Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In dit examenreglement wordt verstaan onder:
Onze Minister: de Minister van Veiligheid en Justitie
Examencommissie: een door Onze Minister ingestelde commissie die is belast met het
vaststellen en normeren van de examens en van de toetsen en het toezicht op de uitvoering
van de examens en toetsen
Het Samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband van opleidingsinstituten voor de
opleiding van milieuboa’s.
Het examenreglement is van toepassing ter verkrijging van het getuigschrift van de
volgende opleidingen:
Vervolgopleiding Milieuboa;
Permanente Her- en Bijscholing Milieuboa.
Het examen strekt zich uit over de examenstof, omschreven in het examenprogramma voor
de buitengewoon opsporingsambtenaar milieu van het Samenwerkingsverband voor de Vervolgopleiding
en de Permanente Her- en Bijscholing Milieuboa.
Voor de opleidingen, genoemd in artikel 2, gelden drie toetsvormen: het schriftelijke tentamen, het digitale tentamen en de
vaardigheidstoets.
Bij het schriftelijke tentamen krijgen kandidaten vragen uitgereikt. De kandidaten
beantwoorden de vragen met behulp van volgens de instructie toegestane materialen
en/of hulpmiddelen. Andere materialen en hulpmiddelen mogen niet gebruikt worden.
Bij het digitale tentamen krijgen kandidaten vragen langs digitale weg aangereikt.
De kandidaten beantwoorden de vragen met behulp van volgens de instructie toegestane
materialen en/of hulpmiddelen. Andere materialen en hulpmiddelen mogen niet gebruikt
worden.
Schriftelijke tentamens worden samengesteld en vooraf van een normering voorzien door
de examencommissie, een en ander op voorstel van het Samenwerkingsverband.
De beoordeling van het schriftelijk tentamen gebeurt door de betrokken docent of docenten.
De vaardigheidstoets kan bestaan uit een of meer van de volgende soorten examenopdrachten:
-
a. een arbeidsproef (examinering in een reële praktijksituatie);
-
b. een simulatie (computersimulatie, actorsimulatie, simulatieapparatuur, simulatieruimte);
-
c. een authentieke opdracht (casuïstiek, mondelinge of schriftelijke verslaglegging);
-
d. een opdracht met open of gesloten vragen (schriftelijk of digitaal);
-
e. een combinatie van de onder a. tot en met d. genoemde soorten examenopdrachten.
-
f. alle overige vormen van examenopdrachten zoals deze in het examen zijn opgenomen
Hoofdstuk 6. Onregelmatigheid
In geval van onregelmatigheden en verstoringen van het examen informeert een surveillant
de toezichthouder van het Samenwerkingsverband in de examenlocatie.
De toezichthouder brengt over de gevallen van onregelmatigheid en verstoring van het
examen schriftelijk verslag uit aan de examencommissie.
Onder ‘onregelmatigheid’ wordt verstaan het handelen van een cursist dat erop is gericht
het vormen van een juist oordeel omtrent de aanwezige kennis en competenties geheel
of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Onder dit handelen wordt tevens verstaan elke
vorm van opzettelijk gebruik van niet uitdrukkelijk toegestane hulpmiddelen.
Onder verstoring van het examen wordt verstaan een externe gebeurtenis die het maken
van het examen beïnvloedt zoals geluidsoverlast door bouwwerkzaamheden.
Bij een onregelmatigheid als bedoeld in artikel 17 wordt de cursist van verdere deelname aan het examen uitgesloten. Voor het betreffende
examen wordt een onvoldoende resultaat vastgesteld. Ook indien na het deelnemen aan
een examen blijkt dat er sprake is geweest van een onregelmatigheid en er geen uitsluiting
heeft plaats gevonden, bepaalt de Examencommissie, dat het resultaat alsnog ongeldig
wordt verklaard.
Indien zich een onregelmatigheid heeft voorgedaan, wordt de cursist en diens werkgever
hiervan schriftelijk in kennis gesteld.
Indien een verstoring heeft voorgedaan, wordt de examencommissie hiervan op de hoogte
gesteld. De examencommissie kan bepalen of een herkansing voor examen moet worden
geboden.
Hoofdstuk 7. Uitslag, herkansing, uitreiking getuigschrift
Het resultaat van een schriftelijk of digitaal tentamen wordt afgerond op één decimaal.
Een cijfer van tenminste 5,5 is een voldoende resultaat, een cijfer lager dan 5,5
is een onvoldoende resultaat.
Het resultaat van een vaardigheidstoets wordt uitgedrukt in het oordeel: onvoldoende
of voldoende.
De cesuur wordt vooraf voor de examencommissie vastgesteld.
De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, op voordracht van het Samenwerkingsverband.
De examencommissie stelt de kandidaat zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vijf weken
na het examen schriftelijk in kennis van de uitslag en de behaalde score per examenonderdeel.
De kandidaat is voor het examen geslaagd indien voor alle examenonderdelen het oordeel
'voldoende' is vastgesteld.
Aan een kandidaat die voor alle examenonderdelen een voldoende heeft behaald, wordt
namens Onze Minister, een door het Samenwerkingsverband getekend getuigschrift uitgereikt.
Op het getuigschrift wordt de datum van afgifte vermeld.
Het getuigschrift is overeenkomstig het als bijlage bij dit reglement gevoegd model.
Het examen van de Vervolgopleiding bestaat uit een schriftelijk examen en een vaardigheidstoets:
de cursist laat zien dat hij in staat is een volledig proces-verbaal op te maken en
hij laat zien dat hij een verhoor van een verdachte of getuige kan afnemen. Het schriftelijke
examen en de vaardigheidstoets moeten beide met een voldoend resultaat worden afgesloten.
Voor elke module van de Permanente Her- en bijscholing wordt een getuigschrift verleend.
Het getuigschrift wordt verleend indien de cursist alle lessen heeft gevolgd. Elke
module van de Permanente Her- en bijscholing wordt afgesloten met een vaardigheidstoets
en/of een schriftelijk of digitaal examen. De vaardigheidstoets en het schriftelijke
of digitale examen moeten telkens met een voldoend resultaat worden afgesloten.
Een eerder behaald voldoend resultaat voor de Vervolgopleiding, gerekend vanaf de
examendatum op een examenonderdeel, blijft geldig gedurende een termijn van één jaar
na het behaalde voldoende resultaat.
Herkansing voor het examen kan nadat de definitieve uitslag van het examen aan de
kandidaat bekend is gemaakt.
Indien een kandidaat om zwaarwegende redenen, ter beoordeling van de examencommissie,
verhinderd is bij een herkansing tegenwoordig te zijn, kan de gelegenheid worden gegeven
het resterende examenonderdeel alsnog af te leggen bij de volgende examengelegenheid,
met behoud van het eerder behaalde voldoende resultaat.
De kandidaat moet binnen twee weken, na de examengelegenheid waarbij hij verhinderd
was, schriftelijk een met redenen omkleed verzoek richten aan de examencommissie.
Inzage in het werk door de kandidaat is mogelijk tot één maand nadat de uitslag van
het examenonderdeel bekend is gemaakt.
Na afloop van een half jaar na de examenafname wordt het werk vernietigd.
Van de examenresultaten worden toets- en itemanalyses gemaakt.
Hoofdstuk 8. Bezwaar en beroep
De kandidaat kan binnen vier weken nadat de examenuitslag aan hem bekend is gemaakt,
tegen deze uitslag bij de examencommissie schriftelijk bezwaar maken.
Het bezwaarschrift is ondertekend en bevat tenminste:
het examennummer, de examendatum, de naam en het adres van de kandidaat;
de dagtekening;
ter zake doende inhoudelijke onderbouwing van de gronden (uitgebreid en zorgvuldig)
van het bezwaar.
Bezwaarschriften die niet aan de eisen van artikel 18 lid 2 voldoen, worden niet in behandeling genomen.
De examencommissie beslist binnen zes weken na ontvangst over het bezwaarschrift.
Deze termijn kan onder bijzondere omstandigheden worden verlengd met vier weken.
De examencommissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat
alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld om het examen geheel of gedeeltelijk af
te leggen.
De examencommissie deelt haar gemotiveerde beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat.
Onze Minister stelt een beroepscommissie buitengewoon opsporingsambtenaar in.
De beroepscommissie bestaat uit een oneven aantal leden, onder wie de voorzitter.
De leden worden benoemd door Onze Minister. De leden hebben niet een examenonderdeel
of examen samengesteld, afgenomen dan wel beoordeeld, dat aan het oordeel van de beroepscommissie
is onderworpen.
De kandidaat kan schriftelijk in beroep gaan bij de beroepscommissie tegen een beslissing
van de examencommissie.
Het beroepschrift wordt binnen zes weken, nadat de beslissing van de examencommissie
ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de beroepscommissie ingesteld.
De beroepscommissie beslist binnen zes weken over het beroep. Deze termijn kan onder
bijzondere omstandigheden worden verlengd met vier weken nadat het beroep werd ingesteld.
De beroepscommissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat
alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het examen geheel of gedeeltelijk af te
leggen.
De beroepscommissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat en aan
de examencommissie.
Tegen de beslissing van de beroepscommissie is geen beroep mogelijk bij de rechter.
Het adres van de examencommissie is: Secretaris Examencommissie voortgezette opleidingen
BOA milieu, welzijn en infrastructuur, p/a Functioneel Parket, Postbus 19518, 2500
CM Den Haag.
Het adres van de beroepscommissie is: Ministerie van Justitie, Beroepscommissie buitengewoon
opsporingsambtenaren. Postbus 20301, 2500 EH, Den Haag.
Hoofdstuk 9. Slotbepalingen
De examencommissie kan onder bijzondere omstandigheden toestaan dat een kandidaat
het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden
van de kandidaat. Tegen deze beslissing van de examencommissie is geen beroep mogelijk.
In gevallen waarin dit examenreglement niet voorziet, beslist de examencommissie.
In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken dan wel afwijkingen toestaan
van de bepalingen van dit reglement.
Het examenreglement wordt voor aanvang van de lessen aan de cursist uitgereikt.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2011.
Dit besluit wordt aangehaald als: Examenreglement voortgezette opleidingen BOA milieu,
welzijn en infrastructuur.
Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant.