Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat nieuwe regels met betrekking tot het brandweerwezen worden vastgesteld;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Met betrekking tot het brandweerwezen wordt de volgende wet vastgesteld:
Artikel 1
[Vervallen per 01-10-2010]
Artikel 2
[Vervallen per 01-10-2010]
Besluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde regels worden binnen een week na de vaststelling aan gedeputeerde staten gezonden.
Artikel 3
[Vervallen per 01-10-2010]
1 Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, wordt bij algemene maatregel van bestuur een verdeling van gemeenten in regio's vastgesteld. De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot één regio treffen een gemeenschappelijke regeling teneinde een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 1, zesde lid, te bewerkstelligen en overigens een goede hulpverlening bij een ongeval of ramp te bevorderen.
2 De verdeling van gemeenten in regio's, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan de verdeling in de bijlage behorend bij de Politiewet 1993, met dien verstande dat daarvan kan worden afgeweken, indien dat noodzakelijk is voor een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde uitvoering van de werkzaamheden ter voorbereiding en uitvoering van de rampenbestrijding.
3 De voordracht van een algemene maatregel van bestuur, waarbij een van de bijlage bij de Politiewet 1993 afwijkende verdeling van gemeenten in regio's wordt voorgesteld, vindt niet plaats dan nadat gedeputeerde staten van de provincie op wiens grondgebied de betrokken regio's zijn gelegen door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gedurende een periode van ten minste acht weken in de gelegenheid zijn gesteld daaromtrent een advies uit te brengen. Gedeputeerde staten betrekken in hun advies de zienswijzen terzake van alle bij het advies betrokken openbare lichamen.
Artikel 4
[Vervallen per 01-10-2010]
1 Bij de regeling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt een openbaar lichaam met de aanduiding regionale brandweer ingesteld. Het openbaar lichaam is rechtspersoon. Bij deze regeling worden door de deelnemende gemeenten aan het bestuur van de regionale brandweer in elk geval de volgende taken opgedragen:
Artikel 4a
[Vervallen per 01-10-2010]
Artikel 5
[Vervallen per 01-10-2010]
Artikel 6
[Vervallen per 01-07-2004]
Artikel 7
[Vervallen per 01-10-2010]
1 Indien de bijstand, verleend door de regionale brandweer waaraan de gemeente deelneemt, niet toereikend is, verzoekt de burgemeester Onze commissaris in de provincie de nodige voorzieningen te treffen.
Artikel 8
[Vervallen per 01-10-2010]
Artikel 9
[Vervallen per 01-10-2010]
1 Indien de bijstand, verleend ingevolge artikel 8, niet toereikend is, verzoekt Onze commissaris in de provincie Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de nodige voorzieningen te treffen. Deze wendt zich tot Onze commissarissen van andere provincies.
Artikel 10
[Vervallen per 01-10-2010]
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze commissaris in de provincie treffen de nodige voorbereidende maatregelen met het oog op de uitoefening van hun bevoegdheden bedoeld in de artikelen 8 en 9. Voorzover deze maatregelen van rechtstreeks belang zijn voor een regionale brandweer, treffen Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, onderscheidenlijk Onze commissaris in de provincie deze niet dan na overleg met Onze commissaris in de provincie, onderscheidenlijk de voorzitter van het dagelijks bestuur van de regionale brandweer.
Artikel 11
[Vervallen per 01-10-2010]
1 In de kosten die voor de regionale brandweren en de gemeenten voortvloeien uit de uitvoering van de artikelen 8, eerste lid en 9, tweede lid, kan uit ’s Rijks kas een bijdrage worden verleend.
Artikel 12
[Vervallen per 01-10-2010]
De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast omtrent het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt (brandbeveiligingsverordening), voor zover daarin niet bij of krachtens de Woningwet of enige andere wet is voorzien.
Artikel 13
[Vervallen per 01-10-2010]
1 Burgemeester en wethouders kunnen een inrichting die in geval van een brand of ongeval bijzonder gevaar kan opleveren voor de openbare veiligheid aanwijzen als bedrijfsbrandweerplichtig. Het hoofd of de bestuurder van een aangewezen inrichting is verplicht er voor te zorgen, dat in die inrichting kan worden beschikt over een bedrijfsbrandweer, die voldoet aan de bij de aanwijzing gestelde eisen inzake personeel en materieel. Voordat een aanwijzing plaatsvindt, horen burgemeester en wethouders het hoofd of de bestuurder van de inrichting.
2 In afwijking van het eerste lid vindt de aanwijzing door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties plaats indien het een inrichting betreft die is gelegen op of deel uitmaakt van een bij de krijgsmacht in gebruik zijnd terrein, voor zover er gegevens in het geding zijn waarvan de geheimhouding door het belang van de veiligheid van de staat is geboden. Voordat een aanwijzing plaatsvindt, hoort Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het hoofd of de bestuurder van de inrichting.
6 Het hoofd of de bestuurder van een aangewezen inrichting draagt er zorg voor dat de bedrijfsbrandweer ter zake van het optreden, dat noodzakelijk is ter bestrijding van brand of van gevaar anderszins binnen de inrichting, de aanwijzingen opvolgt van degene die op grond van een wettelijk voorschrift met de feitelijke leiding van die bestrijding is belast.
Artikel 14
[Vervallen per 01-10-2010]
1 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor het personeel van de gemeentelijke brandweer, de regionale brandweer en het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, regels worden gegeven ten aanzien van:
a. de eisen van aanstelling en bevordering;
b. de rangen;
c. de eisen met betrekking tot de keuring en de controle op lichamelijke en geestelijke geschiktheid;
d. de kleding en de uitrusting.
Artikel 15
[Vervallen per 01-10-2010]
Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke opleidingen worden afgesloten met een rijksexamen. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt het examenreglement vast en geeft het diploma af.
Artikel 15a
[Vervallen per 01-01-1996]
Artikel 16
[Vervallen per 01-01-1996]
Artikel 17
[Vervallen per 01-10-2010]
1 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven betreffende de veiligheid, deugdelijkheid, normalisatie en standaardisatie waaraan brandweer- en reddingsmaterieel moet voldoen, dat met het oog op gebruik hier te lande wordt vervaardigd, ingevoerd of in de handel gebracht.
2 Voor verrichtingen van overheidswege, die krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid worden gedaan kunnen overeenkomstig daarbij te stellen regels vergoedingen in rekening worden gebracht. Deze vergoedingen worden niet in rekening gebracht aan publiekrechtelijke lichamen.
Artikel 18
[Vervallen per 09-04-1997]
Artikel 18a
[Vervallen per 01-10-2010]
Artikel 18b
[Vervallen per 01-10-2010]
2 De voorzitter en de overige leden van het bestuur worden bij koninklijk besluit benoemd, geschorst en ontslagen. De Raad, bedoeld in artikel 18c, zevende lid, kan een aanbeveling doen voor de voordracht voor het koninklijk besluit tot benoeming.
Artikel 18c
[Vervallen per 01-10-2010]
4 Het bestuur stelt jaarlijks een begroting van de inkomsten en uitgaven voor het daarop volgende kalenderjaar, een meerjarenraming van de inkomsten en uitgaven voor de daarop volgende vier kalenderjaren en de rekening en verantwoording van de inkomsten en uitgaven van het daaraan voorafgaande kalenderjaar vast. Deze behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
5 Het bestuur verstrekt desgevraagd aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.
6 Het bestuur stelt jaarlijks voor 1 april een verslag op van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkwijze in het bijzonder in het afgelopen kalenderjaar. Het verslag wordt aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.
7 Het bestuur stelt bij reglement een Raad voor het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding in, waarin vertegenwoordigers zitting hebben uit de kring van openbare lichamen en organisaties die een taak vervullen op het terrein van de brandweerzorg en rampenbestrijding. Het bestuur voert overleg met de Raad over aangelegenheden die betrekking hebben op het instituut in het algemeen en de opleidingen in het bijzonder. In het reglement, bedoeld in het derde lid, worden regels gegeven over de samenstelling, taak en werkwijze van de Raad alsmede over de wijze van benoeming van de leden van de Raad.
Artikel 18d
[Vervallen per 01-10-2010]
2 De regels die op grond van artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet zijn vastgesteld voor de ambtenaren die bij een ministerie anders dan het Ministerie van Defensie zijn aangesteld, zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaren die in dienst van het instituut zijn. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden vastgesteld.
3 In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regels kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gegeven voor de ambtenaren die bij het instituut zijn aangesteld voor de duur van een opleiding als bedoeld in artikel 15, voor zover dit in verband met hun bijzondere positie noodzakelijk is.
Artikel 18e
[Vervallen per 01-10-2010]
1 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt het instituut jaarlijks uit ’s Rijks kas een bijdrage met het oog op de kosten van de uitvoering van de in artikel 18a, tweede lid, bedoelde taken. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan het instituut een tijdelijke bijdrage voor een bijzonder doel verstrekken.
Artikel 18f
[Vervallen per 01-10-2010]
Artikel 18g
[Vervallen per 01-10-2010]
8 Het bestuur verstrekt desgevraagd aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.
10 Het personeel van het bureau is ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet, behoudens degenen met wie een arbeidsovereenkomst is gesloten naar burgerlijk recht. Het bestuur stelt bij reglement regels met betrekking tot de onderwerpen, genoemd in artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet. Indien het bestuur, ondanks daartoe strekkende uitnodiging, nalatig blijft hieraan uitvoering te geven, stelt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bedoeld reglement vast.
11 De inkomsten van het bureau bestaan uit de kosten die het bij de uitvoering van de taken, bedoeld in het tweede lid, en de werkzaamheden, bedoeld in het derde lid, bij derden in rekening brengt en andere baten.
13 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de inrichting en de werkwijze van het bureau, de taak, de samenstelling en de openbaarheid van de vergaderingen van het bestuur en de controle op het financieel beheer.
14 Het bureau stelt jaarlijks een verslag op van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkwijze in het bijzonder in het afgelopen kalenderjaar. Het verslag wordt aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.
Artikel 19
[Vervallen per 01-10-2010]
2 Een bestuursorgaan van een provincie, een gemeente, een lichaam dat bij gemeenschappelijke regeling is ingesteld of een ander openbaar lichaam is desgevraagd verplicht de door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen ambtenaren de inlichtingen te verstrekken die zij redelijkerwijs nodig hebben in verband met de uitvoering van een toets als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
3 Een bestuursorgaan van één van de openbare lichamen, bedoeld in het tweede lid, of van het Rijk dan wel een ieder die werkzaam is bij een organisatie, een instelling, een inrichting die of een bedrijf dat betrokken is bij een brand, ongeval of ramp is desgevraagd verplicht de door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen ambtenaren de inlichtingen te verstrekken die zij redelijkerwijs nodig hebben in verband met het verrichten van een onderzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
Artikel 19a
[Vervallen per 01-10-2010]
1 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toetst, in overeenstemming met Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Verkeer en Waterstaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, periodiek de voorbereiding op de rampenbestrijding door de bestuursorganen, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel a, en brengt in een multidisciplinaire rapportage aan de Tweede Kamer van de Staten-Generaal verslag uit van zijn bevindingen.
Artikel 20
[Vervallen per 01-10-2010]
1 De burgemeester, de commandant van de gemeentelijke brandweer, de commandant van de regionale brandweer en het door hen aangewezen ter plaatse dienstdoende personeel van de brandweer, alsmede de door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 19, tweede en derde lid, hebben vrije toegang tot alle plaatsen, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zo nodig verschaffen zij zich de toegang met behulp van de sterke arm. Zij kunnen zich bij het binnentreden doen vergezellen van door hen aangewezen personen.
2 De burgemeester, de commandant van de gemeentelijke brandweer, de commandant van de regionale brandweer en het door hen aangewezen ter plaatse dienstdoende personeel van de brandweer, alsmede de door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 19, tweede en derde lid, zijn bevoegd alle benodigde uitrustingsstukken en hulpmiddelen op de plaatsen, bedoeld in het eerste lid, mee te nemen en daarvan op zodanige wijze gebruik te maken als zij voor een goede vervulling van hun taak noodzakelijk achten.
Artikel 21
[Vervallen per 01-10-2010]
Artikel 21a
[Vervallen per 01-01-1998]
Artikel 22
[Vervallen per 01-01-1998]
Artikel 23
[Vervallen per 01-10-2010]
1 Op overtreding van de regels van de brandbeveiligingsverordening en het bij of krachtens artikel 17, eerste lid, bepaalde kan als straf gesteld worden hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Artikel 24
[Vervallen per 01-10-2010]
2 Onverminderd de eisen, gesteld krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 142, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, kan slechts als opsporingsambtenaar worden aangewezen degene die voldoet aan de door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te stellen regels over de eisen van bekwaamheid.
Artikel 25
[Vervallen per 09-04-1997]
Artikel 26
[Vervallen per 01-07-2004]
Artikel 27
[Vervallen per 20-09-1995]
Artikel 28
[Vervallen per 01-07-2004]
Artikel 29
[Vervallen per 01-10-2010]
Deze wet kan worden aangehaald als Brandweerwet met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.
B
[Vervallen per 01-10-2010]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
C
[Vervallen per 01-10-2010]
De onderdelen A en B treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden gesteld.