Besluit van 7 juni 1910, houdende bepalingen omtrent den doorvoer van absint
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Financiën van 15 April 1910, n°. 50, Afdeeling
Accijnzen, en van Binnenlandsche Zaken van 21 April 1910, n°. 595, afdeeling Volksgezondheid
en Armwezen;
Gezien artikel 2 der Absintwet 1909 (Staatsblad n°. 402);
Den Raad van State gehoord (advies van 24 Mei 1910, n°. 25);
Gelet op het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 30 Mei 1910, n°. 53,
Afdeeling Accijnzen, en van 3 Juni 1910, n°. 1958, Afdeeling Volksgezondheid en Armwezen;
Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen: