Besluit van 17 augustus 1971, houdende uitvoering van de Ontgrondingenwet
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 2 februari 1971,
no. RWW 7189, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Waterstaatsrecht, gedaan
in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening, van Economische Zaken, van Landbouw en Visserij, van Sociale
Zaken en Volksgezondheid en van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk;
De Raad van de Waterstaat gehoord;
Gelet op artikel 5, eerste lid, en artikel 8, eerste lid onder b, van de Ontgrondingenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 10 maart 1971, nr. 20a);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 augustus
1971, no. RWW 51264, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Waterstaatsrecht,
uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening, van Economische Zaken, van Landbouw en Visserij, van Volksgezondheid
en Milieuhygiëne en van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk;
Hebben goedgevonden en verstaan: