Instelling Commissie ondernemersonderwijs

Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 01-05-1972 t/m heden

Instelling Commissie ondernemersonderwijs

De Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Onderwijs en Wetenschappen.

Besluiten:

Artikel 2

  • 1 De Commissie heeft tot taak het bestuderen van de ontwikkeling en de coördinatie van onderwijs aan en opleiding van zelfstandige ondernemers alsmede het uitbrengen van een advies te dier zake.

  • 2 In het door de Commissie uit te brengen advies zal met name aandacht dienen te worden geschonken aan de volgende onderwerpen:

    • a. de gevolgen voor het middenstandsonderwijs van onderwijskundige en maatschappelijke ontwikkelingen en van het feit, dat steeds meer leerlingen in de leeftijd van 12 tot 16 jaar voortgezet onderwijs volgen;

    • b. de eventuele behoefte aan dagonderwijs voor de voorbereiding op een zelfstandige uitoefening van het ambacht;

    • c. de gevolgen van het in werking treden van de Vestigingswet detailhandel voor het middenstandsonderwijs, in het bijzonder voor de lagere detailhandelsscholen;

    • d. de aanpassing van het cursorische detailhandelsonderwijs aan de eisen van de Vestigingswet detailhandel;

    • e. de eisen te stellen aan het onderwijzend personeel bij het geïntegreerde cursorische onderwijs;

    • f. de behoefte aan applicatie-onderwijs voor gevestigde ondernemers.

Artikel 3

  • 1 In de Commissie hebben zitting:

    • als lid en voorzitter:

      drs. A. G. van der Veen, te Nieuwerkerk aan de IJssel;

    • als lid:

      A. J. van Haasteren, te Voorschoten: J. C. Deering, te Rotterdam; K. de Jong, te Leeuwarden; E. F. J. Manse, te 's-Gravenhage; B. Panja, te 's-Gravenhage; E. G. H. Haighton, te 's-Gravenhage; W. Baars, te Steenwijkerwold; drs. W. C. Brummelman, te Amstelveen; J. van Hemert, te Leiden; J. Berends, te 's-Gravenhage; P. A. Koenis, te Wassenaar, J. J. Steenhouwer, te Kapelle a/d IJssel; C. Schout, te Dordrecht; H. Bertelsman, te Soest; H. J. M. Groen, te Amstelveen; drs. J. J. G. Jonker, te Utrecht; mr. R. A. E. Indemans, te 's-Gravenhage; Th. J. A. Sturkenboom, te Utrecht; A. Fransen, te Amsterdam; P. Renkema, te Bilthoven; mr. W. Faber, te 's-Gravenhage;

    • als ambtelijke waarnemers:

      mr. P. D. Walbeehm, administrateur bij het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen;

      drs. A. G. Hilbrink, inspecteur van het middenstandsonderwijs bij het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen;

      mr. G. J. A. L. Bank, hoofdadministrateur bij het Ministerie van Economische Zaken;

    • als ambtelijke waarnemer en secretaris:

      drs. A. L. Dirken, administrateur bij het Ministerie van Economische Zaken.

  • 2 De Commissie zal, indien zij dit nodig acht, deskundigen kunnen horen.

Afschrift van deze beschikking, die in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt, zal worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 10 april 1972

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

J. J. M. Oostenbrink

De

Minister

van Onderwijs en Wetenschappen,

C. van Veen

Naar boven