Wet van 7 Juni 1950, houdende voorzieningen aangaande fabrieks- en handelsmerken,
die ingevolge het Besluit Vijandelijk Vermogen op de Staat in eigendom zijn overgegaan
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voorzieningen te treffen
aangaande fabrieks- en handelsmerken, die ingevolge het Besluit Vijandelijk Vermogen
op de Staat in eigendom zijn overgegaan;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: