Wet van 6 oktober 1966, houdende vaststelling van een regeling tot toekenning van
een uitkering aan gewezen militairen, die zijn ontslagen wegens het bereiken van bepaalde
leeftijdsgrenzen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor militairen verleggen van de pensioengerechtigde
leeftijd naar het tijdstip waarop de leeftijd van 65 jaar is bereikt het noodzakelijk
maakt een financiële voorziening te treffen voor de periode liggende tussen het ontslag
en het bereiken van vorengenoemde leeftijd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: