-
1. AAN BOORD TE NEMEN EXPERIMENTEN
De satelliet TD-1 is bestemd voor het in de ruimte uitvoeren van een zevental wetenschappelijke
experimenten.
Twee van deze experimenten zullen dienen voor de bestudering van het spectrum van
harde solaire roentgenstralen. Hiertoe is het noodzakelijk dat een der assen van de
satelliet voortdurend op de zon gericht blijft. Vier experimenten moeten binnen verschillende
gedeelten van het electro-magnetische spectrum (ultraviolet en infrarood) de hemel
aftasten ter bestudering van de uitstraling van sterren en andere galactische en wellicht
extra-galactische krachtbronnen in verschillende gradaties van spectrale duidelijkheid
en nauwkeurigheid van richting. Bij deze experimenten dient gebruik te worden gemaakt
van de langzame en voortdurende roterende beweging van de naar de zon gerichte as
van de satelliet. Eén experiment ten slotte dient voor het meten van de samenstelling
van primaire kosmische deeltjes, afkomstig vanuit het heelal en de zon, van de van
de zon afkomstige protongolven en van de protonen, vastgehouden binnen de Van Allengordels.
Een opsomming van de aan boord van de satelliet te nemen experimenten luidt als volgt:
Experimenten met solaire gamma- en roentgenstralen:
Experimenten met de ultraviolette straling van sterren:
Experimenten met gamma- en roentgenstralen van sterren:
-
S.133 : Meting van gammastralen in de energie-zone van 70-300 mega-electronvolt
-
- Optische vonkenkamer/tellers/Vidicon televisieopname-apparatuur
-
- Experiment te leveren door het Natuurkundig Instituut van de Universiteit van Milaan
tezamen met het Instituut voor natuurkunde der hemellichamen te München en het Nucleaire
Studiecentrum te Saclay.
-
S.77 : Spectrometrie van de vanuit de kosmische ruimte afkomstige roentgenstralen in de
energie-zone van 3-30 kilo-electronvolt
Experiment met de verdeling van kosmische stralingsladingen:
De TD-1 satelliet dient zodanig te worden ontworpen, dat de uitvoering van de hierboven
genoemde zeven experimenten mogelijk is. Indien tijdens de ontwikkeling van het project
ernstige moeilijkheden het noodzakelijk maken de samenstelling van de nuttige lading
te herzien, moet gehandeld worden volgens de normale procedure van de Organisatie
betreffende wijzigingen van de nuttige lading, veroorzaakt door moeilijkheden gerezen
tijdens de ontwikkeling van het project.
-
2. KORTE BESCHRIJVING VAN HET RUIMTEVOERTUIG
De satelliet bestaat in feite uit twee afdelingen, waarvan de eerste de experimenten
bevat en het daaronder gemonteerde tweede compartiment de functionele uitrusting van
de satelliet. De experimentenafdeling wordt opgebouwd rond de beide grote telescopen
(S.l/2/68 en S.59) en de vonkenkamer (S.133). De uitrustingsafdeling bevat de uitrustingsstukken,
nodig voor het functioneren van de satelliet, zoals bijvoorbeeld de secundaire hoogtemeter,
het ontvangst- en decoderingstoestel voor afstandsbesturing, het secundaire systeem
voor technische controle, het secundaire apparaat voor het opslaan en overbrengen
van gegevens, de eenheden voor de transformatie, het opslaan en de distribuering van
energie. De brandstof van de satelliet wordt geleverd door zonnecellen, gemonteerd
op zonnepanelen, opgehangen aan de uiteinden van een der wanden van de satelliet.
Deze wand wordt naar de zon gericht tijdens de omloopfase, waarin de satelliet door
de zon wordt beschenen met een nauwkeurigheid van 1 boogminuut.
Overbrenging van afstandsbesturing en afstandsmeting dienen plaats te vinden binnen
de VHF-band door middel van een antenne, bevestigd aan het einde van een uitschuifbare
arm.
De afmetingen van de satelliet liggen in de orde van grootte van 1 x 0,9 x 2 meter.
Zijn gewicht is ± 460 kg.
De satelliet moet door een Thor Delta-raket in een vrijwel cirkelvormige baan op ongeveer
550 kilometer hoogte worden gebracht. De helling van de baan en het tijdstip der lancering
worden zodanig gekozen, dat de omloopbaan van de satelliet evenwijdig is aan de schijnbare
omloopbaan van de zon. De satelliet wordt zodanig ontworpen, dat zij alleen in bedrijf
komt tijdens de periode, waarin zij door de zon wordt beschenen en een maximale levensduur
heeft van zes maanden.
Er dienen drie satellieten te worden vervaardigd:
-
3. GEBRUIK VAN KENNIS, GEGEVENS EN MATERIAAL, VERKREGEN UIT DE REEDS VERRICHTE WERKZAAMHEDEN
IN HET KADER VAN HET VOORLOPIGE CONTRACT INZAKE DE SATELLIETEN TD-1 en TD
Alle reeds in het kader van het voorlopige contract voor de satellieten TD-1 en TD-2
verzamelde kennis en gegevens, die zich hetzij bij de Organisatie, hetzij bij de contractant
bevinden, worden, al naar mate zij van nut kunnen zijn voor de verwezenlijking van
het onderhavige project, medegedeeld aan degenen, die verantwoordelijk zijn voor het
TD-project. De reeds op basis van het voorlopige contract ontwikkelde apparatuur voor
de satellieten TD-1 en TD-2 dient zoveel mogelijk te worden benut voor de verwezenlijking
van het TD-project.
Het TD-project wordt zodanig uitgevoerd, dat ten volle gebruik wordt gemaakt van de
in het kader van het voorlopige contract voor de TD-1 en TD-2 satellieten verkregen
kennis en ontwikkelde apparatuur.
-
4. TIJDSCHEMA VOOR DE VOLTOOIING
De uitvoering van het TD-project geschiedt zodanig, dat de vroegst mogelijke lanceringsdatum
wordt aangehouden die een goede kans biedt op een zo succesvol mogelijk functioneren
van de satelliet in zijn omloopbaan. In het globale tijdschema dient rekening te worden
gehouden met een redelijk tijdsverloop tussen de beëindiging van de proeven met het
eerste model (P1) van de satelliet en de datum van aflevering van experimenten en
uitrusting, die in het goedgekeurde model (P2) worden geplaatst.
In aanmerking genomen dat de satelliet zijn opdracht slechts kan vervullen indien
de lancering plaatsvindt gedurende korte tijdvensters in de lente en de herfst van
ieder jaar, moet worden gestreefd naar een lancering van de TD-satelliet in het voorjaar
van 1972.
De Organisatie tracht de betrokken wetenschappelijke groepen bij te staan bij het
volgen van een zo scherp mogelijk gesteld tijdschema, gericht op een lancering in
het voorjaar van 1972.
-
5. METHODEN EN MIDDELEN VAN CONTROLE DOOR DE ORGANISATIE
De Organisatie stelt zich ten doel een zo goed mogelijke controle uit te oefenen op
het TD-project, zowel wat betreft de technische werkzaamheden als het tijdschema en
de kosten.
Te dien einde wordt door de Organisatie een projectgroep opgericht, samengesteld uit
een voldoende aantal deskundigen op de betrokken gebieden. Deze groep maakt een integrerend
deel uit van de ESTEC. Haar taak bestaat uit het toezicht op de onder verantwoordelijkheid
van de hoofduitvoerder vallende werkzaamheden, het toezicht op de in het kader van
de Organisatie ondernomen en rechtstreeks met de uitvoering van het project verband
houdende werkzaamheden en het zorgen voor een goede aansluiting van de raakvlakken
tijdens alle stadia van het project. De groep bestaat uit een vijftigtal personen
die uitsluitend werkzaam moeten zijn bij het TD-project.
De projectgroep geniet, waar nodig, operationele steun van de desbetreffende afdelingen
van de Organisatie.
Bij de uitvoering van het project dienen moderne en doeltreffende controlemethoden
te worden toegepast. Deze methoden moeten de voor het project verantwoordelijke personen,
zowel in de betrokken industrieën als in de Organisatie, in staat stellen op geregelde
tijden een inzicht te verkrijgen in de voortgang van het totale project, wat betreft
de technische vorderingen, het tijdschema en de kosten, ter vergelijking met het programma,
voorzien in het contract van uitvoering. De toepassing van deze controlemethoden moet
deel uitmaken van de contractuele verplichtingen, opgelegd aan de hoofduitvoerder,
zijn medecontractanten en de directies van de toeleveringsbedrijven.
De toe te passen controlemethoden dienen de gegevens te verschaffen, die vermeld moeten
worden in de rapporten, bedoeld in paragraaf 4 van Bijlage B van deze Overeenkomst.
-
6. CLAUSULE TER HERZIENING VAN DEZE BIJLAGE
Indien om wat voor reden ook de toepassing van een of meer in deze Bijlage vervatte
bepalingen onmogelijk zou blijken te zijn, dienen de Regeringen en de Organisatie
onderling overleg te plegen over zodanige wijzigingen van deze bepalingen, dat de
datum van lancering van de satelliet zo vroeg mogelijk wordt gesteld met een zo groot
mogelijke kans op succes, tegen de laagst mogelijke kosten en zonder wezenlijke aantasting
van de wetenschappelijke doelen van de opdracht.