Instellingsbeschikking Rijksbureau voor Aardolieprodukten 1973

Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 14-11-1973 t/m heden

Instellingsbeschikking Rijksbureau voor Aardolieprodukten 1973

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op de Distributiewet 1939 (Stb. 633),

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

  • A.
    1. aardolie:

    de bij de beschikking van de Minister van Economische Zaken van 30 oktober 1973 (Stcrt. 211) als distributiegoed aangewezen aardolie;

    2. aardolieprodukten:

    de bij de onder 1 vermelde beschikking als distributiegoederen aangewezen aardolieprodukten;

  • B.
    ondernemer:

    de natuurlijke of rechtspersoon, die zijn bedrijf maakt van het winnen of het vervaardigen van aardolie of aardolieprodukten, het regenereren van gebruikte aardolieprodukten daaronder begrepen, dan wel van de handel in aardolie of aardolieprodukten;

  • C.
    verbruiker:

    de natuurlijke of rechtspersoon, die al dan niet in de uitoefening van een bedrijf aardolieprodukten gebruikt of verbruikt, voor zover het niet betreft het gebruik of verbruik als grondstof voor het vervaardigen van aardolieprodukten;

  • D.
    minister:

    de Minister van Economische Zaken.

Artikel 2

  • 1 Er is voor aangelegenheden, de distributie van aardolie en aardolieprodukten betreffende, een Rijksbureau voor Aardolieprodukten. Het Rijksbureau staat onder leiding van een directeur.

  • 2 De directeur van het Rijksbureau voor Aardolieprodukten heeft tot taak de uitvoering namens de minister van de Distributiewet 1939, voor wat betreft het in het eerste lid omschreven werkterrein.

  • 3 Voor de vervulling van zijn taak kan de directeur, onder goedkeuring van de minister, werkzaamheden laten verrichten door andere dan bij het Rijksbureau voor Aardolieprodukten werkzame personen.

Artikel 3

  • 1 Ondernemers die hun bedrijf maken van de handel in benzine, petroleum, gasolie of stookoliën en in het voorafgaande kalenderjaar ten minste 150 m⁳ van deze produkten aan andere verbruikers dan weggebruikers hebben afgeleverd, zijn verplicht zich schriftelijk aan te melden door inzending bij het Rijksbureau voor Aardolieprodukten van een behoorlijk ingevuld en door hen ondertekend aanmeldingsformulier, dat hiertoe door genoemd Rijksbureau verkrijgbaar wordt gesteld. De tekst van dit formulier wordt door de minister vastgesteld.

  • 2 De minister kan bepalen, dat dezelfde verplichting rust op andere dan de in het eerste lid aangewezen ondernemers of op hen, die behoren tot een of meer door hem aangewezen groepen van verbruikers.

  • 3 De aanmelding dient te geschieden:

    • a. voor wat betreft de in het eerste lid bedoelde ondernemers:

      binnen een week na het in werking treden van deze beschikking, dan wel binnen een week nadat de betrokkene tot die groep ondernemers is gaan behoren;

    • b. voor wat betreft de in het tweede lid bedoelde ondernemers en verbruikers: binnen een week na de aanwijzing, dan wel binnen een week nadat de betrokkene is gaan behoren tot een aangewezen groep.

  • 4 Een krachtens het tweede lid vastgestelde beschikking wordt in de Staatscourant bekendgemaakt.

Artikel 4

Ondernemers en verbruikers, die ingevolge artikel 3 verplicht zijn tot de in dat artikel bedoelde aanmelding, zijn, indien de minister dat verzoekt, tevens verplicht de gegevens, gevraagd in het krachtens artikel 3 vastgestelde aanmeldingsformulier, te verstrekken met betrekking tot andere tijdsruimten of tijdstippen dan die, welke in dat formulier zijn aangegeven.

Artikel 5

Van de in de artikelen 3 en 4 genoemde verplichtingen kan de minister, op verzoek, ontheffing verlenen. De ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 6

Deze beschikking kan worden aangehaald als ‘Instellingsbeschikking Rijksbureau voor Aardolieprodukten 1973’.

Artikel 7

Deze beschikking wordt in de Staatscourant bekendgemaakt. Zij treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar bekendmaking.

's-Gravenhage, 13 november 1973

De

Minister

van Economische Zaken,

R. F. M. Lubbers

Naar boven