Regeling planning voorzieningen van maatschappelijke dienstverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-1977 t/m 31-12-2005

Regeling planning voorzieningen van maatschappelijke dienstverlening

De Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, De Ministers van Onderwijs en Wetenschappen en van Sociale Zaken en de Staatssecretarissen van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en van Justitie;

Gelet op artikel 5, derde lid, en artikel 6 van de Tijdelijke Verstrekkingenwet maatschappelijk dienstverlening,

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 2 Per categorie van inrichtingen of instellingen, zonodig onderverdeeld naar typen, wordt in de bij dit besluit behorende bijlage I aangegeven welke voorzieningen op het terrein van de gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening en andere verwante terreinen in ieder geval worden verstaan onder daarmee samenhangende voorzieningen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Ter voorbereiding van het provinciale plan verrichten gedeputeerde staten voor iedere categorie van inrichtingen of instellingen onderzoek naar de bestaande toestand en naar de wenselijke en mogelijke ontwikkeling van het bestand aan inrichtingen of instellingen die tot de betreffende categorie behoren.

  • 2 Dit onderzoek heeft met name betrekking op:

    • a. de demografische ontwikkeling;

    • b. de geografische spreiding van de tot de betreffende categorie van inrichtingen of instellingen behorende inrichtingen of instellingen;

    • c. de geografische spreiding van de daarmee samenhangende voorzieningen en bestaande initiatieven op dat terrein;

    • d. de verschillende typen en de omvang van de onder b en c bedoelde voorzieningen;

    • e. de wenselijke en de mogelijke relaties tussen de onder b en c bedoelde voorzieningen;

    • f. de algemene ontwikkelingen ten aanzien van de desbetreffende categorie van inrichtingen of instellingen en de daarmee samenhangende voorzieningen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Gedeputeerde staten doen zich bij het onderzoek bedoeld in artikel 2 en bij de voorbereiding van het plan bijstaan door de op het terrein van de betreffende categorie van inrichtingen of instellingen en op het terrein van de daarmee samenhangende voorzieningen werkzame organisaties of, indien aanwezig een overlegstructuur daarvan, alsmede door de in bijlage II genoemde organisaties.

  • 2 De ambtenaar, bedoeld in artikel 24 van de wet, die is belast met toezicht op de inrichtingen of instellingen in de provincie, wordt betrokken bij het onderzoek en de voorbereiding van het plan en heeft daarbij een adviserende stem.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Met inachtneming van de resultaten van het onderzoek bedoeld in artikel 2, en de uitgangspunten opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage III geeft het plan aan de wenselijke en mogelijke ontwikkeling van het bestand aan inrichtingen of instellingen in de jaren waarop het plan betrekking heeft.

  • 2 Indien de geconstateerde behoefte afwijkt van de uitgangspunten bedoeld in het eerste lid, wordt de reden daarvan in een toelichting op het plan vermeld.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het plan wordt onderverdeeld naar de typen genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage IV.

  • 2 In het plan wordt onderscheiden of in de behoefte moet worden voorzien door uitbreiding van de capaciteit van bestaande inrichtingen of instellingen of door de tot standbrenging van nieuwe inrichtingen of instellingen dan wel door vervanging van bestaande inrichtingen of instellingen door nieuwe inrichtingen of instellingen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Van de in het plan opgenomen inrichtingen of instellingen wordt aangegeven:

  • a. tot welk type, genoemd in bijlage IV de inrichting of instelling behoort;

  • b. de omvang van de inrichting of instelling;

  • c. de gemeenten van vestiging;

  • d. het werkgebied van de instelling;

  • e. de prioriteit bij de tot standbrenging van de in het plan opgenomen voorzieningen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Dit besluit, dat met de toelichting in de Nederlandse Staatscourant zal worden geplaatst, treedt in werking met ingang van 1 januari 1977.

Afschrift zal worden gezonden aan alle provinciale besturen.

's-Gravenhage , 22 december 1976

De

Staatssecretaris

van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk,

W. Meijer.

De

Minister

van Onderwijs en Wetenschappen,

J. A. van Kemenade.

De

Minister

van Sociale Zaken,

J. Boersma.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid en Milieuhygiëne,

J. P. M. Hendriks.

De

Staatssecretaris

van Justitie,

H. J. Zeevalking

Bijlage I

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

A. Met dagverblijven voor gehandicapten samenhangende voorzieningen

I. Onder met dagverblijven voor geestelijk en meervoudig gehandicapten samenhangende voorzieningen worden verstaan:

  • 1. Inrichtingen voor zwakzinnigen, waaronder begrepen observatiecentra en zogenaamde fasetehuizen en debieleninternaten.

  • 2. Sociale werkvoorzieningsbedrijven in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening, waaronder mede begrepen de zgn. test- en trainingsafdelingen.

  • 3. Scholen voor buitengewoon onderwijs.

  • 4. Gezinsvervangende tehuizen voor geestelijk gehandicapten.

  • 5. Schoolinternaten voor geestelijk gehandicapten.

  • 6. Kort verblijf- en vakantietehuizen voor geestelijk gehandicapten.

  • 7. Psychiatrische inrichtingen.

II. Onder met dagverblijven voor lichamelijk gehandicapten samenhangende voorzieningen worden verstaan:

  • 1. Revalidatiecentra, inrichtingen voor verpleging van lichamelijk gehandicapten en inrichtingen voor revalidatiedagbehandeling.

  • 2. Sociale werkvoorzieningsbedrijven in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening, waaronder begrepen de zgn. arbeidsrevalidatieafdelingen.

  • 3. Scholen voor buitengewoon onderwijs.

  • 4. Gezinsvervangende tehuizen voor lichamelijk gehandicapten.

  • 5. Schoolinternaten voor geestelijk gehandicapten.

  • 6. Aangepaste woonvormen voor lichamelijk gehandicapten (b.v. "Het Dorp").

B. Met gezinsvervangende tehuizen voor gehandicapten samenhangende voorzieningen

I. Onder met gezinsvervangende tehuizen voor geestelijk gehandicapten samenhangende voorzieningen worden verstaan:

  • 1. Inrichtingen voor zwakzinnigen, waaronder begrepen de zogenaamde fasetehuizen en de internaten voor debielen.

  • 2. Dagverblijven voor geestelijk gehandicapten.

  • 3. Sociale werkvoorzieningsbedrijven in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening, waaronder mede begrepen de zgn. test- en trainingsafdelingen.

  • 4. Kinderbeschermingstehuizen.

  • 5. Scholen voor buitengewoon onderwijs.

  • 6. Schoolinternaten voor geestelijk gehandicapten.

  • 7. Psychiatrische inrichtingen.

II. Onder met gezinsvervangende tehuizen voor lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten samenhangende voorzieningen worden verstaan:

  • 1. Inrichtingen voor verpleging van lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten.

  • 2. Dagverblijven voor lichamelijk gehandicapten.

  • 3. Sociale werkvoorzieningsbedrijven in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening, waaronder begrepen de zgn. arbeidsrevalidatieafdelingen.

  • 4. Aangepaste woonvormen voor lichamelijk gehandicapten.

  • 5. Scholen voor buitengewoon onderwijs.

  • 6. Schoolinternaten voor lichamelijk gehandicapten.

Bijlage II

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Organisaties bedoeld in artikel 3, eerste lid

A. Met betrekking tot de planning van dagverblijven en gezinsvervangende tehuizen voor geestelijk en meervoudig gehandicapten, de in de provincie aanwezige:

  • 1. Diensten voor maatschappelijk werk voor zwakzinnigen (Sociaal Pedagogische Diensten).

  • 2. Verenigingen van ouders van geestelijk of meervoudig gehandicapten.

  • 3. Sociaal psychiatrische diensten.

  • 4. Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheids-Diensten.

B. Met betrekking tot de planning van dagverblijven en gezinsvervangende tehuizen voor lichamelijk of zintuiglijk gehandicapten, de in de provincie aanwezige:

  • 1. Verenigingen van ouders van lichamelijk of zintuiglijk gehandicapten.

  • 2. Provinciale revalidatie stichtingen.

Bijlage III

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Uitgangspunten in verband met het plan

a. Dagverblijven voor geestelijk gehandicapten.

Uitgegaan wordt van de volgende vuistregels:

1e dagverblijven voor geestelijk en meervoudig gehandicapte kinderen (leeftijd ± 3 jaar tot ± 17 jaar): behoefte op korte termijn aan 30 plaatsen per 100 000 inwoners;

2e dagverblijven voor geestelijk gehandicapte ouderen (leeftijd vanaf ± 15 jaar): behoefte op korte termijn aan 40 plaatsen per 100 000 inwoners.

b. Gezinsvervangende tehuizen voor geestelijk gehandicapten: behoefte op korte termijn aan 50 plaatsen per 100 000 inwoners.

c. Dagverblijven voor lichamelijk gehandicapten en gezinsvervangende tehuizen voor lichamelijk, alsmede voor zintuiglijk gehandicapten: de werkelijk geconstateerde behoefte is uitgangspunt.

Bijlage IV

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Onderverdeling van het plan

Het plan wordt onderverdeeld naar de volgende typen voorzieningen:

A. Dagverblijven

Geestelijk en meervoudig gehandicapten

  • 1. Dagverblijven voor kinderen vanaf ± 3 jaar tot ± 17 jaar.

  • 2. Dagverblijven voor ouderen vanaf ± 15 jaar.

Lichamelijk gehandicapten

  • 3. Dagverblijven voor kinderen vanaf ± 3 jaar tot ± 17 jaar.

  • 4. Dagverblijven voor ouderen vanaf ± 15 jaar.

B. Gezinsvervangende tehuizen

  • 1. Gezinsvervangende tehuizen voor geestelijk gehandicapten vanaf ± 18 jaar.

  • 2. Gezinsvervangende tehuizen voor lichamelijk gehandicapten vanaf ± 18 jaar.

  • 3. Gezinsvervangende tehuizen voor gehoorgestoorden vanaf ± 18 jaar.

Naar boven