Instelling commissie ontwikkeling wiskunde-onderwijs 1e fase v.o.

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 16-10-2024.
Geldend van 25-11-1987 t/m 30-12-2004

Instelling commissie ontwikkeling wiskunde-onderwijs 1e fase v.o.

De staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,

Overwegende, dat het wiskunde-onderwijs voor leerlingen in de eerste fase voortgezet onderwijs vernieuwing behoeft, mede in relatie tot ontwikkelingen in het basisonderwijs en ontwikkelingen in het vervolgonderwijs;

Overwegende, dat het wiskunde-onderwijs ook meisjes meer kans op succes moet bieden;

Overwegende, dat het voornemen bestaat onder meer voor wiskunde voor de periode van basisvorming in het voortgezet onderwijs eindtermen in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1986, 552) op te nemen,

Besluit:

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Er wordt een commissie ontwikkeling wiskunde-onderwijs eerste fase voortgezet onderwijs ingesteld voor de periode 13 november 1986 tot 1 augustus 1992.

  • 2 Deze commissie heeft de volgende taken:

    • a. een advies aan mij uit te brengen in de vorm van eindtermen wiskunde bijlage bij deze beschikking;

    • b. een advies aan mij uit te brengen in de vorm van een concept-leerplan wiskunde voor l.b.o., m.a.v.o., de eerste drie leerjaren h.a.v.o. en v.w.o., een en ander gelet op de eindtermen voor wiskunde basisvorming;

    • c. een advies aan mij uit te brengen in de vorm van een examenprogramma wiskunde voor l.b.o. en m.a.v.o., C- en D-niveau;

    • d. aan te geven welke aanpassingen in de opleiding en nascholing van docenten wiskunde nodig zijn als gevolg van de onder a. b. en c. genoemde adviezen.

  • 3 De commissie is samengesteld uit:

    • -

      een voorzitter;

    • -

      gewone leden tot een maximum van twee en twintig, te weten;

    • -

      drie vanuit het Instituut voor Leerplanontwikkeling;

    • -

      twee vanuit de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken/Wiskunde-onderwijs;

    • -

      een vanuit het Instituut voor Onderwijsonderzoek;

    • -

      twee vanuit de vakgroep Onderzoek Wiskunde-onderwijs en Onderwijs Computercentrum;

    • -

      twee vanuit ‘Vrouwen en Wiskunde’;

    • -

      een vanuit het Instituut voor Toetsontwikkeling;

    • -

      twee vanuit de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren;

    • -

      een vanuit de Vereniging Samenwerkende Landelijke Pedagogische Centra;

    • -

      een vanuit het Nederlands Genootschap voor Opleiding Leraren in het Beroepsonderwijs;

    • -

      zeven op persoonlijke titel;

    • -

      een waarnemer op voordracht van de Groep Educatieve Uitgeverijen;

    • -

      waarnemers namens het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen;

    • -

      een permanent adviseur.

      Het secretariaat van de commissie zal worden gevoerd door de SLO.

  • 4 De commissie neemt bij de uitoefening van haar taak het volgende in acht:

    • a. de centrale coördinatie van de werkzaamheden berust bij de commissie; de taakstellingen van de verschillende instellingen als aangegeven in de Wet op de onderwijsverzorging en de Wet op het hoger beroepsonderwijs worden daarbij gerespecteerd;

    • b. de commissie stelt voor de hele periode een werkplan op, op grond waarvan de bij de uitvoering betrokken partners zich binden aan de centrale coördinatie;

    • c. de commissie legt mij jaarlijks een voortgangsrapportage voor waarin de stand van zaken wordt beschreven en de planning voor het volgend jaar wordt aangegeven;

    • d. de commissie sluit haar werkzaamheden af met een eindrapport bestaande uit de onder 2. genoemde produkten;

    • e. de commissie brengt een eerste versie van het onder 2a. genoemde advies voor 1 juli 1988 aan mij uit.

  • 5 De commissie regelt zelf haar werkzaamheden met inachtneming van het onder 4 bepaalde.

  • 6 Ten aanzien van de taken genoemd onder 2 kunnen aanwijzigingen worden gegeven.

  • 7 Jaarlijks wordt aan de commissie een budget toegekend voor voorbereidingsactiviteiten en uitvoeringsactiviteiten in het kader van de onder 2. genoemde opdracht.

    Jaarlijks voor 1 april dient de commissie tezamen met de voortgangsrapportage een begroting alsmede een rekening en verantwoording over het voorgaande jaar in.

  • 8 Te bepalen dat deze beschikking in werking treedt met ingang van de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst en terugwerkt tot 13 november 1986.

Zoetermeer, 18 november 1987

De

staatssecretaris

voornoemd,

N. J. Ginjaar-Maas