Wet van 30 juni 1976, tot uitvoering van de op 7 juni 1968 te Londen tot stand gekomen
Europese Overeenkomst nopens het verstrekken van inlichtingen over buitenlands recht
(Trb. 1968, 142)
Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voorzieningen te treffen
tot uitvoering van de op 7 juni 1968 te Londen tot stand gekomen Europese Overeenkomst
nopens het verstrekken van inlichtingen over buitenlands recht (Trb. 1968, 142);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: