De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Tsjechoslowakije
zijn, na ondertekening van het Protocol, houdende voorlopige toepassing der Algemene
Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel, waarvan de authenticiteit werd vastgesteld
door de Slotakte, goedgekeurd aan het einde van de tweede zitting der Voorbereidende
Commissie van de Conferentie der Verenigde Naties over Handel en Werkgelegenheid en
getekend te Genève op 30 October 1947, het volgende overeengekomen:
Van de dag af der (zelfs voorlopige) inwerkingstelling door beide partijen der Algemene
Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel zullen de verdragsrechten, vastgesteld
bij de Aanvullende Overeenkomst van 9 April 1934 op het Handelsverdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Tsjechoslowakije, getekend te Den Haag,
op 20 Januari 1923, niet langer worden toegepast.
Beide Regeringen komen overeen, dat het invoerrecht voor Edammer en Goudse kaas van
Nederlandse oorsprong, vastgesteld in de Aanvullende Schikking van 1 December 1931,
in verband met de algemene herwaardering van het Tsjechoslowaakse tarief, vastgesteld
zal worden op 500 Kcs. per 100 kg.
In geval één der beide partijen de toepassing van de Algemene Overeenkomst betreffende
Tarieven en Handel zou staken, zullen beide Regeringen binnen zes maanden in onderhandeling
treden. De in de Algemene Overeenkomst genoemde tariefsconcessies, welke te Genève
tussen Tsjechoslowakije en de z.g. „Benelux”-landen (de Belgisch Luxemburgse Economische
Unie en Nederland) zijn overeengekomen, zullen tussen beide partijen van kracht blijven
tot de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst, die zij zullen sluiten, uitgaande
van de directe en indirecte concessies, die zij genieten krachtens de Algemene Overeenkomst.
Niettemin kunnen de in de Algemene Overeenkomst genoemde concessies, welke te Genève
tussen Tsjechoslowakije en de z.g. „Benelux”-landen zijn overeengekomen, worden ingetrokken,
indien 2 maanden na het begin van de onderhandelingen deze niet tot het sluiten van
een nieuwe overeenkomst hebben geleid.
Gezien het feit, dat van 1 Januari 1948 af een gemeenschappelijk douanetarief is ingevoerd
door het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg,
staat het voor partijen vast, dat de Belgische en de Luxemburgse Regeringen aan de
in Artikel II genoemde onderhandelingen zullen deelnemen.
De onderhavige Aanvullende Overeenkomst zal zo spoedig mogelijk worden bekrachtigd
en de uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonden zal te Praag geschieden.
Zij zal dezelfde duur hebben als het Handelsverdrag van 20 Januari 1923.
Zij zal 14 dagen na de uitwisseling der bekrachtigingsoorkonden in werking treden.
Zij zal niettemin voorlopig in werking treden met terugwerkende kracht op 20 April
1948.
Ten blijke waarvan de onderscheiden Gevolmachtigden, behoorlijk daartoe gemachtigd,
de onderhavige Aanvullende Overeenkomst hebben ondertekend.