U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 28-08-2004.]Geraadpleegd op 24-04-2024. Geldend van 04-02-1978 t/m 27-08-2004
Subsidieregeling maatschappelijk werk voor zwakzinnigen
[Regeling vervallen per 28-08-2004]
Voor de toepassing van het bij deze regeling bepaalde wordt verstaan onder:
de Minister van Maatschappelijk Werk;
een instelling van het particulier initiatief, welke rechtspersoonlijkheid bezit dan wel deel uitmaakt van een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam en welke blijkens haar statuten, stichtingsbrief of reglement tot doel heeft het maatschappelijk werk voor zwakzinnigen op plaatselijk of regionaal niveau uit te oefenen;
een rechtspersoonlijkheid bezittende instelling van het particulier initiatief, welke als landelijk verband van de uitvoerende instellingen op levensbeschouwelijke dan wel algemene grondslag laatstgenoemde instellingen voorlichting geeft en van advies dient;
het maatschappelijk werk, dat speciaal gericht is op de bevordering van de integratie van de zwakzinnigen in de maatschappij;
de beroepskracht, die onder verantwoordelijkheid van het bestuur van een uitvoerende instelling het maatschappelijk werk voor zwakzinnigen verricht.
het getuigschrift van het met succes gevolgd hebben van een verdere scholing in dienstverband op het terrein van het maatschappelijk werk voor zwakzinnigen, welke door de minister geschikt wordt geacht de bekwaamheid te verlenen tot een goede uitoefening van het werk voor de geestelijk gehandicapten.
Aan de uitvoerende en landelijke instellingen, die voldoen aan de bepalingen, die te haren opzichte bij deze regeling worden gegeven, kan subsidie worden verleend, voor zover de minister daarvoor ook overigens termen aanwezig acht en bij de wet de nodige gelden zijn toegestaan.
De uitvoerende instelling dient haar taak uit te oefenen in nauwe samenwerking met de organisaties, welke sociaal-psychiatrisch werk ten behoeve van zwakzinnigen verrichten, met de organisaties van het algemeen maatschappelijk werk, alsmede met die organisaties, welke op grond van hun maatschappelijke functie primair aangewezen zijn de in een bepaalde situatie noodzakelijke bijstand te verschaffen.
1 De uitvoerende instelling dient een werkgebied te hebben, dat dusdanig is bepaald, dat daarin voor haar een taak ligt van voldoende omvang en uitvoerbaarheid. Zij dient verder ervoor zorg te dragen, dat het aantal van haar functionarissen en haar toerusting, alsmede de samenwerkingsvormen, welke zij tot stand brengt met de organisaties, in artikel 3 bedoeld, zodanig zijn, dat een doeltreffende uitvoering van haar taak is verzekerd.
2 Ter zake van de aangelegenheden, waarop het bepaalde in het eerste lid betrekking heeft, wordt het advies gevraagd van Gedeputeerde Staten van de provincie(s), waarin het werkgebied der instelling is gelegen.
[Vervallen per 26-11-1970]
1 Behoudens het bepaalde in de navolgende artikelen bedraagt het subsidie aan een uitvoerende instelling 40 pct. van de voor subsidie in aanmerking komende uitgaven voor:
a. salarissen en diverse op de salarissen rustende kosten;
b. apparaatskosten, waaronder begrepen de reis- en verblijfkosten, alsmede die kosten van administratieve hulp.
2 Het subsidie in de onder a van het eerste lid bedoelde kosten wordt per functionaris berekend over het met het basisbedrag, bedoeld in artikel 20A, corresponderende bedrag van kolom 2 van de jaarlijks door de minister toe te zenden subsidietabellen.
3 Voor zover ten behoeve van een functionaris tevens een pensioenverzekering is afgesloten, welke voldoet aan artikel 2 van de Pensioen- en Spaarfondsenwet, en de pensioenpremie, verminderd met het eventuele werknemersaandeel daarin, ten minste 10 pct, van het salaris bedraagt, wordt het subsidie berekend over het met het basisbedrag, bedoeld in artikel 20A, corresponderende bedrag van kolom 3 van de jaarlijks door de minister toe te zenden subsidietabellen.
4 Het subsidie in de daarvoor in aanmerking komende apparaatskosten wordt verleend in de vorm van een afkoopsom.
Deze afkoopsom wordt per functionaris gesteld op 55 pct, van het maximum salaris dat per 1 januari van het subsidiejaar kan worden genoten door een functionaris van categorie B.
1 Ten aanzien van de subsidiëring worden de functionarissen onderscheiden naar de volgende categoriën:
a. categorie A, de functionaris die voldoet aan de voorwaarde: het bezit van het diploma van een sociale academie.
b. categorie B, de functionaris die voldoet aan de voorwaarden:
1º. het bezit van het diploma van een sociale academie,
2º. het bezit van het getuigschrift specialistische deskundigheid.
c. categorie C de functionaris die voldoet aan de voorwaarden:
2º. het bezit van het getuigschrift specialistische deskundigheid,
3º. beschikkend over ten minste 5 jaar ervaring in het maatschappelijk werk in het algemeen dan wel ten minste 3 jaar in het gespecialiseerd maatschappelijk werk voor geestelijk gehandicapten,
4º. belast met de leiding van ten minste twee andere functionarissen.
d. categorie D, de functionaris die voldoet aan de voorwaarden:
3º. beschikkend over ten minste 5 jaar ervaring in het gespecialiseerd maatschappelijk werk voor geestelijk gehandicapten,
4º. belast met de leiding van ten minste drie andere functionarissen en leidinggevend aan een geheel van werkzaamheden, omvattend het merendeel van het volgende:
de eigenlijke sociaal-pedagogische arbeid,
de instandhouding van een dagverblijf voor ernstig geestelijk gehandicapten,
avondverzorging, vakantiewerk en vrijetijdsbesteding,
huisvesting pensiontehuizen voor alleenstaande geestelijk gehandicapten,
specifieke oudervoorlichting.
2 In afwijking van hetgeen in het eerste lid, onder d, in de voorwaarden 1, 2n en 3 wordt bepaald, kan – nà goedkeuring van de minister – een functionaris ook voor subsidie in aanmerking worden genomen volgens categorie D, wanneer hij in het bezit is van een diploma van een hogere en/of anders gerichte opleiding, eventueel gepaard gaande aan een bepaalde werkervaring.
3 Het werkgebied van de instelling, aan welker werkzaamheden de functionaris genoemd in het eerste lid onder d en in het tweede lid leiding geeft, dient te omvatten één of meer gemeenten met tezamen meer dan 300 000 inwoners.
4 Het salaris van de functionarissen genoemd in het eerste en tweede lid komt voor subsidie in aanmerking tot het bedrag, dat gelet op opleiding, ervaring en leeftijd van betrokkene, redelijk is te achten en tot maximaal het bedrag corresponderend met het laatste volgnummer vermeld achter de desbetreffende categorie in de bij deze regeling behorende bijlage 1.
De bedragen welke corresponderen met de in bijlage I vermelde volgnummers zijn opgenomen in de vigerende salaris-overzichten.
1 De uitvoering van het maatschappelijk werk voor zwakzinnigen dient te geschieden door functionarissen, die ten minste:
a. in het bezit zijn van het diploma voor maatschappelijk werk;
b. het getuigschrift specialistische deskundigheid bezitten.
2 Van het bepaalde in het vorige lid onder b, kan worden afgeweken, met dien verstande, dat een functionaris gedurende uiterlijk vier jaar na indiensttreding bij een uitvoerende instelling aan de daar genoemde eis nog niet hoeft te voldoen, mits hij zo spoedig mogelijk na indiensttreding aan de opleiding voor het getuigschrift specialistische deskundigheid is gaan deelnemen.
3 Wanneer een functionaris als bedoeld in het eerste lid het getuigschrift bedoeld in het vorige lid niet behaalt, zal subsidiëring in de kosten van zijn werkzaamheid worden beëindigd na afloop van de eerste volle maand volgend op de datum waarop hij na examen voor dat getuigschrift is afgewezen.
Onder diverse op de salarissen rustende kosten worden verstaan de wettelijk verplichte sociale lasten, met uitzondering van de premie ziektewet, en de pensioenkosten voor zover deze voldoen aan het in artikel 6, derde lid, gestelde.
1 Indien een functie vacant wordt na een dienstverband van een aaneengesloten periode van ten minste één jaar, anders dan ter beëindiging van een tijdelijke tewerkstelling of detachering, wordt nog gedurende het bestaan van de vacature, doch over een periode van ten hoogste zes aaneengesloten maanden, in de desbetreffende apparaatskosten subsidie verleend.
2 Het in het voorgaande lid bedoelde subsidie bedraagt per maand de helft van het twaalfde deel van het in aanmerking komende bedrag, vermeld in artikel 6, vierde lid.
De landelijke instellingen dragen naar vermogen zorg voor een onderlinge samenwerking, alsmede voor een samenwerking met de landelijke verbanden van de instellingen van het algemeen maatschappelijk werk en van de instellingen van het sociaal-psychiatrisch werk.
1 Behoudens het bepaalde in de volgende artikelen van deze paragraaf, bedraagt het subsidie aan een landelijke instelling 80% van de som van de navolgende kosten:
a. de brutosalarissen en diverse op de brutosalarissen rustende kosten van de directeur en van een aan het bureau van de instelling verbonden administratieve kracht;
b. de apparaatskosten;
c. de reis- en verblijfkosten van de bestuursleden – voor zover deze gemaakt zijn voor het bezoeken van bestuursvergaderingen – en van de directeur.
2 Het subsidie in de onder a en b van het eerste lid bedoelde kosten wordt per functionaris vastgesteld op het met het basisbedrag corresponderende bedrag van:
a. kolom 2, a, onderscheidenlijk 4, a, van de bij deze regeling behorende bijlage 2, indien de kosten uitsluitend bestaan uit salariskosten en sociale lasten;
b. kolom 2, b, onderscheidenlijk 4, b, van de vorengenoemde bijlage, indien de kosten tevens bestaan uit kosten, voortvloeiende uit een pensioenverzekering, bedoeld in artikel 6, derde lid.
De salarissen van de directeur en van de administratieve kracht komen voor subsidie in aanmerking tot de maxima, vermeld in de bij deze regeling behorende bijlage 1.
Met betrekking tot de diverse op de brutosalarissen rustende kosten vindt het bepaalde in artikel 8 overeenkomstige toepassing.
De apparaatskosten worden voor de berekening van het subsidie gesteld op 30% van de in artikel 13, eerste lid, onder a, genoemde kosten.
Met de in artikel 13, eerste lid, onder c, genoemde kosten wordt slechts rekening gehouden, indien bij de declaratie ervan de bepalingen, gegeven bij of krachtens het Reisbesluit 1956, zijn in acht genomen en voor zover het totaal van genoemde kosten een bedrag van f 4000 niet overschrijdt.
1 Onverminderd de elders in deze regeling gestelde voorwaarden met betrekking tot de subsidiëring, dienen de uitvoerende en de landelijke instellingen, om voor subsidie in aanmerking te worden gebracht, nog te voldoen aan de volgende voorwaarden:
a. De geldende statuten, de stichtingsbrief of het reglement dienen op het departement van de minister te zijn gedeponeerd.
b. Een nauwkeurige en overzichtelijke financiële administratie dient te worden gevoerd.
c. Aan door de minister aan te wijzen ambtenaren worden alle bescheiden getoond en alle inlichtingen verstrekt die noodzakelijk zijn voor een juiste vervulling van hun taak. De instelling onderwerpt zich aan controle vanwege de minister.
d. Aan de minister dient in vijfvoud en uiterlijk in de maand juni – door tussenkomst van het hoofd van het bureau van het Ministerie in de provincie – te worden aangeboden een verslag, waarin onder meer een overzicht wordt gegeven van de werkzaamheden van de instelling gedurende het voorafgaande kalenderjaar.
2 Voor de uitvoerende instellingen geldt nog, dat zij dienen te streven naar een dusdanig verband met een der landelijke instellingen, dat zij advies en voorlichting van die landelijke instelling kunnen verkrijgen.
De subsidie-aanvragen dienen vóór 1 januari van het jaar, waarover subsidie wordt gevraagd, in drievoud bij de minister te zijn ingediend.
De uitvoerende instelling dient voor de subsidie-aanvrage gebruik te maken van formulieren overeenkomstig de modellen, behorende bij deze regeling.
Bij de subsidie-aanvrage wordt overgelegd:
a. een begroting van de inkomsten en de uitgaven, waarbij de inkomsten zijn gespecificeerd naar de bronnen, waarvan zij afkomstig zijn, en de uitgaven zodanig zijn geordend en gespecificeerd, dat de berekening van het subsidie overeenkomstig de desbetreffende bepalingen in § III of § IV van deze regeling op eenvoudige wijze kan geschieden;
b. een lijst, welke bevat:
wanneer de subsidie-aanvrage betreft een uitvoerende instelling:
1º. de samenstelling van het bestuur;
2º. de namen en voornamen, de leeftijden, de opleidingen, de eventueel beklede betrekkingen met de daarin laatstgenoten salarissen, de data van indiensttreding bij de instelling en de beknopte taakomschrijving van de functionarissen, in wier salariskosten subsidie wordt gevraagd;
3º. de vermelding van de instantie(s) en instellingen, als bedoeld in de artikelen 3 en volgende, waarmede wordt samengewerkt, met een korte omschrijving van de gekozen samenwerkingsvormen;
4º. een opgave van het totaalaantal der zwakzinnigen, waarmede de instelling bemoeienis heeft, en van het aantal hunner, ten aanzien van wie die bemoeienis intensief is;
5º. de vermelding van de gemeenten, c.q. delen van gemeenten, welke tot het werkgebied van de instelling behoren, alsmede van de totale oppervlakte van het werkgebied;
wanneer de subsidie-aanvrage betreft een landelijke instelling:
3º. de namen der eventuele deskundigen, c.q. de samenstelling der commissies van deskundigen, die het bestuur of de directeur bijstaan in de uitoefening van zijn taak;
4º. een opgave van de aangesloten uitvoerende instellingen.
1 Het basisbedrag wordt gevormd door:
het betaalde jaarsalaris met inachtneming van het gestelde in artikel 7, vierde lid.
Het basisbedrag wordt afgerond op honderd gulden, en wel zodanig, dat bedragen tot en met f 50,- naar beneden en bedragen boven f 50,- naar boven worden afgerond.
2 Het subsidie wordt naar boven afgerond op hele guldens.
3 In de kosten van vervanging wegens ziekte wordt geen subsidie verleend.
4 Ontvangen ziekengelden worden voor de bepaling van het basisbedrag buiten beschouwing gelaten.
1 Indien een functionaris geen vol jaar in dienst is geweest, wordt voor de bepaling van het basisbedrag het brutosalaris op jaarbasis gebracht.
2 Uitgaande van het aldus verkregen basisbedrag en het daarmee corresponderende kolombedrag, wordt het subsidie voor deze functionaris vastgesteld in evenredigheid tot het aantal maanden diensttijd.
3 Aanstelling, c.q. ontslag van functionarissen in de loop van de maand worden voor de subsidieberekening geacht te zijn geschied met ingang van de eerste van de lopende maand, indien de mutatie vóór de 16de, en met ingang van de eerste van de daaropvolgende maand, indien de mutatie op of na de 16de van de maand heeft plaatsgevonden.
1 Een opgave van de inkomsten en uitgaven betreffende het jaar, waarvoor subsidie is aangevraagd, dient vóór 1 april van het daaropvolgend jaar in drievoud bij de minister te zijn ingediend, waarbij de inkomsten en uitgaven zijn gespecificeerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 20, a.
2 De definitieve vaststelling van het subsidie geschiedt na het boekenonderzoek, dat namens de minister plaatsheeft na afloop van het jaar, waarover subsidie is aangevraagd.
3 In afwachting daarvan kunnen aan de betreffende instelling één of meer voorschotten worden uitbetaald.
Deze regeling kan worden aangehaald als: Subsidieregeling maatschappelijk werk voor zwakzinnigen. Zij werkt terug tot 1 januari 1957.
's-Gravenhage, 30 december 1957
Minister
M. Klompé
Vaste volgnummers, zoals deze door de Minister in de vigerende salarisoverzichten worden gehanteerd (zie de artikelen 6, 7, 14, en 20A)
Kolom 1
Kolom 2
Functionarissen
Anciënniteit
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
volgnummers
A. Uitvoerende instellingen
Funct. categorie A . . .
16
18
20
21
22
23
24
25
26
27
Funct. categorie B . . .
28
29
30
31
32
33
Funct. categorie C . . .
34
35
36
37
38
39
40
Funct. categorie D . . .
42
44
46
B. Landelijke instellingen
Directeur . . . . . .
48
50
52
54
56
Administr. kracht . . .
Subsidietabellen directeur en administratieve kracht van een landelijke instelling met ingang van 1 januari 1965
Basisbedrag
Rijkssubsidie
a. zonder pensioen
b. met pensioen
18 000
19 350
21 078
18 100
19 454
21 192
18 200
19 558
21 305
18 300
19 662
21 419
18 400
19 766
21 532
18 500
19 870
21 646
18 600
19 974
21 760
18 700
20 078
21 873
18 800
20 182
21 987
18 900
20 286
22 100
19 000
20 390
22 214
19 100
20 494
22 328
19 200
20 598
22 441
19 300
20 702
22 555
19 400
20 806
22 668
19 500
20 910
22 782
19 600
21 014
22 896
19 700
21 118
23 009
19 800
21 222
23 123
19 900
21 326
23 236
20 000
21 430
23 350
20 100
21 534
23 464
20 200
21 638
23 577
20 300
21 742
23 691
20 400
21 846
23 804
20 500
21 950
23 918
20 600
22 054
24 032
20 700
22 158
24 145
20 800
22 262
24 259
20 900
22 366
24 372
21 000
22 470
24 486
21 100
22 574
24 600
21 200
22 678
24 713
21 300
24 827
21 400
22 886
24 940
21 500
22 990
25 054
21 600
23 094
25 168
21 700
23 198
25 281
21 800
23 302
25 395
21 900
23 406
25 508
22 000
23 510
25 622
23 614
25 736
22 200
23 718
25 849
22 300
23 822
25 963
22 400
23 926
26 076
22 500
24 030
26 190
22 600
24 134
26 304
22 700
24 238
26 417
22 800
24 342
26 531
22 900
24 446
26 644
23 000
24 550
26 758
23 100
24 654
26 872
23 200
24 758
26 985
23 300
24 862
27 099
23 400
24 966
27 212
23 500
25 070
27 326
23 600
25 174
27 440
23 700
25 278
27 553
23 800
25 382
27 667
23 900
25 486
27 780
24 000
25 590
27 894
24 100
25 694
28 008
24 200
25 798
28 121
24 300
25 902
28 235
24 400
26 006
28 348
24 500
26 110
28 462
26 214
28 576
24 700
26 318
28 689
24 800
26 422
28 803
24 900
26 526
28 916
25 000
26 630
29 030
Voor het gebruik van een auto worden de tabelbedragen in kolom 2a en 2b als volgt verhoogd:
80% subsidie in de werkelijke reis- en verblijfkosten tot een maximum van f 3 200 = (zijnde 80% van f 4 000).
Kolom 3
Kolom 4
6 000
6 720
7 296
6 100
6 832
7 418
6 200
6 944
7 540
6 300
7 056
7 661
6 400
7 168
7 783
6 500
7 280
7 904
6 600
7 392
8 026
6 700
7 504
8 148
6 800
7 616
8 269
6 900
7 728
8 391
7 000
7 840
8 512
7 100
7 952
8 634
7 200
8 064
8 756
7 300
8 176
8 877
7 400
8 288
8 999
7 500
8 400
9 120
7 600
9 242
7 700
8 624
9 364
7 800
8 736
9 485
7 900
8 848
9 607
8 000
8 960
9 728
8 100
9 072
9 850
8 200
9 184
9 972
8 300
9 296
10 093
9 408
10 215
8 500
9 518
10 334
8 600
9 626
10 452
8 700
9 734
10 569
8 800
9 842
10 687
8 900
9 950
10 804
9 000
10 057
10 921
Mij bekend,
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Subsidieregeling maatschappelijk werk voor zwakzinnigen", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.