Wet van 4 juni 1980, houdende verlening van vorderingsbevoegdheid in verband met verontreiniging
van gronden in Lekkerkerk
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is vorderingsbevoegdheid
aan de overheid te verlenen in verband met ernstige verontreiniging van gronden in
Lekkerkerk;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: