Afdeling 1. Algemene bepalingen 
                                          
                                        
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Deze titel is van toepassing op de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.
                                                   De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is een rechtspersoon met een
                                                   in een of meer overdraagbare aandelen verdeeld kapitaal. De aandelen zijn op naam
                                                   gesteld. Een aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam
                                                   van de vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het bedrag dat op zijn
                                                   aandelen behoort te worden gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen,
                                                   onverminderd het bepaalde in artikel 192. Ten minste één aandeel met stemrecht in de algemene vergadering wordt gehouden door
                                                   een ander dan en anders dan voor rekening van de vennootschap of een van haar dochtermaatschappijen.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                             Artikel 175a 
                                             
                                             [Treedt in werking op 01-01-2024.]
                                           
                                          Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.
                                        
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          De akte van oprichting van de vennootschap wordt verleden in de Nederlandse taal.
                                             Een volmacht tot medewerking aan die akte moet schriftelijk zijn verleend. 
                                           
                                       
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De statuten vermelden het nominale bedrag van de aandelen. Zijn er aandelen van verschillende
                                                   soort, dan vermelden de statuten het nominale bedrag van elke soort. Indien de statuten
                                                   bepalen dat er een maatschappelijk kapitaal is, dan wordt het bedrag daarvan vermeld.
                                                   De akte van oprichting vermeldt het bedrag van het geplaatste kapitaal en het gestorte
                                                   deel daarvan. Zijn er aandelen van verschillende soort, dan worden de bedragen van
                                                   het geplaatste en het gestorte kapitaal uitgesplitst per soort. De akte vermeldt voorts
                                                   van ieder die bij de oprichting aandelen neemt de in artikel 196 lid 2 onder b en c bedoelde gegevens met het aantal en de soort van de door hem genomen aandelen en
                                                   het daarop gestorte bedrag.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Het bedrag van het maatschappelijke en het geplaatste kapitaal en het gestorte deel
                                                   daarvan, alsmede het nominale bedrag van de aandelen kunnen luiden in een vreemde
                                                   geldeenheid. Een vennootschap die is ontstaan voor 1 januari 2002 kan het bedrag van
                                                   het maatschappelijke kapitaal en het nominale bedrag van de aandelen in gulden vermelden
                                                   tot ten hoogste twee cijfers achter de komma.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Indien een vennootschap in de statuten het bedrag van het maatschappelijk kapitaal
                                             en het bedrag van de aandelen in gulden omzet in euro, wordt het bedrag van de geplaatste
                                             aandelen en het gestorte deel daarvan in euro berekend volgens de krachtens artikel
                                             109L, vierde lid van het Verdrag betreffende de Europese Unie definitief vastgestelde
                                             omrekenkoers, afgerond tot ten hoogste twee cijfers achter de komma. Het afgeronde
                                             bedrag van elk aandeel in euro mag ten hoogste 15% hoger of lager liggen dan het oorspronkelijke
                                             bedrag van het aandeel in gulden. Het totaal van de bedragen van de aandelen in euro
                                             bedoeld in artikel 178 is het maatschappelijk kapitaal in euro. De som van de bedragen van de geplaatste
                                             aandelen en het gestorte deel daarvan in euro is het bedrag van het geplaatste kapitaal
                                             en het gestorte deel daarvan in euro. De akte vermeldt het bedrag van het geplaatste
                                             kapitaal en het gestorte deel daarvan in euro.
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Indien de vennootschap in afwijking van artikel 178a het bedrag van de aandelen wijzigt, behoeft deze wijziging de goedkeuring van elke
                                             groep van aandeelhouders aan wier rechten de wijziging afbreuk doet. Bestaat krachtens
                                             de wijziging recht op geld of schuldvorderingen, dan mag het gezamenlijk bedrag daarvan
                                             een tiende van het gewijzigde nominale bedrag van de aandelen niet te boven gaan.
                                             
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Een vennootschap waarvan de statuten het maatschappelijk kapitaal en het bedrag van
                                                   de aandelen in gulden vermelden, kan in het maatschappelijk verkeer de tegenwaarde
                                                   in euro gebruiken tot ten hoogste twee cijfers achter de komma, mits daarbij wordt
                                                   verwezen naar dit artikel. Dit gebruik van de tegenwaarde in euro heeft geen rechtsgevolg.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Indien een vennootschap waarvan de statuten het bedrag van het maatschappelijk kapitaal
                                                   en het bedrag van de aandelen in gulden vermelden, na 1 januari 2002 een wijziging
                                                   aanbrengt in een of meer bepalingen waarin bedragen in gulden worden uitgedrukt, worden
                                                   in de statuten alle bedragen omgezet in euro of een vreemde geldeenheid. De artikelen 178a en 178b zijn van toepassing.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 179 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-07-2011]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 De bestuurders zijn naast de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor elke tijdens
                                                   hun bestuur verrichte rechtshandeling waardoor de vennootschap wordt verbonden in
                                                   het tijdvak voordat de opgave ter eerste inschrijving in het handelsregister, vergezeld
                                                   van de neer te leggen afschriften, is geschied.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Wanneer de vennootschap zich krachtens artikel 18 omzet in een vereniging, coöperatie, of onderlinge waarborgmaatschappij, wordt iedere
                                                   aandeelhouder lid, tenzij hij de schadeloosstelling heeft gevraagd als bedoeld in
                                                   het tweede lid.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Na een besluit tot omzetting in een vereniging, stichting, coöperatie of onderlinge
                                                   waarborgmaatschappij kan iedere aandeelhouder, daaronder mede begrepen iedere houder
                                                   van stemrechtloze of winstrechtloze aandelen, die niet met het besluit tot omzetting
                                                   heeft ingestemd, de vennootschap schadeloosstelling vragen voor het verlies van zijn
                                                   aandelen. Het verzoek tot schadeloosstelling moet schriftelijk aan de vennootschap
                                                   worden gedaan binnen één maand nadat zij aan de aandeelhouder heeft meegedeeld dat
                                                   hij deze schadeloosstelling kan vragen. De mededeling geschiedt op dezelfde wijze
                                                   als de oproeping tot een algemene vergadering.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3 Wanneer de vennootschap zich omzet in een naamloze vennootschap kan iedere houder
                                                   van stemrechtloze of winstrechtloze aandelen, die niet met het besluit tot omzetting
                                                   heeft ingestemd, bij de vennootschap een verzoek tot schadeloosstelling indienen.
                                                   Het verzoek tot schadeloosstelling moet schriftelijk aan de vennootschap worden gedaan
                                                   binnen één maand nadat zij aan de aandeelhouder heeft meegedeeld dat hij deze schadeloosstelling
                                                   kan vragen. De mededeling geschiedt op dezelfde wijze als de oproeping tot een algemene
                                                   vergadering. De aandelen waarop het verzoek betrekking heeft, vervallen op het moment
                                                   waarop de omzetting van kracht wordt.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 Het voorstel tot omzetting vermeldt het bedrag van de schadeloosstelling als bedoeld
                                                   in het tweede en derde lid, vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen.
                                                   De deskundigen brengen over de waardebepaling schriftelijk bericht uit, dat met de
                                                   oproeping tot de vergadering waarop over de omzetting wordt beslist, wordt meegezonden.
                                                   Indien tussen partijen op grond van de statuten of een overeenkomst waarbij de vennootschap
                                                   en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn, bepalingen over de vaststelling van
                                                   de waarde van de aandelen of de vaststelling van de schadeloosstelling gelden, stellen
                                                   de deskundigen hun bericht op met inachtneming daarvan. De benoeming van deskundigen
                                                   kan achterwege blijven, indien de statuten of een overeenkomst waarbij de vennootschap
                                                   en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn, een duidelijke maatstaf bevatten
                                                   aan de hand waarvan de schadeloosstelling zonder meer kan worden vastgesteld.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De vennootschap legt het besluit tot omzetting in een vereniging, stichting, coöperatie
                                                   of onderlinge waarborgmaatschappij neer ten kantore van het handelsregister en kondigt
                                                   de nederlegging aan in een landelijk verspreid dagblad.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 De vennootschap moet, op straffe van gegrondverklaring van een verzet als bedoeld
                                                   in lid 3, voor iedere schuldeiser die dit verlangt zekerheid stellen of hem een andere
                                                   waarborg geven voor de voldoening van zijn vordering. Dit geldt niet, indien de schuldeiser
                                                   voldoende waarborgen heeft of de vermogenstoestand van de vennootschap voldoende zekerheid
                                                   biedt dat de vordering zal worden voldaan.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 Voordat de rechter beslist, kan hij de vennootschap in de gelegenheid stellen binnen
                                                   een door hem gestelde termijn een door hem omschreven waarborg te geven. Op een ingesteld
                                                   rechtsmiddel kan hij, indien de omzetting al heeft plaatsgevonden, het stellen van
                                                   een waarborg bevelen en daaraan een dwangsom verbinden.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5 Een besluit tot omzetting als bedoeld in lid 1 wordt niet van kracht zolang verzet
                                                   kan worden gedaan. Indien tijdig verzet is gedaan, wordt het besluit eerst van kracht,
                                                   zodra het verzet is ingetrokken of de opheffing van het verzet uitvoerbaar is. De
                                                   akte, bedoeld in artikel 18 lid 2 onder c kan niet eerder worden verleden.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2  Wanneer een vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij zich krachtens
                                                   artikel 18 omzet in een besloten vennootschap, wordt ieder lid aandeelhouder. De omzetting kan
                                                   niet geschieden, zolang een lid nog kan opzeggen op grond van artikel 36 lid 4. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3  Na de omzetting kunnen een aandeelhouder, een vruchtgebruiker en een pandhouder de
                                                   aan een aandeel verbonden rechten niet uitoefenen, zolang zij niet in het in artikel 194 bedoelde register zijn ingeschreven. Zonder zijn instemming kunnen aan hem geen winstrechtloze
                                                   of stemrechtloze aandelen worden uitgegeven. Voor zover aandeelbewijzen zijn uitgegeven,
                                                   vindt geen inschrijving plaats dan tegen afgifte van de aandeelbewijzen aan de vennootschap.
                                                   
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 184 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-09-1994]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Op verzoek van het openbaar ministerie ontbindt de rechtbank de vennootschap, wanneer
                                                   deze haar doel, door een gebrek aan baten, niet kan bereiken, en kan de rechtbank
                                                   de vennootschap ontbinden, wanneer deze haar werkzaamheden tot verwezenlijking van
                                                   haar doel heeft gestaakt. Het openbaar ministerie deelt de Kamer van Koophandel mee
                                                   dat het voornemens is een verzoek tot ontbinding in te stellen. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Uit alle geschriften, gedrukte stukken en aankondigingen, waarin de vennootschap partij
                                                   is of die van haar uitgaan, met uitzondering van telegrammen en reclames, moeten de
                                                   volledige naam van de vennootschap en haar woonplaats duidelijk blijken. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Indien aandelen van de vennootschap of certificaten van aandelen zijn toegelaten tot
                                             de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, zijn de artikelen 113 lid 6, 114 leden 1 en 3, 114a lid 1, 114b, 115 lid 2, 117 leden 6, tweede volzin, en 7, 117a leden 3 en 5, tweede volzin, 117b leden 1 tot en met 4, 117c, 119 leden 1, derde volzin, 2 en 3, 120 leden 5 en 6, 129 lid 1, tweede zin, 135 leden 1, eerste en tweede volzin, 4 en 9, 135a, 135b, 142b, 145 lid 2 en 167 tot en met 170 van toepassing in plaats van de artikelen 223 lid 1, 224 leden 1 en 3, 224a lid 1, 225, 227 lid 5, eerste volzin, 227a lid 3 en 227b. Voor de toepassing van artikel 114b wordt voor artikelen 132 lid 1, 134 lid 1, 142 lid 1, 144 lid 1 en 161a lid 1 gelezen: artikelen 242 lid 1, 244 lid 1, 252 lid 1, 254 lid 1 en 271a lid 1, en wordt voor de in artikel 114b lid 10 bedoelde certificaten en houders van certificaten
                                             gelezen: certificaten en houders van certificaten waaraan respectievelijk aan wie
                                             het vergaderrecht bedoeld in artikel 220 lid 2 toekomt. Voor de toepassing van artikelen 142b, 168 en 169 lid 3, wordt in plaats van artikel 129a gelezen artikel 239a. Voor de toepassing van artikel 169 lid 4, wordt in plaats van artikelen 129 lid 6, tweede en derde volzin, en 140 lid 5, tweede volzin, gelezen artikelen 239 lid 6, tweede en derde volzin, en 250 lid 5, tweede volzin.
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 188 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-01-2014]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Wanneer in de statuten wordt gesproken van de houders van zoveel aandelen als tezamen
                                             een zeker gedeelte van het maatschappelijk kapitaal der vennootschap uitmaken, wordt,
                                             tenzij het tegendeel uit de statuten blijkt, onder kapitaal verstaan het geplaatste
                                             gedeelte van het maatschappelijk kapitaal. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Voor de toepassing van de artikelen 192, 197 lid 3, 198 lid 3, 206, artikel 210 lid 7, 216 lid 1, 227 lid 2, 239 en 244 wordt onder orgaan van de vennootschap verstaan de algemene vergadering, de vergadering
                                             van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding, het bestuur, de raad
                                             van commissarissen en de gemeenschappelijke vergadering van het bestuur en de raad
                                             van commissarissen.
                                           
                                     
                                    
                                       
                                       
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Rechten die stemrecht noch aanspraak op uitkering van winst of reserves omvatten,
                                             worden niet als aandeel aangemerkt.
                                           
                                       
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Voor of bij de oprichting kan storting in een andere geldeenheid dan die waarin het
                                                   nominale bedrag van de aandelen luidt slechts geschieden, indien de akte van oprichting
                                                   vermeldt dat storting in een andere geldeenheid is toegestaan. Na de oprichting kan
                                                   dit slechts geschieden met toestemming van de vennootschap, tenzij de statuten anders
                                                   bepalen. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De statuten kunnen met betrekking tot alle aandelen of aandelen van een bepaalde soort
                                                   of aanduiding:
                                                
                                                   - 
                                                      
a) bepalen dat verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard, jegens de vennootschap
                                                         of derden of tussen aandeelhouders, aan het aandeelhouderschap zijn verbonden;
                                                    
                                                   - 
                                                      
b) eisen verbinden aan het aandeelhouderschap;
                                                    
                                                   - 
                                                      
c) bepalen dat de aandeelhouder in gevallen, in de statuten omschreven, gehouden is zijn
                                                         aandelen of een deel daarvan aan te bieden en over te dragen.
                                                    
                                                
                                                Een in de vorige zin onder a, b of c bedoelde verplichting of eis kan niet, ook niet
                                                   onder voorwaarde of tijdsbepaling, tegen de wil van de aandeelhouder worden opgelegd.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 De statuten kunnen bepalen dat de inwerkingtreding van een statutaire verplichting
                                                   of eis als bedoeld in lid 1 onder a, b of c, afhankelijk is van een besluit van een
                                                   daartoe in de statuten aangewezen orgaan van de vennootschap. De statuten kunnen voorts
                                                   bepalen dat een daartoe in de statuten aangewezen orgaan van de vennootschap ontheffing
                                                   kan verlenen van een statutaire verplichting of eis.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3 Een regeling als bedoeld in lid 1 onder c dient zodanig te zijn dat de aandeelhouder
                                                   die dit verlangt een prijs ontvangt, gelijk aan de waarde van zijn aandeel of aandelen,
                                                   vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen. De statuten kunnen voorzien
                                                   in een van de vorige zin afwijkende prijsbepalingsregeling. Een dergelijke afwijkende
                                                   regeling kan aan een aandeelhouder niet tegen zijn wil worden opgelegd.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 De statuten kunnen bepalen dat zolang een aandeelhouder een statutaire verplichting
                                                   niet nakomt of niet aan een statutaire eis voldoet, het stemrecht, het recht op uitkeringen
                                                   of het vergaderrecht is opgeschort. Indien een aandeelhouder een of meer van de in
                                                   de vorige zin genoemde rechten niet kan uitoefenen en de aandeelhouder niet gehouden
                                                   is zijn aandelen aan te bieden en over te dragen, vervalt de opschorting wanneer de
                                                   vennootschap niet binnen drie maanden na een verzoek daartoe van de aandeelhouder
                                                   gegadigden heeft aangewezen aan wie hij al zijn aandelen zal kunnen overdragen volgens
                                                   een regeling in de statuten. Lid 3 is van overeenkomstige toepassing. Een opschorting
                                                   van rechten vervalt, indien de opschorting tot gevolg heeft dat geen van de aandeelhouders
                                                   het stemrecht kan uitoefenen.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5 De statuten kunnen bepalen dat indien een aandeelhouder niet binnen een bepaalde redelijke
                                                   termijn een verplichting als bedoeld in lid 1 onder c is nagekomen, de vennootschap
                                                   onherroepelijk gevolmachtigd is de aandelen aan te bieden en over te dragen. Tot het
                                                   aanbieden en het leveren van de aandelen is de vennootschap ook bevoegd tijdens het
                                                   faillissement van de aandeelhouder of het ten aanzien van hem van toepassing verklaren
                                                   van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. Wanneer er geen gegadigden zijn
                                                   aan wie de aandeelhouder zijn ingevolge lid 1 onder c aangeboden aandelen kan overdragen,
                                                   ontbreekt de volmacht en is de aandeelhouder onherroepelijk van de statutaire verplichting
                                                   tot aanbieding en overdracht, alsmede van een opschorting van rechten als bedoeld
                                                   in lid 4, ontheven.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Indien een aandeelhouder, die niet gebonden is aan een statutaire verplichting of
                                                   eis als bedoeld in artikel 192 lid 1, zijn aandelen wil vervreemden, maar overdracht van de aandelen in verband met de
                                                   gebondenheid van de verkrijger aan die verplichting of eis onmogelijk of uiterst bezwaarlijk
                                                   is, kan hij de vennootschap verzoeken om gegadigden aan te wijzen aan wie hij al zijn
                                                   aandelen zal kunnen overdragen volgens een regeling in de statuten. Op deze regeling
                                                   is artikel 192 lid 3 van overeenkomstige toepassing. Indien de vennootschap niet binnen
                                                   drie maanden na het verzoek gegadigden heeft aangewezen, kan de aandeelhouder binnen
                                                   zes maanden na het verstrijken van deze termijn zijn aandelen aan een ander overdragen
                                                   en is de verkrijger van de aandelen niet gebonden aan de statutaire verplichting of
                                                   eis.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          De vereffenaar van een vennootschap en, in geval van faillissement, de curator, zijn
                                             bevoegd tot uitschrijving en inning van alle nog niet gedane verplichte stortingen
                                             op de aandelen. Deze bevoegdheid geldt onverschillig hetgeen bij de statuten daaromtrent
                                             is bepaald of op grond van artikel 191 lid 1 is bedongen, met dien verstande dat indien bedongen is dat een storting plaatsvindt
                                             op een tijdstip na de dag van de faillietverklaring, volstaan kan worden met voldoening
                                             van de contante waarde daarvan op de dag van de faillietverklaring.
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Het bestuur van de vennootschap houdt een register waarin de namen en adressen van
                                                   alle aandeelhouders zijn opgenomen, met vermelding van de datum waarop zij de aandelen
                                                   hebben verkregen, de datum van de erkenning of betekening, de soort of de aanduiding
                                                   van de aandelen, alsmede van het op ieder aandeel gestorte bedrag. Indien een aandeelhouder
                                                   niet gebonden is aan een statutaire verplichting of eis als bedoeld in artikel 192 lid 1, wordt dat vermeld. In het register worden opgenomen de namen en adressen van hen
                                                   die een recht van vruchtgebruik of pandrecht op aandelen hebben, met vermelding van
                                                   de datum waarop zij het recht hebben verkregen, de datum van erkenning of betekening,
                                                   alsmede met vermelding welke aan de aandelen verbonden rechten hun toekomen. In het
                                                   register worden opgenomen de namen en adressen van de houders van certificaten van
                                                   aandelen waaraan vergaderrecht is verbonden, met vermelding van de datum waarop het
                                                   vergaderrecht aan hun certificaat is verbonden en de datum van erkenning of betekening.
                                                   
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 Het bestuur verstrekt desgevraagd aan een aandeelhouder, een vruchtgebruiker, een
                                                   pandhouder en een houder van een certificaat van een aandeel waaraan bij of krachtens
                                                   de statuten vergaderrecht is verbonden om niet een uittreksel uit het register met
                                                   betrekking tot zijn recht op een aandeel of certificaat van een aandeel. Rust op het
                                                   aandeel een recht van vruchtgebruik of een pandrecht, dan vermeldt het uittreksel
                                                   aan wie de in de artikelen 197, 198 en 227 bedoelde rechten toekomen.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5  Het bestuur legt het register ten kantore van de vennootschap ter inzage van de aandeelhouders,
                                                   de vruchtgebruikers en pandhouders aan wie de in artikel 227 lid 2 bedoelde rechten toekomen en de houders van certificaten van aandelen waaraan bij
                                                   of krachtens de statuten vergaderrecht is verbonden. De gegevens van het register
                                                   omtrent niet-volgestorte aandelen zijn ter inzage van een ieder; afschrift of uittreksel
                                                   van deze gegevens wordt ten hoogste tegen kostprijs verstrekt. 
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Tenzij de statuten anders bepalen is voor een geldige overdracht van aandelen vereist
                                                   dat de aandeelhouder die een of meer aandelen wil vervreemden, deze eerst aanbiedt
                                                   aan zijn mede-aandeelhouders naar evenredigheid van het aantal aandelen dat ten tijde
                                                   van de aanbieding door ieder van hen wordt gehouden. Aan houders van aandelen van
                                                   een bepaalde soort of aanduiding waaraan ingevolge een statutaire regeling geen stemrecht
                                                   of recht op deling in de winst of reserves toekomt, kunnen ingevolge de vorige zin
                                                   slechts aandelen van dezelfde soort of aanduiding worden aangeboden, tenzij in de
                                                   statuten anders is bepaald. De aandeelhouder ontvangt, indien hij dit verlangt, van
                                                   de mede-aandeelhouders een prijs, gelijk aan de waarde van zijn aandeel of aandelen,
                                                   vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen. Indien vaststaat dat niet
                                                   al de aandelen waarop het aanbod betrekking heeft tegen contante betaling worden gekocht,
                                                   zal de aanbieder de aandelen binnen drie maanden na die vaststelling vrijelijk mogen
                                                   overdragen.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 De overdraagbaarheid van aandelen kan bij de statuten ook op andere wijze dan overeenkomstig
                                                   lid 1 of lid 3 worden beperkt. Een overdracht in strijd met een statutaire beperking
                                                   is ongeldig. Een dergelijke statutaire regeling dient zodanig te zijn dat een aandeelhouder
                                                   die zijn aandelen wil overdragen, indien hij dit verlangt, een prijs ontvangt, gelijk
                                                   aan de waarde van zijn aandeel of aandelen, vastgesteld door een of meer onafhankelijke
                                                   deskundigen. De statuten kunnen voorzien in een van de vorige zin afwijkende prijsbepalingsregeling.
                                                   Een dergelijke afwijkende regeling kan aan een aandeelhouder niet tegen zijn wil worden
                                                   opgelegd.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5 Bepalingen in de statuten omtrent de overdraagbaarheid van aandelen vinden geen toepassing,
                                                   indien de overdracht door die bepalingen onmogelijk of uiterst bezwaarlijk is, tenzij
                                                   dit het gevolg is van een statutaire uitsluiting als bedoeld in lid 3 of een statutaire
                                                   prijsbepalingsregeling waaraan de aandeelhouder is gebonden.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
6 Indien de aandeelhouder krachtens de wet tot overdracht van zijn aandeel aan een eerdere
                                                   houder verplicht is, vindt lid 1, alsmede bepalingen in de statuten omtrent overdraagbaarheid,
                                                   geen toepassing.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
7 Ingeval van executoriaal beslag, faillissement, een schuldsaneringsregeling natuurlijke
                                                   personen, afgifte van een legaat, toedeling uit een gemeenschap of een pandrecht kan
                                                   de rechter lid 1, alsmede bepalingen in de statuten omtrent overdraagbaarheid, geheel
                                                   of gedeeltelijk buiten toepassing verklaren. Het verzoek daartoe kan worden gedaan
                                                   door onderscheidenlijk de executant, de curator, de bewindvoerder, een belanghebbende
                                                   bij de afgifte van het legaat of de toedeling of de pandhouder. De rechter wijst het
                                                   verzoek, zonodig in afwijking van artikel 474g, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, slechts toe indien de belangen van de verzoeker dat bepaaldelijk vorderen en de
                                                   belangen van anderen daardoor niet onevenredig worden geschaad. De rechter kan bepalen
                                                   dat de vennootschap aan de executant of de curator inzage moet geven in het register,
                                                   bedoeld in artikel 194.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 195a 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-10-2012]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 195b 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-10-2012]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De levering van een aandeel of de levering van een beperkt recht daarop overeenkomstig
                                                   artikel 196 lid 1 werkt mede van rechtswege tegenover de vennootschap. Behoudens in het geval dat de
                                                   vennootschap zelf bij de rechtshandeling partij is, kunnen de aan het aandeel verbonden
                                                   rechten eerst worden uitgeoefend nadat zij de rechtshandeling heeft erkend of de akte
                                                   aan haar is betekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 196b, dan wel deze heeft erkend door inschrijving in het aandeelhoudersregister als bedoeld
                                                   in lid 2. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2  De vennootschap die kennis draagt van de rechtshandeling als bedoeld in het eerste
                                                   lid kan, zolang haar geen erkenning daarvan is verzocht noch betekening van de akte
                                                   aan haar is geschied, die rechtshandeling eigener beweging erkennen door inschrijving
                                                   van de verkrijger van het aandeel of het beperkte recht in het aandeelhoudersregister.
                                                   Zij doet daarvan aanstonds bij aangetekende brief mededeling aan de bij de rechtshandeling
                                                   betrokken partijen met het verzoek alsnog een afschrift of uittreksel als bedoeld
                                                   in artikel 196b lid 1 aan haar over te leggen. Na ontvangst daarvan plaatst zij, ten bewijze van de erkenning,
                                                   een aantekening op het stuk op de wijze als in artikel 196b voor de erkenning wordt voorgeschreven; als datum van erkenning wordt de dag van
                                                   de inschrijving vermeld. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3  Indien een rechtshandeling als bedoeld in het eerste lid heeft plaatsgevonden zonder
                                                   dat dit heeft geleid tot een daarop aansluitende wijziging in het register van aandeelhouders,
                                                   kan deze noch aan de vennootschap noch aan anderen die te goeder trouw de in het aandeelhoudersregister
                                                   ingeschreven persoon als aandeelhouder of eigenaar van een beperkt recht op een aandeel
                                                   hebben beschouwd, worden tegengeworpen. 
                                              
                                          
                                           
                                       
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          De artikelen 196a en 196b zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de levering van een certificaat
                                             van een aandeel waaraan vergaderrecht is verbonden, met dien verstande dat de in artikel
                                             196b bedoelde overlegging of betekening geschiedt van een afschrift van de akte van
                                             levering.
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3 In afwijking van het voorgaande lid komt het stemrecht toe aan de vruchtgebruiker,
                                                   indien dit bij de vestiging van het vruchtgebruik is bepaald of nadien schriftelijk
                                                   tussen de aandeelhouder en de vruchtgebruiker is overeengekomen en de vruchtgebruiker
                                                   een persoon is aan wie de aandelen vrijelijk kunnen worden overgedragen. Indien de
                                                   vruchtgebruiker een persoon is aan wie de aandelen niet vrijelijk kunnen worden overgedragen,
                                                   komt hem het stemrecht uitsluitend toe, indien dit bij de vestiging van het vruchtgebruik
                                                   is bepaald of nadien schriftelijk tussen de aandeelhouder en de vruchtgebruiker is
                                                   overeengekomen, mits zowel deze bepaling als – bij overdracht van het vruchtgebruik
                                                   – de overgang van het stemrecht is goedgekeurd door een daartoe in de statuten aangewezen
                                                   orgaan, dan wel – bij ontbreken van zodanige aanwijzing – door de algemene vergadering.
                                                   Van het bepaalde in de vorige zin kan in de statuten worden afgeweken. Bij een vruchtgebruik
                                                   als bedoeld in de artikelen 19 en 21 van Boek 4 komt het stemrecht eveneens aan de vruchtgebruiker toe, tenzij bij de vestiging van
                                                   het vruchtgebruik door partijen of door de kantonrechter op de voet van artikel 23 lid 4 van Boek 4 anders wordt bepaald. Op de in de eerste en tweede zin bedoelde schriftelijke overeenkomst
                                                   zijn artikel 196a en artikel 196b van overeenkomstige toepassing. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 De aandeelhouder die vanwege een vruchtgebruik geen stemrecht heeft en de vruchtgebruiker
                                                   die stemrecht heeft, hebben de rechten die door de wet zijn toegekend aan de houders
                                                   van certificaten van aandelen waaraan vergaderrecht is verbonden. De vruchtgebruiker
                                                   die geen stemrecht heeft, heeft deze rechten, indien de statuten dit bepalen en bij
                                                   de vestiging of overdracht van het vruchtgebruik niet anders is bepaald.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5  Uit het aandeel voortspruitende rechten, strekkende tot het verkrijgen van aandelen,
                                                   komen aan de aandeelhouder toe met dien verstande dat hij de waarde daarvan moet vergoeden
                                                   aan de vruchtgebruiker, voor zover deze krachtens zijn recht van vruchtgebruik daarop
                                                   aanspraak heeft. 
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3 In afwijking van het voorgaande lid komt het stemrecht toe aan de pandhouder, indien
                                                   dit, al dan niet onder opschortende voorwaarde, bij de vestiging van het pandrecht
                                                   is bepaald of nadien schriftelijk tussen de aandeelhouder en de pandhouder is overeengekomen
                                                   en de pandhouder een persoon is, aan wie de aandelen vrijelijk kunnen worden overgedragen.
                                                   Indien de pandhouder een persoon is aan wie de aandelen niet vrijelijk kunnen worden
                                                   overgedragen, komt hem het stemrecht uitsluitend toe, indien dit, al dan niet onder
                                                   opschortende voorwaarde, bij de vestiging van het pandrecht is bepaald of nadien schriftelijk
                                                   tussen de aandeelhouder en de pandhouder is overeengekomen, mits zowel deze bepaling
                                                   als – indien een ander in de rechten van de pandhouder treedt – de overgang van het
                                                   stemrecht is goedgekeurd door een daartoe in de statuten aangewezen orgaan, dan wel
                                                   – bij ontbreken van zodanige aanwijzing – door de algemene vergadering. Van het bepaalde
                                                   in de voorgaande twee zinnen kan in de statuten worden afgeweken. Op de in de eerste
                                                   en tweede zin bedoelde schriftelijke overeenkomst zijn artikel 196a en artikel 196b van overeenkomstige toepassing.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 De aandeelhouder die vanwege een pandrecht geen stemrecht heeft en de pandhouder die
                                                   stemrecht heeft, hebben de rechten die door de wet zijn toegekend aan de houders van
                                                   certificaten van aandelen waaraan vergaderrecht is verbonden. De pandhouder die geen
                                                   stemrecht heeft, heeft deze rechten indien de statuten dit bepalen en bij de vestiging
                                                   of overgang van het pandrecht niet anders is bepaald.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5 Bij de vestiging van het pandrecht kan worden bepaald dat artikel 196a lid 2 buiten toepassing blijft. Alsdan zijn de leden 3 en 4 van artikel 239 van Boek 3 van overeenkomstige toepassing, waarbij erkenning door of betekening aan de vennootschap
                                                   in de plaats treedt van de in die bepaling bedoelde mededeling.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
6 Een statutaire regeling ten aanzien van de vervreemding en de overdracht van aandelen
                                                   is van toepassing op de vervreemding en overdracht van de aandelen door de pandhouder
                                                   of de verblijving van de aandelen aan de pandhouder, met dien verstande dat de pandhouder
                                                   alle ten aanzien van vervreemding en overdracht aan de aandeelhouder toekomende rechten
                                                   uitoefent en diens verplichtingen ter zake nakomt.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Na overdracht of toedeling van een niet volgestort aandeel blijft ieder van de vorige
                                                   aandeelhouders voor het daarop nog te storten bedrag hoofdelijk jegens de vennootschap
                                                   aansprakelijk. Het bestuur kan te zamen met de raad van commissarissen de vorige aandeelhouders
                                                   bij authentieke of geregistreerde onderhandse akte van verdere aansprakelijkheid ontslaan;
                                                   in dat geval blijft de aansprakelijkheid niettemin bestaan voor stortingen, uitgeschreven
                                                   binnen een jaar na de dag waarop de authentieke akte is verleden of de onderhandse
                                                   is geregistreerd. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 200 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-01-1992]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Hij die als aandeelhouder voor eigen rekening ten minste 95% van het geplaatste kapitaal
                                                   van de vennootschap verschaft en ten minste 95% van de stemrechten in de algemene
                                                   vergadering kan uitoefenen, kan tegen de gezamenlijke andere aandeelhouders een vordering
                                                   instellen tot overdracht van hun aandelen aan de eiser. Hetzelfde geldt, indien twee
                                                   of meer groepsmaatschappijen dit deel van het geplaatste kapitaal samen verschaffen
                                                   en dit deel van de stemrechten samen kunnen uitoefenen en samen de vordering instellen
                                                   tot overdracht aan een hunner.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4  De rechter wijst de vordering tegen alle verweerders af, indien een verweerder ondanks
                                                   de vergoeding ernstige stoffelijke schade zou lijden door de overdracht, een verweerder
                                                   houder is van een aandeel waaraan de statuten een bijzonder recht inzake de zeggenschap
                                                   in de vennootschap verbinden of een eiser jegens een verweerder afstand heeft gedaan
                                                   van zijn bevoegdheid de vordering in te stellen. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5  Indien de rechter oordeelt dat de leden 1 en 4 de toewijzing van de vordering niet
                                                   beletten, kan hij bevelen dat een of drie deskundigen zullen berichten over de waarde
                                                   van de over te dragen aandelen. De eerste drie zinnen van artikel 350 lid 3 en de artikelen 351 en 352 zijn van toepassing. De rechter stelt de prijs vast die de over te dragen aandelen
                                                   op een door hem te bepalen dag hebben. Zo lang en voor zover de prijs niet is betaald,
                                                   wordt hij verhoogd met rente, gelijk aan de wettelijke rente, van die dag af tot de
                                                   overdracht; uitkeringen op de aandelen die in dit tijdvak betaalbaar worden gesteld,
                                                   strekken op de dag van betaalbaarstelling tot gedeeltelijke betaling van de prijs.
                                                   
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
6  De rechter die de vordering toewijst, veroordeelt de overnemer aan degenen aan wie
                                                   de aandelen toebehoren of zullen toebehoren de vastgestelde prijs met rente te betalen
                                                   tegen levering van het onbezwaarde recht op de aandelen. De rechter geeft omtrent
                                                   de kosten van het geding zodanige uitspraak als hij meent dat behoort. Een verweerder
                                                   die geen verweer heeft gevoerd, wordt niet verwezen in de kosten. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
7  Staat het bevel tot overdracht bij gerechtelijk gewijsde vast, dan deelt de overnemer
                                                   de dag en plaats van betaalbaarstelling en de prijs schriftelijk mee aan de houders
                                                   van de over te nemen aandelen van wie hij het adres kent. Hij kondigt deze ook aan
                                                   in een landelijk verspreid dagblad, tenzij hij van allen het adres kent. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
8  De overnemer kan zich altijd van zijn verplichtingen ingevolge de leden 6 en 7 bevrijden
                                                   door de vastgestelde prijs met rente voor alle nog niet overgenomen aandelen te consigneren,
                                                   onder mededeling van hem bekende rechten van pand en vruchtgebruik en de hem bekende
                                                   beslagen. Door deze mededeling gaat beslag over van de aandelen op het recht op uitkering.
                                                   Door het consigneren gaat het recht op de aandelen onbezwaard op hem over en gaan
                                                   rechten van pand of vruchtgebruik over op het recht op uitkering. Aan aandeel- en
                                                   dividendbewijzen waarop na de overgang uitkeringen betaalbaar zijn gesteld, kan nadien
                                                   geen recht jegens de vennootschap meer worden ontleend. De overnemer maakt het consigneren
                                                   en de prijs per aandeel op dat tijdstip bekend op de wijze van lid 7. 
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Certificaten aan toonder van aandelen mogen niet worden uitgegeven. Indien in strijd
                                             hiermede is gehandeld, kunnen, zolang certificaten aan toonder uitstaan, de aan het
                                             aandeel verbonden rechten niet worden uitgeoefend. 
                                           
                                     
                                    
                                       
                                       
                                          Afdeling 3. Het vermogen van de vennootschap 
                                          
                                        
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Uit rechtshandelingen, verricht namens een op te richten vennootschap, ontstaan slechts
                                                   rechten en verplichtingen voor de vennootschap wanneer zij die rechtshandelingen na
                                                   haar oprichting uitdrukkelijk of stilzwijgend bekrachtigt of ingevolge lid 4 wordt
                                                   verbonden. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2  Degenen die een rechtshandeling verrichten namens een op te richten vennootschap
                                                   zijn, tenzij met betrekking tot die rechtshandeling uitdrukkelijk anders is bedongen,
                                                   daardoor hoofdelijk verbonden, totdat de vennootschap na haar oprichting de rechtshandeling
                                                   heeft bekrachtigd. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3  Indien de vennootschap haar verplichtingen uit de bekrachtigde rechtshandeling niet
                                                   nakomt, zijn degenen die namens de op te richten vennootschap handelden hoofdelijk
                                                   aansprakelijk voor de schade die de derde dientengevolge lijdt, indien zij wisten
                                                   of redelijkerwijs konden weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen
                                                   nakomen, onverminderd de aansprakelijkheid terzake van de bestuurders wegens de bekrachtiging.
                                                   De wetenschap dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, wordt
                                                   vermoed aanwezig te zijn, wanneer de vennootschap binnen een jaar na de oprichting
                                                   in staat van faillissement wordt verklaard. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4  De oprichters kunnen de vennootschap in de akte van oprichting slechts verbinden
                                                   door het uitgeven van aandelen, het aanvaarden van stortingen daarop, het aanstellen
                                                   van bestuurders, het benoemen van commissarissen, het verrichten van rechtshandelingen
                                                   als bedoeld in artikel 204 lid 1 en het betalen van kosten die met de oprichting verband houden. Indien een oprichter
                                                   hierbij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht, zijn de artikelen 9 en 248 van overeenkomstige toepassing. 
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 203a 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-10-2012]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Rechtshandelingen: 
                                                
                                                   - 
                                                      
a. in verband met het nemen van aandelen waarbij bijzondere verplichtingen op de vennootschap
                                                         worden gelegd, 
                                                    
                                                   - 
                                                      
b. strekkende om enigerlei voordeel te verzekeren aan een oprichter der vennootschap
                                                         of aan een bij de oprichting betrokken derde, 
                                                    
                                                   - 
                                                      
c. betreffende inbreng op aandelen anders dan in geld, 
                                                    
                                                
                                                moeten in haar geheel worden opgenomen in de akte van oprichting of in een geschrift
                                                   dat daaraan in origineel of in authentiek afschrift wordt gehecht en waarnaar de akte
                                                   van oprichting verwijst. Indien de vorige zin niet in acht is genomen, kunnen voor
                                                   de vennootschap uit deze rechtshandelingen geen rechten of verplichtingen ontstaan.
                                                   
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Indien bij de oprichting inbreng op aandelen anders dan in geld wordt overeengekomen,
                                                   maken de oprichters een beschrijving op van hetgeen wordt ingebracht, met vermelding
                                                   van de daaraan toegekende waarde en van de toegepaste waarderingsmethoden. De beschrijving
                                                   heeft betrekking op de toestand van hetgeen wordt ingebracht op een dag die niet eerder
                                                   ligt dan zes maanden voor de oprichting. De beschrijving wordt door alle oprichters
                                                   ondertekend. De vennootschap legt deze te haren kantore ter inzage van de houders
                                                   van haar aandelen en anderen aan wie het vergaderrecht toekomt. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Indien voor de inbreng bekend is dat de waarde na de in lid 1, tweede zin, bedoelde
                                                   dag van de beschrijving aanzienlijk is gedaald, is een nieuwe beschrijving vereist.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Indien na de oprichting inbreng op aandelen anders dan in geld wordt overeengekomen,
                                                   maakt de vennootschap overeenkomstig artikel 204a lid 1 een beschrijving op van hetgeen wordt ingebracht. De beschrijving heeft betrekking
                                                   op de toestand op een dag die niet eerder dan zes maanden ligt voor de dag waarop
                                                   de aandelen worden genomen dan wel waartegen een bijstorting is uitgeschreven of waarop
                                                   zij is overeengekomen. De bestuurders ondertekenen de beschrijving; ontbreekt de handtekening
                                                   van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt.
                                                   De vennootschap legt de beschrijving te haren kantore ter inzage van de houders van
                                                   haar aandelen en anderen aan wie het vergaderrecht toekomt.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3  Dit artikel is niet van toepassing voor zover de inbreng bestaat uit aandelen, certificaten
                                                   van aandelen, daarin converteerbare rechten of winstbewijzen van een andere rechtspersoon,
                                                   waarop de vennootschap een openbaar bod heeft uitgebracht, mits deze effecten of een
                                                   deel daarvan zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een multilaterale
                                                   handelsfaciliteit, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een met een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar
                                                   systeem uit een staat die geen lidstaat is.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 204c 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-10-2012]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          De vennootschap kan geen eigen aandelen nemen. 
                                           
                                       
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Voor zover de statuten niet anders bepalen, heeft iedere aandeelhouder bij uitgifte
                                                   van aandelen een voorkeursrecht naar evenredigheid van het gezamenlijke bedrag van
                                                   zijn aandelen, behoudens de beide volgende leden. Hij heeft geen voorkeursrecht op
                                                   aandelen die worden uitgegeven aan werknemers van de vennootschap of van een groepsmaatschappij.
                                                   Het voorkeursrecht kan, telkens voor een enkele uitgifte, worden beperkt of uitgesloten
                                                   bij besluit van de algemene vergadering, voor zover de statuten niet anders bepalen.
                                                   
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Voor zover de statuten niet anders bepalen, hebben houders van aandelen
                                                
                                                   - 
                                                      
a. die geen recht geven tot deling in de winst of reserves van de vennootschap of die
                                                         niet boven een bepaald percentage van het nominale bedrag of slechts in beperkte mate
                                                         daarboven delen in de winst, of
                                                    
                                                   - 
                                                      
b. die niet boven het nominale bedrag of slechts in beperkte mate daarboven delen in
                                                         een overschot na vereffening, of
                                                    
                                                   - 
                                                      
c. waaraan ingevolge een statutaire regeling op grond van artikel 228 lid 5 geen stemrecht is verbonden,
                                                    
                                                
                                                geen voorkeursrecht op uit te geven aandelen.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4  De vennootschap kondigt de uitgifte met voorkeursrecht en het tijdvak waarin dat
                                                   kan worden uitgeoefend, aan in een schriftelijke mededeling aan alle aandeelhouders
                                                   aan het door hen opgegeven adres. Tenzij de statuten anders bepalen, wordt aan de
                                                   eis van schriftelijkheid voldaan indien de mededeling elektronisch is vastgelegd.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
6  Voor zover de statuten niet anders bepalen, hebben de aandeelhouders een voorkeursrecht
                                                   bij het verlenen van rechten tot het nemen van andere aandelen dan de in lid 2 onder
                                                   a, b en c omschreven soorten; de vorige leden zijn van overeenkomstige toepassing.
                                                   Aandeelhouders hebben geen voorkeursrecht op aandelen die worden uitgegeven aan iemand
                                                   die een voordien reeds verkregen recht tot het nemen van aandelen uitoefent. 
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 De vennootschap mag, behalve om niet, geen volgestorte eigen aandelen verkrijgen indien
                                                   het eigen vermogen, verminderd met de verkrijgingsprijs, kleiner is dan de reserves
                                                   die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden of indien het bestuur
                                                   weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na de verkrijging niet
                                                   zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3 Indien de vennootschap na een verkrijging anders dan om niet niet kan voortgaan met
                                                   het betalen van haar opeisbare schulden, zijn de bestuurders die dat ten tijde van
                                                   de verkrijging wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien, jegens de vennootschap
                                                   hoofdelijk verbonden tot vergoeding van het tekort dat door de verkrijging is ontstaan,
                                                   met de wettelijke rente vanaf de dag van de verkrijging. Artikel 248 lid 5 is van overeenkomstige toepassing. Niet verbonden is de bestuurder die bewijst dat
                                                   het niet aan hem te wijten is dat de vennootschap de aandelen heeft verkregen en dat
                                                   hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan
                                                   af te wenden. Met een bestuurder wordt voor de toepassing van dit artikellid gelijkgesteld
                                                   degene die het beleid van de vennootschap heeft bepaald of mede heeft bepaald, als
                                                   ware hij bestuurder. De vordering kan niet worden ingesteld tegen de door de rechter
                                                   benoemde bewindvoerder. De vervreemder van de aandelen die wist of redelijkerwijs
                                                   behoorde te voorzien dat de vennootschap na de verkrijging niet zou kunnen voortgaan
                                                   met het betalen van haar opeisbare schulden is jegens de vennootschap gehouden tot
                                                   vergoeding van het tekort dat door de verkrijging van zijn aandelen is ontstaan, voor
                                                   ten hoogste de verkrijgingsprijs van de door hem vervreemde aandelen, met de wettelijke
                                                   rente vanaf de dag van de verkrijging. Indien de bestuurders de vordering uit hoofde
                                                   van de eerste zin hebben voldaan, geschiedt de in de vorige zin bedoelde vergoeding
                                                   aan de bestuurders, naar evenredigheid van het gedeelte dat door ieder der bestuurders
                                                   is voldaan. De bestuurders en de vervreemder zijn niet bevoegd tot verrekening van
                                                   hun schuld uit hoofde van dit artikel.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Verkrijging onder bijzondere titel van een eigen aandeel door de vennootschap is nietig
                                                   indien deze verkrijging tot gevolg zou hebben dat de vennootschap, samen met haar
                                                   dochtermaatschappijen, alle aandelen met stemrecht in haar kapitaal houdt. De tweede
                                                   zin van het eerste lid is van toepassing. Indien de vennootschap eigen aandelen onder
                                                   algemene titel heeft verkregen en deze verkrijging tot gevolg zou hebben dat de vennootschap,
                                                   samen met haar dochtermaatschappijen, alle aandelen met stemrecht in haar kapitaal
                                                   houdt, gaat het laagst genummerde aandeel met stemrecht op het tijdstip van de verkrijging
                                                   van rechtswege over op de gezamenlijke bestuurders. Ontbreekt een nummering, dan wordt
                                                   een aandeel met stemrecht door loting aangewezen. Iedere bestuurder is hoofdelijk
                                                   verbonden voor de vergoeding aan de vennootschap van de waarde van het aandeel ten
                                                   tijde van de verkrijging, met de wettelijke rente van dat tijdstip af.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Indien een ander in eigen naam aandelen in het kapitaal van de vennootschap of certificaten
                                             daarvan neemt of verkrijgt voor rekening van de vennootschap zelf, wordt hij geacht
                                             deze voor eigen rekening te nemen dan wel te verkrijgen. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 207c 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-10-2012]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Een dochtermaatschappij mag voor eigen rekening geen aandelen nemen of doen nemen
                                                   in het kapitaal van de vennootschap. Zulke aandelen mogen dochtermaatschappijen voor
                                                   eigen rekening onder bijzondere titel slechts anders dan om niet verkrijgen of doen
                                                   verkrijgen, indien het bestuur van de vennootschap heeft ingestemd met de verkrijging.
                                                   Een verkrijging onder bijzondere titel in strijd met de vorige zin is nietig. Op het
                                                   besluit tot instemming is artikel 207 lid 2 van overeenkomstige toepassing. Artikel 207 lid 3 is van overeenkomstige toepassing
                                                   met dien verstande dat de hoofdelijke verbondenheid van de bestuurders geldt jegens
                                                   de dochtermaatschappij.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Indien een rechtspersoon, nadat hij dochtermaatschappij is geworden of nadat hij als
                                                   dochtermaatschappij aandelen in het kapitaal van de vennootschap onder algemene titel
                                                   heeft verkregen, samen met de vennootschap en haar andere dochtermaatschappijen alle
                                                   aandelen met stemrecht in het kapitaal van de vennootschap voor eigen rekening houdt
                                                   of doet houden, gaat het laagst genummerde aandeel met stemrecht op het tijdstip waarop
                                                   hij dochtermaatschappij is geworden of op het tijdstip waarop de aandelen zijn verkregen
                                                   van rechtswege over op de gezamenlijke bestuurders. Ontbreekt een nummering, dan wordt
                                                   een aandeel met stemrecht door loting aangewezen. Iedere bestuurder is hoofdelijk
                                                   verbonden voor de vergoeding aan de dochtermaatschappij van de waarde van het aandeel
                                                   op het tijdstip waarop de dochtermaatschappij dochtermaatschappij is geworden of op
                                                   het tijdstip waarop het aandeel is verkregen, met de wettelijke rente van dat tijdstip
                                                   af.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De algemene vergadering kan besluiten tot vermindering van het geplaatste kapitaal
                                                   door intrekking van aandelen of door het bedrag van aandelen bij statutenwijziging
                                                   te verminderen. In dit besluit moeten de aandelen waarop het besluit betrekking heeft,
                                                   worden aangewezen en moet de uitvoering van het besluit zijn geregeld.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Een besluit tot intrekking kan slechts betreffen aandelen die de vennootschap zelf
                                                   houdt of waarvan zij de certificaten houdt, dan wel alle aandelen van een soort of
                                                   aanduiding waarvan voor de uitgifte in de statuten is bepaald dat zij kunnen worden
                                                   ingetrokken met terugbetaling, of wel de uitgelote aandelen van een soort of aanduiding
                                                   waarvan voor de uitgifte in de statuten is bepaald dat zij kunnen worden uitgeloot
                                                   met terugbetaling. In andere gevallen kan slechts tot intrekking worden besloten met
                                                   instemming van de betrokken aandeelhouders. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4  Een ontheffing van de verplichting tot storting is slechts mogelijk ter uitvoering
                                                   van een besluit tot vermindering van het bedrag van de aandelen. Zulk een ontheffing,
                                                   alsmede een terugbetaling die geschiedt ter uitvoering van een besluit tot vermindering
                                                   van het bedrag van de aandelen, moet naar evenredigheid op alle aandelen geschieden,
                                                   tenzij voor de uitgifte van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding of nadien
                                                   met instemming van alle houders van aandelen van de desbetreffende soort of aanduiding
                                                   in de statuten is bepaald dat ontheffing of terugbetaling kan geschieden uitsluitend
                                                   op die aandelen; voor die aandelen geldt de eis van evenredigheid. Van het vereiste
                                                   van evenredigheid mag worden afgeweken met instemming van alle betrokken aandeelhouders.
                                                   
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5  De oproeping tot een vergadering waarin een in dit artikel genoemd besluit wordt
                                                   genomen, vermeldt het doel van de kapitaalvermindering en de wijze van uitvoering.
                                                   Het tweede, derde en vierde lid van artikel 233 zijn van overeenkomstige toepassing. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
6 Op een besluit tot vermindering van het geplaatste kapitaal met terugbetaling op aandelen
                                                   zijn de leden 2 tot en met 4 van artikel 216 van overeenkomstige toepassing. Terugbetaling of ontheffing van de stortingsplicht
                                                   in de zin van dit artikel is slechts toegestaan, voor zover het eigen vermogen groter
                                                   is dan de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 209 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-10-2012]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar der vennootschap, behoudens
                                                   verlenging van deze termijn met ten hoogste vijf maanden door de algemene vergadering
                                                   op grond van bijzondere omstandigheden, maakt het bestuur een jaarrekening op en legt
                                                   het deze voor de aandeelhouders ter inzage ten kantore van de vennootschap. Indien
                                                   van de vennootschap effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde
                                                   markt als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht, bedraagt de termijn vier maanden, tenzij artikel 5:25g, tweede of derde lid, van die wet van toepassing is. Deze termijn kan niet worden verlengd. Binnen deze termijn legt
                                                   het bestuur ook het bestuursverslag ter inzage voor de aandeelhouders, tenzij de artikelen 396 lid 7, of 403 voor de vennootschap gelden. Het bestuur van de vennootschap waarop de artikelen 268 tot en met 271 en 274 van toepassing zijn, zendt de jaarrekening ook toe aan de in artikel 268 lid 11 bedoelde ondernemingsraad.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5 Indien alle aandeelhouders tevens bestuurder van de vennootschap zijn, geldt ondertekening
                                                   van de jaarrekening door alle bestuurders en commissarissen tevens als vaststelling
                                                   in de zin van lid 3, mits alle overige vergadergerechtigden in de gelegenheid zijn
                                                   gesteld om kennis te nemen van de opgemaakte jaarrekening en met deze wijze van vaststelling
                                                   hebben ingestemd zoals bedoeld in artikel 238 lid 1. In afwijking van lid 3 strekt deze vaststelling tevens tot kwijting aan de bestuurders
                                                   en commissarissen. De statuten kunnen de in de eerste zin bedoelde wijze van vaststelling
                                                   van de jaarrekening uitsluiten.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
8  Onze Minister van Economische Zaken kan desverzocht om gewichtige redenen ontheffing
                                                   verlenen van de verplichting tot het opmaken, het overleggen en het vaststellen van
                                                   de jaarrekening. Geen ontheffing kan worden verleend ten aanzien van het opmaken van
                                                   de jaarrekening van een vennootschap waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel
                                                   op een gereglementeerde markt als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 211 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-01-1984]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          De vennootschap zorgt dat de opgemaakte jaarrekening, het bestuursverslag en de krachtens
                                             artikel 392 lid 1 toe te voegen gegevens vanaf de oproep voor de algemene vergadering, bestemd tot
                                             hun behandeling, te haren kantore aanwezig zijn. De aandeelhouders en de overige vergadergerechtigden
                                             kunnen de stukken aldaar inzien en kosteloos een afschrift verkrijgen. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 213 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-01-1984]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 214 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-01-1984]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Ten laste van de door de wet voorgeschreven reserves mag een tekort slechts worden
                                             gedelgd voor zover de wet dat toestaat. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De algemene vergadering is bevoegd tot bestemming van de winst die door de vaststelling
                                                   van de jaarrekening is bepaald en tot vaststelling van uitkeringen, voor zover het
                                                   eigen vermogen groter is dan de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten
                                                   worden aangehouden. De statuten kunnen de bevoegdheden, bedoeld in de eerste zin,
                                                   beperken of toekennen aan een ander orgaan.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3 Indien de vennootschap na een uitkering niet kan voortgaan met het betalen van haar
                                                   opeisbare schulden, zijn de bestuurders die dat ten tijde van de uitkering wisten
                                                   of redelijkerwijs behoorden te voorzien jegens de vennootschap hoofdelijk verbonden
                                                   voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan, met de wettelijke rente vanaf de
                                                   dag van de uitkering. Artikel 248 lid 5 is van overeenkomstige toepassing. Niet verbonden is de bestuurder die bewijst dat
                                                   het niet aan hem te wijten is dat de vennootschap de uitkering heeft gedaan en dat
                                                   hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan
                                                   af te wenden. Degene die de uitkering ontving terwijl hij wist of redelijkerwijs behoorde
                                                   te voorzien dat de vennootschap na de uitkering niet zou kunnen voortgaan met het
                                                   betalen van haar opeisbare schulden is gehouden tot vergoeding van het tekort dat
                                                   door de uitkering is ontstaan, ieder voor ten hoogste het bedrag of de waarde van
                                                   de door hem ontvangen uitkering, met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitkering.
                                                   Indien de bestuurders de vordering uit hoofde van de eerste zin hebben voldaan, geschiedt
                                                   de in de vierde zin bedoelde vergoeding aan de bestuurders, naar evenredigheid van
                                                   het gedeelte dat door ieder der bestuurders is voldaan. Ten aanzien van een schuld
                                                   uit hoofde van de eerste of de vierde zin is de schuldenaar niet bevoegd tot verrekening.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
6 Bij de berekening van het bedrag, dat op ieder aandeel zal worden uitgekeerd, komt
                                                   slechts het bedrag van de verplichte stortingen op het nominale bedrag van de aandelen
                                                   in aanmerking. Van de vorige zin kan in de statuten of telkens met instemming van
                                                   alle aandeelhouders worden afgeweken.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
9 De statuten kunnen bepalen dat de vordering van een aandeelhouder niet door verloop
                                                   van vijf jaren verjaart, doch eerst na een langere termijn vervalt. Een zodanige bepaling
                                                   is alsdan van overeenkomstige toepassing op de vordering van de houder van een certificaat
                                                   van een aandeel op de aandeelhouder.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                     
                                    
                                       
                                       
                                          Afdeling 4. De algemene vergadering
                                          
                                        
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Aan de algemene vergadering behoort, binnen de door de wet en de statuten gestelde
                                                   grenzen, alle bevoegdheid, die niet aan het bestuur of aan anderen is toegekend. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Het bestuur en de raad van commissarissen zijn bevoegd tot het bijeenroepen van een
                                             algemene vergadering; bij de statuten kan deze bevoegdheid ook aan anderen worden
                                             verleend. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Een of meer houders van aandelen die alleen of gezamenlijk ten minste een honderdste
                                                   gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, kunnen aan het bestuur en
                                                   aan de raad van commissarissen schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te
                                                   behandelen onderwerpen het verzoek richten een algemene vergadering bijeen te roepen.
                                                   Het bestuur en de raad van commissarissen – daartoe in dit geval gelijkelijk bevoegd
                                                   – treffen de nodige maatregelen, opdat de algemene vergadering binnen vier weken na
                                                   het verzoek kan worden gehouden, tenzij een zwaarwichtig belang van de vennootschap
                                                   zich daartegen verzet. In de statuten kan het vereiste gedeelte van het kapitaal lager
                                                   worden gesteld en de termijn waarbinnen de algemene vergadering moet worden gehouden,
                                                   worden verkort. Indien het bestuur en de raad van commissarissen geen uitvoering geven
                                                   aan het verzoek, kunnen de in de eerste zin bedoelde aandeelhouders op hun verzoek
                                                   door de voorzieningenrechter van de rechtbank worden gemachtigd tot de bijeenroeping
                                                   van de algemene vergadering.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De voorzieningenrechter van de rechtbank verleent, na verhoor of oproeping van de
                                                   vennootschap, de verzochte machtiging, indien de verzoekers summierlijk hebben doen
                                                   blijken, dat de in het vorige artikel gestelde voorwaarden zijn vervuld, en dat zij
                                                   een redelijk belang hebben bij het houden van de vergadering. De voorzieningenrechter
                                                   van de rechtbank wijst het verzoek af, indien een zwaarwichtig belang van de vennootschap
                                                   zich tegen het houden van een algemene vergadering verzet. Indien de voorzieningenrechter
                                                   van de rechtbank de verzochte machtiging verleent, stelt hij de vorm en de termijnen
                                                   voor de oproeping tot de algemene vergadering vast. Hij kan tevens iemand aanwijzen,
                                                   die met de leiding van de algemene vergadering zal zijn belast.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Indien zij, die krachtens artikel 219 tot de bijeenroeping bevoegd zijn, in gebreke zijn gebleven een bij artikel 218 of de statuten voorgeschreven algemene vergadering te doen houden, kan iedere aandeelhouder
                                             door de voorzieningenrechter van de rechtbank worden gemachtigd zelf daartoe over
                                             te gaan. Artikel 220 lid 2 en artikel 221 zijn van overeenkomstige toepassing. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De oproeping tot de algemene vergadering geschiedt door middel van oproepingsbrieven
                                                   gericht aan de adressen van de aandeelhouders en overige vergadergerechtigden, zoals
                                                   deze zijn vermeld in het register, bedoeld in artikel 194.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Tenzij de statuten anders bepalen, kan, indien de aandeelhouder of andere vergadergerechtigde
                                                   hiermee instemt, de oproeping geschieden door een langs elektronische weg toegezonden
                                                   leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door hem voor dit doel aan de
                                                   vennootschap is bekend gemaakt.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Omtrent onderwerpen waarvan de behandeling niet bij de oproeping is aangekondigd met
                                                   inachtneming van de voor oproeping gestelde termijn, kan niet wettig worden besloten,
                                                   tenzij alle vergadergerechtigden ermee hebben ingestemd dat de besluitvorming over
                                                   die onderwerpen plaatsvindt en de bestuurders en de commissarissen voorafgaand aan
                                                   de besluitvorming in de gelegenheid zijn gesteld om advies uit te brengen.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3 Mededelingen welke krachtens de wet of de statuten aan de algemene vergadering moeten
                                                   worden gericht, kunnen geschieden door opneming in de oproeping alsmede, in voorkomend
                                                   geval, in het stuk dat ter kennisneming ten kantore van de vennootschap is neergelegd,
                                                   mits daarvan in de oproeping melding wordt gemaakt.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Een onderwerp, waarvan de behandeling schriftelijk is verzocht door een of meer houders
                                                   van aandelen die alleen of gezamenlijk ten minste een honderdste gedeelte van het
                                                   geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, wordt opgenomen in de oproeping of op dezelfde
                                                   wijze aangekondigd indien de vennootschap het verzoek niet later dan op de dertigste
                                                   dag voor die van de vergadering heeft ontvangen en mits geen zwaarwichtig belang van
                                                   de vennootschap zich daartegen verzet. In de statuten kan het vereiste gedeelte van
                                                   het kapitaal lager worden gesteld en de termijn voor indiening van het verzoek worden
                                                   verkort.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Onverminderd het bepaalde in de derde zin van lid 1 van artikel 221 geschiedt de oproeping niet later dan op de achtste dag vóór die van de vergadering.
                                             Was die termijn korter of heeft de oproeping niet plaats gehad, dan kunnen geen wettige
                                             besluiten worden genomen, tenzij alle vergadergerechtigden ermee hebben ingestemd
                                             dat de besluitvorming plaatsvindt en de bestuurders en de commissarissen voorafgaand
                                             aan de besluitvorming in de gelegenheid zijn gesteld om advies uit te brengen.
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Wordt na de oprichting een plaats buiten Nederland aangewezen, dan kan het daartoe
                                                   strekkende besluit tot wijziging van de statuten slechts worden genomen met algemene
                                                   stemmen in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd
                                                   en voor zover alle vergadergerechtigden met de statutenwijziging hebben ingestemd.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Het vergaderrecht komt toe aan aandeelhouders, aan houders van certificaten waaraan
                                                   bij de statuten vergaderrecht is verbonden, aan aandeelhouders die vanwege een vruchtgebruik
                                                   of pandrecht geen stemrecht hebben en aan vruchtgebruikers en pandhouders die stemrecht
                                                   hebben. Vruchtgebruikers en pandhouders die geen stemrecht hebben, hebben vergaderrecht,
                                                   indien de statuten dit bepalen en bij de vestiging of overdracht van het vruchtgebruik
                                                   of pandrecht niet anders is bepaald. De statuten kunnen bepalen dat het verbinden
                                                   en ontnemen van vergaderrecht aan certificaten van aandelen geschiedt door een daartoe
                                                   in de statuten aangewezen orgaan.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 Een statutaire regeling waarbij aan certificaathouders vergaderrecht is toegekend,
                                                   kan slechts met instemming van de betrokken certificaathouders worden gewijzigd, tenzij
                                                   bij het toekennen van het vergaderrecht de bevoegdheid tot wijziging uitdrukkelijk
                                                   in de statuten was voorbehouden. De vorige zin is van overeenkomstige toepassing op
                                                   vruchtgebruikers en pandhouders.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5 Bij de statuten kan de bevoegdheid van vergadergerechtigden zich te doen vertegenwoordigen
                                                   worden beperkt. De bevoegdheid van vergadergerechtigden zich te doen vertegenwoordigen
                                                   door een advocaat, notaris, toegevoegd notaris, kandidaat-notaris, registeraccountant
                                                   of accountant-administratieconsulent kan niet worden uitgesloten.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
6 De statuten kunnen bepalen dat het vergaderrecht is opgeschort zolang een vergadergerechtigde
                                                   in gebreke is te voldoen aan een wettelijke of statutaire verplichting. De statuten
                                                   kunnen bepalen, dat voor bijwoning van de algemene vergadering vereist is, dat de
                                                   vergadergerechtigde van zijn voornemen hiertoe kennis geeft aan het bestuur van de
                                                   vennootschap. Bij de oproeping van de vergadering wordt alsdan vermeld de dag waarop
                                                   de kennisgeving uiterlijk moet geschieden. Deze dag kan niet vroeger worden gesteld
                                                   dan op de derde dag voor die van de vergadering.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De statuten kunnen bepalen dat iedere aandeelhouder bevoegd is om, in persoon of bij
                                                   een schriftelijk gevolmachtigde, door middel van een elektronisch communicatiemiddel
                                                   aan de algemene vergadering deel te nemen, daarin het woord te voeren en het stemrecht
                                                   uit te oefenen.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Voor de toepassing van lid 1 is vereist dat de aandeelhouder via het elektronisch
                                                   communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de
                                                   verhandelingen ter vergadering en het stemrecht kan uitoefenen. De statuten kunnen
                                                   bepalen dat bovendien is vereist dat de aandeelhouder via het elektronisch communicatiemiddel
                                                   kan deelnemen aan de beraadslaging.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          De statuten kunnen bepalen dat stemmen die voorafgaand aan de algemene vergadering
                                             via een elektronisch communicatiemiddel worden uitgebracht, doch niet eerder dan op
                                             de dertigste dag voor die van de vergadering, gelijk worden gesteld met stemmen die
                                             ten tijde van de vergadering worden uitgebracht.
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3  Indien het kapitaal in aandelen van verschillend bedrag is verdeeld, is het aantal
                                                   stemmen van iedere aandeelhouder gelijk aan het aantal malen, dat het bedrag van het
                                                   kleinste aandeel is begrepen in het gezamenlijk bedrag van zijn aandelen; gedeelten
                                                   van stemmen worden verwaarloosd. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 Van de leden 2 en 3 kan bij de statuten worden afgeweken. Een dergelijke statutaire
                                                   regeling geldt voor alle besluiten van de algemene vergadering. Een besluit tot statutenwijziging
                                                   dat een wijziging in het stemrecht betreft, kan slechts worden genomen met algemene
                                                   stemmen in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd.
                                                   
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
6  Voor een aandeel dat toebehoort aan de vennootschap of aan een dochtermaatschappij
                                                   daarvan kan in de algemene vergadering geen stem worden uitgebracht; evenmin voor
                                                   een aandeel waarvan een hunner de certificaten houdt. Vruchtgebruikers en pandhouders
                                                   van aandelen die aan de vennootschap en haar dochtermaatschappijen toebehoren, zijn
                                                   evenwel niet van hun stemrecht uitgesloten, indien het vruchtgebruik of pandrecht
                                                   was gevestigd voordat het aandeel aan de vennootschap of een dochtermaatschappij daarvan
                                                   toebehoorde. De vennootschap of een dochtermaatschappij daarvan kan geen stem uitbrengen
                                                   voor een aandeel waarop zij een recht van vruchtgebruik of een pandrecht heeft. 
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 229 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-01-1992]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Alle besluiten waaromtrent bij de wet of de statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven,
                                                   worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Staken de stemmen
                                                   bij verkiezing van personen, dan beslist het lot, staken de stemmen bij een andere
                                                   stemming, dan is het voorstel verworpen; een en ander voorzover in de statuten niet
                                                   een andere oplossing is aangegeven. Deze oplossing kan bestaan in het opdragen van
                                                   de beslissing aan een derde.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3  Indien in de statuten is bepaald dat de geldigheid van een besluit afhankelijk is
                                                   van het ter vergadering vertegenwoordigd gedeelte van het kapitaal en dit gedeelte
                                                   ter vergadering niet vertegenwoordigd was, kan, tenzij de statuten anders bepalen,
                                                   een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen waarin het besluit kan worden genomen,
                                                   onafhankelijk van het op deze vergadering vertegenwoordigd gedeelte van het kapitaal.
                                                   Bij de oproeping tot de nieuwe vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit
                                                   kan worden genomen, onafhankelijk van het ter vergadering vertegenwoordigd gedeelte
                                                   van het kapitaal. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3  Een bepaling in de statuten, die de bevoegdheid tot wijziging van een of meer andere
                                                   bepalingen uitsluit, kan slechts worden gewijzigd met algemene stemmen in een vergadering
                                                   waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 Een besluit tot statutenwijziging dat specifiek afbreuk doet aan enig recht van houders
                                                   van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding, behoeft, tenzij ten tijde van de
                                                   toekenning van het recht de bevoegdheid tot wijziging bij die bepaling uitdrukkelijk
                                                   was voorbehouden, een goedkeurend besluit van deze groep van aandeelhouders, onverminderd
                                                   het vereiste van instemming waar dit uit de wet voortvloeit.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Het besluit tot verhoging van het bedrag van de aandelen en van het maatschappelijk
                                                   kapitaal volgens artikel 178a wordt genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Het besluit tot vermindering
                                                   van het bedrag van de aandelen en van het maatschappelijk kapitaal wordt genomen met
                                                   een meerderheid van ten minste twee-derde van de uitgebrachte stemmen indien minder
                                                   dan de helft van het geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. Zijn er verschillende
                                                   soorten aandelen, dan is naast het besluit tot verhoging of verlaging een voorafgaand
                                                   of gelijktijdig goedkeurend besluit nodig van elke groep van houders van aandelen
                                                   waaraan de omzetting afbreuk doet.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Wijziging van een bepaling der statuten, waarbij aan een ander dan aan aandeelhouders
                                             der vennootschap als zodanig enig recht is toegekend, kan indien de gerechtigde in
                                             de wijziging niet toestemt, aan diens recht geen nadeel toebrengen; tenzij ten tijde
                                             van de toekenning van het recht de bevoegdheid tot wijziging bij die bepaling uitdrukkelijk
                                             was voorbehouden. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2  Degenen die zodanige oproeping hebben gedaan, moeten tegelijkertijd een afschrift
                                                   van dat voorstel waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, ten kantore
                                                   van de vennootschap nederleggen ter inzage voor iedere aandeelhouder tot de afloop
                                                   der vergadering. Artikel 224 lid 2 is van overeenkomstige toepassing. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3  De aandeelhouders moeten in de gelegenheid worden gesteld van de dag der nederlegging
                                                   tot die der algemene vergadering een afschrift van het voorstel, gelijk bij het vorige
                                                   lid bedoeld, te verkrijgen. Deze afschriften worden kosteloos verstrekt. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2  Die akte kan bestaan in een notarieel proces-verbaal van de algemene vergadering,
                                                   waarin de wijziging aangenomen is, of in een later verleden notariële akte. Het bestuur
                                                   is bevoegd de akte te doen verlijden, ook zonder daartoe door de algemene vergadering
                                                   te zijn gemachtigd. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 235 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-07-2011]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde
                                             statuten neder te leggen ten kantore van het handelsregister. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Gedurende het faillissement der vennootschap kan in haar statuten geen wijziging worden
                                             aangebracht dan met toestemming van de curator. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Besluitvorming van aandeelhouders kan op andere wijze dan in een vergadering geschieden,
                                                   mits alle vergadergerechtigden met deze wijze van besluitvorming hebben ingestemd.
                                                   Tenzij de statuten anders bepalen, kan de instemming met de wijze van besluitvorming
                                                   langs elektronische weg plaatsvinden.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 In geval van besluitvorming buiten vergadering, worden de stemmen schriftelijk uitgebracht.
                                                   Aan het vereiste van schriftelijkheid van de stemmen wordt tevens voldaan indien het
                                                   besluit onder vermelding van de wijze waarop ieder der aandeelhouders heeft gestemd
                                                   schriftelijk of elektronisch is vastgelegd. Tenzij de statuten anders bepalen, kunnen
                                                   de stemmen ook langs elektronische weg worden uitgebracht. De bestuurders en de commissarissen
                                                   worden voorafgaand aan de besluitvorming in de gelegenheid gesteld om advies uit te
                                                   brengen.
                                              
                                          
                                           
                                     
                                    
                                       
                                       
                                          Afdeling 5. Het bestuur van de vennootschap en het toezicht op het bestuur 
                                          
                                        
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
6 Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij
                                                   een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang
                                                   bedoeld in lid 5. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt
                                                   het besluit genomen door de raad van commissarissen. Bij ontbreken van een raad van
                                                   commissarissen, wordt het besluit genomen door de algemene vergadering, tenzij de
                                                   statuten anders bepalen.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Bij de statuten kan worden bepaald dat de bestuurstaken worden verdeeld over één of
                                                   meer niet uitvoerende bestuurders en één of meer uitvoerende bestuurders. De taak
                                                   om toezicht te houden op de taakuitoefening door bestuurders kan niet door een taakverdeling
                                                   worden ontnomen aan niet uitvoerende bestuurders. Het voorzitterschap van het bestuur,
                                                   het doen van voordrachten voor benoeming van een bestuurder en het vaststellen van
                                                   de bezoldiging van uitvoerende bestuurders kan niet aan een uitvoerende bestuurder
                                                   worden toebedeeld. Niet uitvoerende bestuurders zijn natuurlijke personen.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3  Bevoegdheid tot vertegenwoordiging die aan het bestuur of aan een bestuurder toekomt,
                                                   is onbeperkt en onvoorwaardelijk, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. Een
                                                   wettelijk toegelaten of voorgeschreven beperking van of voorwaarde voor de bevoegdheid
                                                   tot vertegenwoordiging kan slechts door de vennootschap worden ingeroepen. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          De rechtbank, binnen welker rechtsgebied de vennootschap haar woonplaats heeft, neemt
                                             kennis van alle rechtsvorderingen betreffende de overeenkomst tussen de vennootschap
                                             en de bestuurder, daaronder begrepen de vordering bedoeld bij artikel 248 van dit Boek, waarvan het bedrag onbepaald is of € 25.000 te boven gaat. Dezelfde
                                             rechtbank neemt kennis van verzoeken als bedoeld in artikel 671b en artikel 671c van Boek 7 betreffende de in de eerste zin genoemde overeenkomst. De zaken, bedoeld in de eerste
                                             en tweede volzin, worden niet behandeld en beslist door de kantonrechter.
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De benoeming van bestuurders geschiedt voor de eerste maal bij de akte van oprichting
                                                   en later door de algemene vergadering of, indien de statuten zulks bepalen, door een
                                                   vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding, mits iedere
                                                   aandeelhouder met stemrecht kan deelnemen aan de besluitvorming inzake de benoeming
                                                   van ten minste één bestuurder. Indien een vennootschap toepassing geeft aan artikel 239a wordt bij de benoeming van een bestuurder bepaald of hij wordt benoemd tot uitvoerende
                                                   bestuurder onderscheidenlijk niet uitvoerende bestuurder. Op een statutaire regeling
                                                   als bedoeld in eerste zin is artikel 228 lid 4, derde volzin, van overeenkomstige toepassing. De voorgaande drie zinnen zijn niet van toepassing
                                                   indien de benoeming overeenkomstig artikel 272 geschiedt door de raad van commissarissen.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Tot bestuurder van een vennootschap die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking
                                                   nadien op twee opeenvolgende balansdata, niet heeft voldaan aan ten minste twee van
                                                   de vereisten als bedoeld in artikel 397 leden 1 en 2 kunnen niet worden benoemd:
                                                
                                                   - 
                                                      
a. personen die commissaris of niet uitvoerende bestuurder zijn bij meer dan twee rechtspersonen;
                                                    
                                                   - 
                                                      
b. personen die voorzitter zijn van de raad van commissarissen van een rechtspersoon
                                                         of van het bestuur van een rechtspersoon indien de bestuurstaken zijn verdeeld over
                                                         uitvoerende en niet uitvoerende bestuurders.
                                                    
                                                
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3 Indien de voordracht één kandidaat voor een te vervullen plaats bevat, heeft een besluit
                                                   over de voordracht tot gevolg dat de kandidaat is benoemd, tenzij het bindend karakter
                                                   aan de voordracht wordt ontnomen.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Iedere bestuurder kan te allen tijde worden geschorst en ontslagen door het orgaan
                                                   dat bevoegd is tot benoeming. De statuten kunnen bepalen dat een bestuurder eveneens
                                                   kan worden ontslagen door een ander orgaan, tenzij de benoeming overeenkomstig artikel 272 door de raad van commissarissen geschiedt. Is uitvoering gegeven aan artikel 239a, dan is het bestuur te allen tijde bevoegd tot schorsing van een uitvoerend bestuurder.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Indien in de statuten is bepaald dat het besluit tot schorsing of ontslag slechts
                                                   mag worden genomen met een versterkte meerderheid in een algemene vergadering, waarin
                                                   een bepaald gedeelte van het kapitaal is vertegenwoordigd, mag deze versterkte meerderheid
                                                   twee derden der uitgebrachte stemmen, welke twee derden meer dan de helft van het
                                                   geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, niet te boven gaan.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 De statuten bevatten voorschriften omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de
                                                   taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet
                                                   van alle bestuurders. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval
                                                   van ontstentenis of belet van een of meer bestuurders. In de statuten kan nader worden
                                                   bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van bestuurders
                                                   ingevolge een statutaire regeling is aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden,
                                                   wordt voor wat deze bestuursdaden betreft met een bestuurder gelijkgesteld.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Tenzij bij de statuten anders is bepaald, is het bestuur zonder opdracht der algemene
                                             vergadering niet bevoegd aangifte te doen tot faillietverklaring van de vennootschap.
                                             
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Rechtshandelingen van de vennootschap jegens de houder van alle aandelen in het kapitaal
                                                   van de vennootschap of jegens een deelgenoot in een huwelijksgemeenschap of in een
                                                   gemeenschap van een geregistreerd partnerschap waartoe alle aandelen in het kapitaal
                                                   van de vennootschap behoren, waarbij de vennootschap wordt vertegenwoordigd door deze
                                                   aandeelhouder of door een van de deelgenoten, worden schriftelijk vastgelegd. Voor
                                                   de toepassing van de vorige zin worden aandelen gehouden door de vennootschap of haar
                                                   dochtermaatschappijen niet meegeteld. Indien de eerste zin niet in acht is genomen,
                                                   kan de rechtshandeling ten behoeve van de vennootschap worden vernietigd. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 In geval van faillissement van de vennootschap is iedere bestuurder jegens de boedel
                                                   hoofdelijk aansprakelijk voor het bedrag van de schulden voor zover deze niet door
                                                   vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan, indien het bestuur zijn taak
                                                   kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak
                                                   is van het faillissement.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2  Indien het bestuur niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit de artikelen 10 of 394, heeft het zijn taak onbehoorlijk vervuld en wordt vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling
                                                   een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Hetzelfde geldt indien de vennootschap
                                                   volledig aansprakelijk vennoot is van een vennootschap onder firma of commanditaire
                                                   vennootschap en niet voldaan is aan de verplichtingen uit artikel 15i van Boek 3. Een onbelangrijk verzuim wordt niet in aanmerking genomen.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4  De rechter kan het bedrag waarvoor de bestuurders aansprakelijk zijn verminderen
                                                   indien hem dit bovenmatig voorkomt, gelet op de aard en de ernst van de onbehoorlijke
                                                   taakvervulling door het bestuur, de andere oorzaken van het faillissement, alsmede
                                                   de wijze waarop dit is afgewikkeld. De rechter kan voorts het bedrag van de aansprakelijkheid
                                                   van een afzonderlijke bestuurder verminderen indien hem dit bovenmatig voorkomt, gelet
                                                   op de tijd gedurende welke die bestuurder als zodanig in functie is geweest in de
                                                   periode waarin de onbehoorlijke taakvervulling plaats vond.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
7  Met een bestuurder wordt voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld degene
                                                   die het beleid van de vennootschap heeft bepaald of mede heeft bepaald, als ware hij
                                                   bestuurder. De vordering kan niet worden ingesteld tegen een door de rechter benoemde
                                                   bewindvoerder of een door de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam aangestelde
                                                   bestuurder als bedoeld in artikel 356, onder c.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
9  Indien een bestuurder ingevolge dit artikel aansprakelijk is en niet in staat is
                                                   tot betaling van zijn schuld terzake, kan de curator de door die bestuurder onverplicht
                                                   verrichte rechtshandelingen waardoor de mogelijkheid tot verhaal op hem is verminderd,
                                                   ten behoeve van de boedel door een buitengerechtelijke verklaring vernietigen, indien
                                                   aannemelijk is dat deze geheel of nagenoeg geheel met het oogmerk van vermindering
                                                   van dat verhaal zijn verricht. Artikel 45 leden 4 en 5 van Boek 3 is van overeenkomstige toepassing.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Indien door de jaarrekening, door tussentijdse cijfers of door het bestuursverslag
                                             voor zover deze bekend zijn gemaakt, een misleidende voorstelling wordt gegeven van
                                             de toestand der vennootschap, zijn de bestuurders tegenover derden hoofdelijk aansprakelijk
                                             voor de schade, door dezen dientengevolge geleden. De bestuurder die bewijst dat dit
                                             aan hem niet te wijten is, is niet aansprakelijk. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5 Een commissaris neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij
                                                   daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het
                                                   belang bedoeld in lid 2. Wanneer de raad van commissarissen hierdoor geen besluit
                                                   kan nemen, wordt het besluit genomen door de algemene vergadering, tenzij de statuten
                                                   anders bepalen.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De commissarissen die niet reeds bij de akte van oprichting zijn aangewezen, worden
                                                   benoemd door de algemene vergadering of, indien de statuten zulks bepalen, door een
                                                   vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding, mits iedere
                                                   aandeelhouder met stemrecht kan deelnemen aan de besluitvorming inzake de benoeming
                                                   van ten minste één commissaris. Op een statutaire regeling als bedoeld in de vorige
                                                   zin is artikel 228 lid 4, derde volzin, van overeenkomstige toepassing. De eerste zin geldt niet indien de benoeming overeenkomstig
                                                   artikel 268 geschiedt. De statuten kunnen de kring van benoembare personen beperken door eisen
                                                   te stellen waaraan de commissarissen moeten voldoen. De eisen kunnen terzijde worden
                                                   gesteld door een besluit van de algemene vergadering, genomen overeenkomstig de regels
                                                   die gelden voor de totstandkoming van een besluit tot statutenwijziging.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 De eerste drie leden van artikel 243 zijn van overeenkomstige toepassing, indien de benoeming door de algemene vergadering
                                                   geschiedt of, indien de statuten zulks bepalen, door een vergadering van houders van
                                                   aandelen van een bepaalde soort of aanduiding. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3  Bij een aanbeveling of voordracht tot benoeming van een commissaris worden van de
                                                   kandidaat medegedeeld zijn leeftijd, zijn beroep, het bedrag aan door hem gehouden
                                                   aandelen in het kapitaal der vennootschap en de betrekkingen die hij bekleedt of die
                                                   hij heeft bekleed voor zover die van belang zijn in verband met de vervulling van
                                                   de taak van een commissaris. Tevens wordt vermeld aan welke rechtspersonen hij reeds
                                                   als commissaris is verbonden; indien zich daaronder rechtspersonen bevinden, die tot
                                                   een zelfde groep behoren, kan met de aanduiding van die groep worden volstaan. De
                                                   aanbeveling en de voordracht tot benoeming of herbenoeming worden gemotiveerd. Bij
                                                   herbenoeming wordt rekening gehouden met de wijze waarop de kandidaat zijn taak als
                                                   commissaris heeft vervuld.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 De statuten bevatten voorschriften omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de
                                                   taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet
                                                   van alle commissarissen. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval
                                                   van ontstentenis of belet van een of meer commissarissen. In de statuten kan nader
                                                   worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van
                                                   commissarissen ingevolge een statutaire regeling de taken van een commissaris vervult,
                                                   wordt voor het vervullen van die taken met een commissaris gelijkgesteld.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Tot commissaris van een vennootschap die op twee opeenvolgende balansdata, zonder
                                                   onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, niet heeft voldaan aan ten minste
                                                   twee van de vereisten als bedoeld in artikel 397 leden 1 en 2 kunnen niet worden benoemd: personen die commissaris of niet uitvoerende bestuurder
                                                   zijn bij vijf of meer andere rechtspersonen. Het voorzitterschap van de raad van commissarissen
                                                   of het bestuur, indien de bestuurstaken zijn verdeeld over uitvoerende en niet uitvoerende
                                                   bestuurders, telt dubbel.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Bij de statuten kan worden bepaald dat een of meer commissarissen, doch ten hoogste
                                             een derde van het gehele aantal, worden benoemd door anderen dan de algemene vergadering
                                             of een vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding,
                                             mits iedere aandeelhouder met stemrecht kan deelnemen aan de besluitvorming inzake
                                             de benoeming van ten minste één commissaris. Op een statutaire regeling als bedoeld
                                             in de vorige zin is artikel 228 lid 4, derde volzin, van overeenkomstige toepassing. Is de benoeming van commissarissen geregeld overeenkomstig
                                             de artikelen 268 en 269, dan vindt de eerste zin geen toepassing.
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Een commissaris kan worden geschorst en ontslagen door degene die bevoegd is tot benoeming.
                                                   De statuten kunnen bepalen dat een commissaris eveneens kan worden ontslagen door
                                                   de algemene vergadering. Het voorgaande is niet van toepassing indien artikel 271 lid 2 en lid 3, of artikel 271a van toepassing is.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          De algemene vergadering kan aan de commissarissen een bezoldiging toekennen.
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 256 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-01-2013]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 258 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-01-1984]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Het bepaalde bij de artikelen 9, 241 en 248 vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van de taakvervulling door de raad van
                                             commissarissen. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Indien door de openbaar gemaakte jaarrekening een misleidende voorstelling wordt gegeven
                                             van de toestand der vennootschap, zijn de commissarissen naast de bestuurders tegenover
                                             derden hoofdelijk aansprakelijk voor de schade, door dezen dientengevolge geleden.
                                             De commissaris die bewijst dat zulks niet aan een tekortkoming zijnerzijds in het
                                             toezicht is te wijten, is niet aansprakelijk. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 261 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-07-2021]
                                                
                                           
                                           
                                     
                                    
                                       
                                       
                                          Afdeling 6. De raad van commissarissen bij de grote besloten vennootschap met beperkte
                                             aansprakelijkheid 
                                          
                                        
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          In deze afdeling wordt onder een afhankelijke maatschappij verstaan: 
                                          
                                          
                                             - 
                                                
a. een rechtspersoon waaraan de vennootschap of een of meer afhankelijke maatschappijen
                                                   alleen of samen voor eigen rekening ten minste de helft van het geplaatste kapitaal
                                                   verschaffen, 
                                              
                                             - 
                                                
b. een vennootschap waarvan een onderneming in het handelsregister is ingeschreven en
                                                   waarvoor de vennootschap of een afhankelijke maatschappij als vennote jegens derden
                                                   volledig aansprakelijk is voor alle schulden. 
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Een vennootschap moet, indien het volgende lid op haar van toepassing is, binnen twee
                                                   maanden na de vaststelling van haar jaarrekening door de algemene vergadering ten
                                                   kantore van het handelsregister opgaaf doen, dat zij aan de in dat lid gestelde voorwaarden
                                                   voldoet. Totdat artikel 264 lid 3 van dit Boek toepassing heeft gevonden, vermeldt het bestuur in elk volgend bestuursverslag
                                                   wanneer de opgaaf is gedaan; wordt de opgaaf doorgehaald, dan wordt daarvan melding
                                                   gemaakt in het eerste bestuursverslag dat na de datum van die doorhaling wordt uitgebracht.
                                                   
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4  Het in onderdeel a van lid 2 genoemde grensbedrag wordt ten hoogste eenmaal in de
                                                   twee jaren verhoogd of verlaagd, evenredig aan de ontwikkeling van een bij algemene
                                                   maatregel van bestuur aan te wijzen prijsindexcijfer sedert een bij die maatregel
                                                   te bepalen datum; het wordt daarbij afgerond op het naaste veelvoud van een miljoen
                                                   euro. Het bedrag wordt niet opnieuw vastgesteld zo lang als het onafgeronde bedrag
                                                   minder dan een miljoen euro afwijkt van het laatst vastgestelde bedrag. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De artikelen 268-274 van dit Boek zijn van toepassing op een vennootschap waaromtrent een opgaaf als bedoeld
                                                   in het vorige artikel gedurende drie jaren onafgebroken is ingeschreven; deze termijn
                                                   wordt geacht niet te zijn onderbroken, indien een doorhaling van de opgaaf, welke
                                                   tijdens die termijn ten onrechte heeft plaatsgevonden, is ongedaan gemaakt. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2  De doorhaling van de inschrijving op grond van de omstandigheid dat de vennootschap
                                                   niet meer voldoet aan de voorwaarden, genoemd in het tweede lid van het vorige artikel,
                                                   doet de toepasselijkheid van de artikelen 268-274 van dit Boek slechts eindigen, indien drie jaren na de doorhaling zijn verstreken
                                                   en de vennootschap gedurende die termijn niet opnieuw tot het doen van de opgaaf is
                                                   verplicht geweest. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 In de eerstvolgende vergadering nadat de vennootschap waarop de artikelen 268 tot en met 274 of 268 tot en met 271 en 274 van toepassing zijn gaat voldoen aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 263 lid 3, 264 lid 2, 265 of 265a, doet het bestuur aan de algemene vergadering het voorstel in de statuten de wijze
                                                   van benoeming en ontslag van commissarissen en de taak en bevoegdheden van de raad
                                                   van commissarissen te regelen zonder toepassing van de artikelen 268 tot en met 274 respectievelijk de artikelen 268 tot en met 271 en 274, dan wel het voorstel deze artikelen geheel of met uitzondering van artikel 272 te blijven toepassen. Het besluit wordt genomen met volstrekte meerderheid van stemmen.
                                                   De bevoegdheid van de algemene vergadering tot het nemen van een besluit ter uitvoering
                                                   van dit artikel kan niet worden beperkt.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5 Uiterlijk twaalf maanden nadat het besluit bedoeld in lid 4 is genomen, legt het bestuur
                                                   aan de algemene vergadering een voorstel tot wijziging van de statuten voor. Indien
                                                   de algemene vergadering geen besluit tot statutenwijziging neemt, stelt de ondernemingskamer
                                                   van het gerechtshof Amsterdam op verzoek van degene die daartoe krachtens het volgende
                                                   lid bevoegd is, de statuten vast. De laatste twee zinnen van lid 4 zijn van overeenkomstige
                                                   toepassing.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2  De uitzondering volgens het vorige lid geldt echter niet, indien de werknemers in
                                                   dienst van de vennootschap, tezamen met die in dienst van de rechtspersoon of rechtspersonen,
                                                   in meerderheid in Nederland werkzaam zijn. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Met de natuurlijke persoon bedoeld in lid 1 worden gelijkgesteld de echtgenoot of
                                                   echtgenote en de geregistreerde partner. Eveneens worden gelijkgesteld de bloedverwanten
                                                   in rechte lijn, mits dezen binnen zes maanden na het overlijden van de natuurlijke
                                                   persoon een onderlinge regeling tot samenwerking zijn aangegaan.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Onze Minister van Justitie kan, gehoord de Sociaal-Economische Raad, aan een vennootschap
                                             op haar verzoek ontheffing verlenen van een of meer der artikelen 268-274 van dit Boek; de ontheffing kan onder beperkingen worden verleend en daaraan kunnen
                                             voorschriften worden verbonden; zij kan voorts worden gewijzigd en ingetrokken. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Een vennootschap waarvoor artikel 264 van dit Boek niet geldt, kan bij haar statuten de wijze van benoeming en ontslag
                                                   van commissarissen en de taak en bevoegdheden van de raad van commissarissen regelen
                                                   overeenkomstig de artikelen 268-274 van dit Boek indien zij of een afhankelijke maatschappij een ondernemingsraad heeft
                                                   ingesteld waarop de bepalingen van de Wet op de ondernemingsraden van toepassing zijn. Zij mag daarbij artikel 272 buiten toepassing laten. De in dit lid bedoelde regeling in de statuten verliest
                                                   haar gelding zodra de ondernemingsraad ophoudt te bestaan of op de ondernemingsraad
                                                   niet langer de bepalingen van de Wet op de ondernemingsraden van toepassing zijn. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
3 De raad van commissarissen stelt een profielschets voor zijn omvang en samenstelling
                                                   vast, rekening houdend met de aard van de onderneming, haar activiteiten en de gewenste
                                                   deskundigheid en achtergrond van de commissarissen. De raad bespreekt de profielschets
                                                   voor het eerst bij vaststelling en vervolgens bij iedere wijziging in de algemene
                                                   vergadering en met de ondernemingsraad.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
4 De commissarissen worden, behoudens het bepaalde in lid 9, op voordracht van de raad
                                                   van commissarissen benoemd door de algemene vergadering, voor zover de benoeming niet
                                                   reeds is geschied bij de akte van oprichting of voordat dit artikel op de vennootschap
                                                   van toepassing is geworden. De voordracht is met redenen omkleed. Onverminderd het
                                                   bepaalde in artikel 270 kunnen de statuten de kring van benoembare personen niet beperken.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
5 De algemene vergadering en de ondernemingsraad kunnen aan de raad van commissarissen
                                                   personen aanbevelen om als commissaris te worden voorgedragen. De raad deelt hun daartoe
                                                   tijdig mede wanneer, ten gevolge waarvan en overeenkomstig welk profiel in zijn midden
                                                   een plaats moet worden vervuld. Indien voor de plaats het in lid 6 bedoelde versterkte
                                                   recht van aanbeveling geldt, doet de raad van commissarissen daarvan eveneens mededeling.
                                                   De raad van commissarissen maakt de voordracht gelijktijdig bekend aan de algemene
                                                   vergadering en aan de ondernemingsraad. De voordracht wordt met redenen omkleed.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
6 Voor een derde van het aantal leden van de raad van commissarissen geldt dat de raad
                                                   van commissarissen een door de ondernemingsraad aanbevolen persoon op de voordracht
                                                   plaatst, tenzij de raad van commissarissen bezwaar maakt tegen de aanbeveling op grond
                                                   van de verwachting dat de aanbevolen persoon ongeschikt zal zijn voor de vervulling
                                                   van de taak van commissaris of dat de raad van commissarissen bij benoeming overeenkomstig
                                                   de aanbeveling niet naar behoren zal zijn samengesteld. Indien het getal der leden
                                                   van de raad van commissarissen niet door drie deelbaar is, wordt het naastgelegen
                                                   lagere getal dat wel door drie deelbaar is in aanmerking genomen voor de vaststelling
                                                   van het aantal leden waarvoor dit versterkte recht van aanbeveling geldt.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
7 Indien de raad van commissarissen bezwaar maakt, deelt hij de ondernemingsraad het
                                                   bezwaar onder opgave van redenen mede. De raad treedt onverwijld in overleg met de
                                                   ondernemingsraad met het oog op het bereiken van overeenstemming over de voordracht.
                                                   Indien de raad van commissarissen constateert dat geen overeenstemming kan worden
                                                   bereikt, verzoekt een daartoe aangewezen vertegenwoordiger van de raad aan de ondernemingskamer
                                                   van het gerechtshof Amsterdam het bezwaar gegrond te verklaren. Het verzoek wordt
                                                   niet eerder ingediend dan nadat vier weken zijn verstreken na aanvang van het overleg
                                                   met de ondernemingsraad. De raad van commissarissen plaatst de aanbevolen persoon
                                                   op de voordracht indien de ondernemingskamer het bezwaar ongegrond verklaart. Verklaart
                                                   de ondernemingskamer het bezwaar gegrond, dan kan de ondernemingsraad een nieuwe aanbeveling
                                                   doen overeenkomstig het bepaalde in lid 6.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
9 De algemene vergadering kan bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen,
                                                   vertegenwoordigend ten minste een derde van het geplaatste kapitaal, de voordracht
                                                   afwijzen. Indien de aandeelhouders bij volstrekte meerderheid van stemmen hun steun
                                                   aan de kandidaat onthouden, maar deze meerderheid niet ten minste een derde van het
                                                   geplaatste kapitaal vertegenwoordigde, kan een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen
                                                   waarin de voordracht kan worden afgewezen met volstrekte meerderheid van stemmen.
                                                   Alsdan maakt de raad van commissarissen een nieuwe voordracht op. De leden 5 tot en
                                                   met 8 zijn van toepassing. Indien de algemene vergadering de voorgedragen persoon
                                                   niet benoemt en niet besluit tot afwijzing van de voordracht, benoemt de raad van
                                                   commissarissen de voorgedragen persoon.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
10 De algemene vergadering kan de bevoegdheid die haar volgens lid 5 toekomt voor een
                                                   door haar te bepalen duur van telkens ten hoogste twee achtereenvolgende jaren, overdragen
                                                   aan een commissie van aandeelhouders waarvan zij de leden aanwijst; in dat geval geeft
                                                   de raad van commissarissen aan de commissie de kennisgeving van lid 5. De algemene
                                                   vergadering kan te allen tijde de overdracht ongedaan maken.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
11 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de ondernemingsraad verstaan de ondernemingsraad
                                                   van de onderneming van de vennootschap of van de onderneming van een afhankelijke
                                                   maatschappij. Indien er meer dan één ondernemingsraad is, worden de bevoegdheden van
                                                   dit artikel door deze raden afzonderlijk uitgeoefend; als er sprake is van een voordracht
                                                   als bedoeld in lid 6 worden de bevoegdheden van dit lid door deze raden gezamenlijk
                                                   uitgeoefend. Is voor de betrokken onderneming of ondernemingen een centrale ondernemingsraad
                                                   ingesteld, dan komen de bevoegdheden van de ondernemingsraad volgens dit artikel toe
                                                   aan de centrale ondernemingsraad.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
12 In de statuten kan worden afgeweken van de leden 2, 4 tot en met 7 en 9, met dien
                                                   verstande dat niet kan worden afgeweken van de eerste twee zinnen van lid 9. Voor
                                                   het besluit tot wijziging van de statuten is de voorafgaande goedkeuring van de raad
                                                   van commissarissen en de toestemming van de ondernemingsraad vereist.
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 De ondernemingsraad kan personen voor benoeming tot commissaris aanbevelen. Degene
                                                   die de algemene vergadering bijeenroept, deelt de ondernemingsraad daartoe tijdig
                                                   mede dat de benoeming van commissarissen onderwerp van behandeling in de algemene
                                                   vergadering zal zijn, met vermelding of benoeming van een commissaris plaatsvindt
                                                   overeenkomstig het aanbevelingsrecht van de ondernemingsraad op grond van artikel 268 lid 6.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          Commissaris kunnen niet zijn: 
                                          
                                          
                                             - 
                                                
a. personen die in dienst zijn van de vennootschap; 
                                              
                                             - 
                                                
b. personen die in dienst zijn van een afhankelijke maatschappij; 
                                              
                                             - 
                                                
c. bestuurders en personen in dienst van een werknemersorganisatie welke pleegt betrokken
                                                   te zijn bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de onder a en b bedoelde personen. 
                                              
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 Een commissaris treedt uiterlijk af, indien hij na zijn laatste benoeming vier jaren
                                                   commissaris is geweest. De termijn kan bij de statuten worden verlengd tot de dag
                                                   van de eerstvolgende algemene vergadering na afloop van de vier jaren of na de dag
                                                   waarop dit artikel voor de rechtspersoon is gaan gelden. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2  De ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam kan op een desbetreffend verzoek
                                                   een commissaris ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige
                                                   redenen of wegens ingrijpende wijziging der omstandigheden op grond waarvan handhaving
                                                   als commissaris redelijkerwijze niet van de vennootschap kan worden verlangd. Het
                                                   verzoek kan worden ingediend door de vennootschap, ten deze vertegenwoordigd door
                                                   de raad van commissarissen, alsmede door een daartoe aangewezen vertegenwoordiger
                                                   van de algemene vergadering of van de ondernemingsraad, bedoeld in lid 11 van artikel 268. De leden 10 en 11 van artikel 268 zijn van overeenkomstige toepassing. 
                                              
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 De algemene vergadering kan bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen,
                                                   vertegenwoordigend ten minste een derde van het geplaatste kapitaal, het vertrouwen
                                                   in de raad van commissarissen opzeggen. Het besluit is met redenen omkleed. Het besluit
                                                   kan niet worden genomen ten aanzien van commissarissen die zijn aangesteld door de
                                                   ondernemingskamer overeenkomstig lid 3.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Een besluit als bedoeld in lid 1 wordt niet genomen dan nadat het bestuur de ondernemingsraad
                                                   van het voorstel voor het besluit en de gronden daartoe in kennis heeft gesteld. De
                                                   kennisgeving geschiedt ten minste 30 dagen voor de algemene vergadering waarin het
                                                   voorstel wordt behandeld. Indien de ondernemingsraad een standpunt over het voorstel
                                                   bepaalt, stelt het bestuur de raad van commissarissen en de algemene vergadering van
                                                   dit standpunt op de hoogte. De ondernemingsraad kan zijn standpunt in de algemene
                                                   vergadering doen toelichten.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          De raad van commissarissen benoemt de bestuurders der vennootschap; deze bevoegdheid
                                             kan niet door enige bindende voordracht worden beperkt. Hij geeft de algemene vergadering
                                             kennis van een voorgenomen benoeming van een bestuurder der vennootschap; hij ontslaat
                                             een bestuurder niet dan nadat de algemene vergadering over het voorgenomen ontslag
                                             is gehoord. Het tiende lid van artikel 268 is van overeenkomstige toepassing. 
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 273 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-10-2004]
                                                
                                           
                                           
                                       
                                       
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
1 In afwijking van artikel 268 lid 1 kan toepassing worden gegeven aan artikel 239a. In dat geval is het bepaalde ten aanzien van de raad van commissarissen onderscheidenlijk
                                                   de commissarissen in artikel 268 leden 2 tot en met 12, 269, 270, 271 en 271a van overeenkomstige toepassing op de niet uitvoerende bestuurders van de vennootschap.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                             - 
                                                
2 Indien toepassing is gegeven aan artikel 239a, benoemen de niet uitvoerende bestuurders de uitvoerende bestuurders van de vennootschap;
                                                   deze bevoegdheid kan niet door enige bindende voordracht worden beperkt. Artikel 272, tweede en derde zin, is van overeenkomstige toepassing.
                                              
                                          
                                          
                                          
                                          
                                          
                                           
                                       
                                          
                                          
                                             Artikel 275 
                                              
                                             
                                                [Vervallen per 01-04-1987]