Besluit van 4 oktober 1944, houdende regeling van de gevolgen in bepaalde gevallen
van het zich begeven in vreemden krijgs- of staatsdienst
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de gemeenschappelijke voordracht van Onze Ministers van Justitie, van Binnenlandsche
Zaken, van Koloniën, van Buitenlandsche Zaken, van Oorlog, van Marine, en van Scheepvaart
en Visscherij van 25 September 1944, N°. 1675/J 2134;
Overwegende, dat het, gelet op de huidige buitengewone omstandigheden, noodzakelijk
is een voorziening te treffen ter voorkoming van ongewenschte gevolgen van het zich
begeven in vreemden krijgs- of staatsdienst door Nederlanders en Nederlandsche onderdanen
uit anderen hoofde;
Hebben goedgevonden en verstaan: