Besluit ontbinding landverraderlijke organisaties

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 07-12-1945 t/m heden

Besluit van 17 september 1944, houdende vaststelling van het Besluit ontbinding landverraderlijke organisaties

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Ministers voor Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk, van Algemeene Zaken, van Buitenlandsche Zaken, van Justitie, van Binnenlandsche Zaken, van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, van Financiën, van Oorlog, van Marine, van Waterstaat, van Handel, Nijverheid en Landbouw, van Scheepvaart en Visscherij, van Sociale Zaken, van Koloniën en van Onzen Minister zonder Portefeuille van 14 September 1944, N°. 1621/G 20/AT;

Overwegende, dat het dringend noodzakelijk is bijzondere voorzieningen te treffen omtrent de ontbinding van de Nationaal Socialistische Beweging der Nederlanden, alsmede van daaraan verwante en andere nationaalsocialistische en fascistische organisaties;

Overwegende, dat zich hier dringende omstandigheden voordoen, waarin de Buitengewone Raad van Advies niet kan worden gehoord;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 De Nationaal Socialistische Beweging der Nederlanden, alsmede de daaraan verwante en andere nationaalsocialistische en fascistische organisaties, vermeld op de aan dit besluit toegevoegde lijst, zijn ontbonden.

  • 2 Wij behouden Ons voor binnen achttien maanden na het inwerkingtreden van dit besluit aan deze lijst andere organisaties toe te voegen, waarvan Ons mocht blijken, dat zij eveneens als nationaalsocialistisch of fascistisch moeten worden aangemerkt.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde organisaties, alsmede alle organisaties, welke het streven van een of meer dier organisaties trachten voort te zetten, worden als vereenigingen strijdig met de openbare orde en mitsdien als bij de wet verboden aangemerkt.

Artikel 3

  • 1 Het vermogen der ontbonden organisaties, in artikel 1 bedoeld, onverschillig of deze al dan niet als rechtspersonen zijn opgericht, vervalt aan den Staat. Het zal rechtstreeks of middellijk worden besteed tot vergoeding of herstel van door den oorlog en de vijandelijke bezetting in het Rijk in Europa veroorzaakte schade.

  • 2 De vereffening geschiedt door de afdeeling Beheer van den Raad voor het Rechtsherstel.

  • 3 In afwachting van het optreden der in het voorgaande lid genoemde instantie kunnen door of vanwege Onzen Minister van Justitie voorloopige voorzieningen worden getroffen ten aanzien van het beheer van het vermogen der ontbonden organisaties.

Artikel 4

  • 1 Door de in artikel 3, tweede lid, genoemde instantie kan ten behoeve van den Staat de nietigheid worden ingeroepen van alle sedert 10 Mei 1940 door of namens de ontbonden organisatie onverplicht verrichte handelingen, voor zoover het betreft:

    • 1°. handelingen om niet;

    • 2°. overeenkomsten, waarbij de waarde der verbintenis aan de zijde van de organisatie aanmerkelijk die der verbintenis aan de andere zijde overtreft;

    • 3°. handelingen ter voldoening van of zekerheidstelling voor een niet opeischbare schuld;

    • 4°. handelingen, waardoor het vermogen der organisatie is verminderd, verricht met of ten behoeve van een harer bestuurders, feitelijke leiders, leden, begunstigers of personen in haar dienst dan wel met of ten behoeve van den echtgenoot of een bloed- of aanverwant tot in den derden graad van een harer bestuurders, feitelijke leiders of gevolmachtigden.

  • 2 Bij de vereffening behoeven ter beoordeeling van de in artikel 3, tweede lid, genoemde instantie niet te worden voldaan:

    • 1°. schulden aan bestuurders, feitelijke leiders, leden of begunstigers van eenige krachtens dit besluit ontbonden organisatie;

    • 2°. schulden aan vijandelijke onderdanen of in vijandelijk gebied gevestigde organisaties;

    • 3°. schulden, voortspruitende uit arbeidsovereenkomsten;

    • 4°. schulden uit andere overeenkomsten, voor zoover deze overeenkomsten ten nadeele van het vermogen der organisatie hebben gestrekt.

Artikel 5

  • 1 Dit besluit, ten aanzien waarvan de bevoegdheid, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het Besluit op den bijzonderen staat van beleg, niet kan worden uitgeoefend, treedt in werking op den dag zijner afkondiging.

  • 2 Het kan worden aangehaald onder den titel: Besluit ontbinding landverraderlijke organisaties.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, enz. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Londen, den 17en September 1944.

WILHELMINA.

De Minister voor Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk,

P. S. GERBRANDY.

De Minister van Algemeene Zaken,

VAN BOEIJEN.

De Minister van Buitenlandsche Zaken,

E.N. KLEFFENS.

De Minister van Justitie,

G. J. VAN HEUVEN GOEDHART.

De Minister van Binnenlandsche Zaken,

J. A. W. BURGER.

De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,

G. BOLKESTEIN.

De Minister van Financiën,

J. VAN DEN BROEK.

De Minister van Oorlog,

VAN LIDTH DE JEUDE.

De Minister van Marine,

J. TH. FURSTNER.

De Minister van Waterstaat,

J. W. ALBARDA.

De Minister van Handel, Nijverheid en Landbouw a.i.,

J. VAN DEN BROEK.

De Minister van Scheepvaart en Visscherij,

DE BOOY.

De Minister van Sociale Zaken,

J. VAN DEN TEMPEL.

De Minister van Koloniën,

H. J. VAN MOOK.

De Minister zonder Portefeuille,

E. MICHIELS VAN VERDUIJNEN.

Uitgegeven den twintigsten September 1944.

De Minister van Justitie,

G. J. VAN HEUVEN GOEDHART.

Lijst behoorende bij het Besluit ontbinding landverraderlijke organisaties

  • 1°. Weer-Afdeeling.

  • 2°. Germaansche S.S. der Nederlanden.

  • 3°. Nationale Jeugdstorm.

  • 4°. Nationaal Socialistische Vrouwenorganisaties.

  • 5°. Nationaal Socialistisch Ambtenarencorps.

  • 6°. Nationaal Socialistisch Studentencorps.

  • 7°. Nationaal Socialistisch Rechtsfront.

  • 8°. Medisch Front.

  • 9°. Tandartsen Front.

  • 10°. Apothekers Front.

  • 11°. Dierenartsen Front.

  • 12°. Economisch Front.

  • 13°. Front voor Nering en Ambacht.

  • 14°. Vervoerders Front.

  • 15°. Nationaal Socialistische Opvoedersgilde.

  • 16°. Technisch Gilde.

  • 17°. Technische Noodhulp.

  • 18°. Raad voor de Volkshuishouding.

  • 19°. Frontzorg.

  • 20°. Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap.

  • 21°. Sociaal Economisch Genootschap Nederland en Europa.

  • 22°. Volksche Werkgemeenschap.

  • 23°. Nederlandsche Volksdienst.

  • 24°. Nederlandsch Instituut voor Volkshuishoudkundig Onderzoek.

  • 25°. Heemkundig Instituut.

  • 26°. Volk en Bodem.

  • 27°. Instituut voor Sibbekunde.

  • 28°. Sibbekundig Genootschap.

  • 29°. Gemeenschap Vreugde en Arbeid.

  • 30°. Stichting ter bevordering van de kennis van het nationaal-socialisme.

  • 31°. Stichting "Het Nationaal Tehuis".

  • 32°. Stichting "Fonds voor Gezins- en Jeugdzorg".

  • 33°. Stichting Saxo-Frisia.

  • 34°. Agrarisch Front.

  • 35°. De Nieuwe Omroep.

  • 36°. de Nationale Omroep.

  • 37°. Nationale Pers.

  • 38°. Nederlandsche Nationaal-Socialistische Uitgeverij (Nenasu).

  • 39°. Nationaal-Socialistisch Museum.

  • 40°. Verpleegstersgemeenschap van den Nederlandschen Volksdienst.

  • 41°. Zeevaartfront.

Naar boven