De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van de Staat Israël
(hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen),
Overwegende dat strafbare feiten op het gebied van de douanewetten nadeel toebrengen
aan de economische en fiscale belangen van hun onderscheiden landen, alsook aan de
rechtmatige belangen van handel, nijverheid en landbouw,
Ervan overtuigd dat het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare feiten
op het gebied van de douanewetten en het streven naar verzekering van nauwgezette
inning van douanerechten en andere belastingen en heffingen op invoer of uitvoer doeltreffender
worden als gevolg van samenwerking tussen hun douaneautoriteiten,
Gelet op de bestaande internationale instrumenten die betrekking hebben op het verlenen
van wederzijdse bijstand in douanezaken, zoals de Aanbeveling van de Internationale
Douaneraad van 5 december 1953 inzake wederzijdse administratieve bijstand,
Voornemens zijnd de wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken tussen de
Verdragsluitende Partijen te intensiveren,
Zijn het volgende overeengekomen: