RIJKSWET van 11 februari 1971, houdende verdeling van het bedrag bedoeld in de Overeenkomst
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Unie van Socialistische Sowjetrepublieken
inzake de regeling van wederzijdse financiële en eigendomsvorderingen, van 20 oktober
1967 (Trb. 1967, 195, laatstelijk Trb. 1969, 11)
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling te treffen
omtrent de verdeling van het bedrag dat krachtens de Overeenkomst tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en de Unie van Socialistische Sowjetrepublieken inzake de regeling
van wederzijdse financiële en eigendomsvorderingen, van 20 oktober 1967 (laatstelijk
Trb. 1969, 11) ten behoeve van Nederlandse belanghebbenden ter beschikking is gesteld;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut van het Koninkrijk in acht genomen,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: