaat dat kan terugvloeien naar de lichamen in de zin van genoemde wet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

De pensioenbijdrage bedoeld in artikel C 3, tweede lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1986, 540) over het jaar 1986 wordt, behoudens vermindering uit anderen hoofde, verminderd:

  • a. van 1 januari tot en met 30 september 1986 met 4,65%, en

  • b. van 1 oktober tot en met 31 december 1986 met 5,15% van de som der bijdragegrondslagen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

De pensioenbijdrage bedoeld in artikel C 3, tweede lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet over het jaar 1987 wordt, behoudens vermindering uit anderen hoofde, verminderd met 6,05% van de som der bijdragegrondslagen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

Deze wet treedt in werking met ingang van de twintigste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1986.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 3 mei 1989

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. P. van Dijk

De Minister van Financiën,

H. O. C. R. Ruding

Uitgegeven de derde augustus 1989

De Minister van Justitie a.i.,

G. J. M. Braks

Naar boven