Artikel I. Rechtspersoonlijkheid.
§ 1. De Verenigde Naties zullen rechtspersoonlijkheid bezitten. Zij zullen de bevoegdheid
hebben:
-
(a) Overeenkomsten aan te gaan;
-
(b) Onroerend en roerend goed te verwerven en hierover te beschikken;
-
(c) In rechte te verschijnen.
Artikel II. Eigendommen, fondsen en bezittingen.
§ 2. De Verenigde Naties, haar eigendommen en bezittingen, waar deze ook gelegen zijn,
en wie deze ook onder zich heeft, zullen vrijgesteld zijn van rechtsvervolging, behoudens
wanneer de Verenigde Naties in een bijzonder geval uitdrukkelijk afstand zullen hebben
gedaan van haar immuniteit. Het is echter wel verstaan, dat afstand van immuniteit
zich niet uitstrekt tot enige maatregel van tenuitvoerlegging.
§ 3. De gebouwen en de terreinen van de Verenigde Naties zullen onschendbaar zijn.
De eigendommen en bezittingen van de Verenigde Naties, waar deze ook gelegen zijn
en wie deze ook onder zich heeft, zullen vrijgesteld zijn van onderzoek, vordering,
confiscatie, onteigening of van iedere andere vorm van ingrijpen, hetzij door optreden
van uitvoerende, administratieve, rechterlijke of wetgevende aard.
§ 4. Het archief van de Verenigde Naties en in het algemeen alle stukken, die aan
haar behoren of die zij onder zich hebben, zullen onschendbaar zijn, waar deze zich
ook bevinden.
§ 5. Zonder beperkt te worden door financiële voorschriften, regelen of moratoria
van enigerlei aard,
-
(a) kunnen de Verenigde Naties fondsen, goud of valuta's van enigerlei aard bezitten
en rekeningen hebben in iedere geldsoort;
-
(b) zullen de Verenigde Naties vrij zijn haar fondsen, goud of valuta van het ene land
naar het andere land of binnen een land te vervoeren en een valuta, die zij bezitten,
om te zetten in enige andere valuta.
§ 6. Bij de uitoefening van de rechten, die haar zijn verleend krachtens § 5 hierboven,
zullen de Verenigde Naties de nodige aandacht schenken aan vertogen van de Regering
van een Lid, voor zover geoordeeld wordt, dat aan zodanig vertoog gevolg kan worden
gegeven zonder de belangen van de Verenigde Naties te schaden.
§ 7. De Verenigde Naties, haar bezittingen, inkomen en verdere eigendommen zullen:
-
(a) vrijgesteld zijn van alle directe belastingen; het is echter wel te verstaan, dat
de Verenigde Naties geen vrijstelling zullen opeisen van belastingen, die in feite
niet anders zijn dan retributies voor algemene overheidsdiensten;
-
(b) vrijgesteld zijn van douanerechten, alsmede van verboden en beperkingen van invoer
en uitvoer met betrekking tot artikelen, die door de Verenigde Naties worden ingevoerd
of uitgevoerd voor haar officieel gebruik. Het is echter wel verstaan, dat de artikelen,
die met zodanige vrijstelling zijn ingevoerd, in het land, waarin zij werden ingevoerd,
niet zullen worden verkocht anders dan op voorwaarden, waaromtrent met de Regering
van dat land overeenstemming zal zijn bereikt;
-
(c) vrijgesteld zijn van douanerechten, alsmede van verboden en beperkingen van invoer
en uitvoer met betrekking tot haar publicaties.
§ 8. Terwijl de Verenigde Naties in principe geen vrijstelling zullen opeisen van
accijnzen en van belastingen op de verkoop van roerend en onroerend goed, welke een
deel vormen van de te betalen prijs, zullen desniettemin, wanneer de Verenigde Naties
voor officieel gebruik belangrijke inkopen doen van goederen, waarop zodanige rechten
en belastingen gelegd zijn of gelegd kunnen worden, de Leden, telkens wanneer dit
mogelijk is, de nodige administratieve regelingen treffen voor de kwijtschelding of
teruggave van het bedrag van zodanige rechten of belastingen.
Artikel III. Faciliteiten met betrekking tot communicatiemiddelen.
§ 9. De Verenigde Naties zullen op het grondgebied van ieder Lid voor haar officiële
mededelingen een behandeling genieten, die niet minder gunstig zal zijn dan die, welke
door de Regering van dat Lid wordt toegestaan aan enige andere Regering met inbegrip
van haar diplomatieke missie, wat betreft prioriteiten, tarieven en belastingen op
post, kabeltelegrammen, telegrammen, radiogrammen, telefoto's, telefoon en andere
communicatiemiddelen, alsmede perstarieven voor mededelingen aan pers of radio. Op
de officiële correspondentie en andere officiële mededelingen van de Verenigde Naties
zal geen censuur worden toegepast.
§ 10. De Verenigde Naties zullen het recht hebben codes te gebruiken en haar correspondentie
te verzenden en te ontvangen per koerier of in zakken, welke dezelfde immuniteiten
en voorrechten zullen hebben als diplomatieke koeriers en zakken.
Artikel IV. Vertegenwoordigers van Leden.
§ 11. De vertegenwoordigers van Leden in de voornaamste en hulporganen van de Verenigde
Naties en op conferenties, die door de Verenigde Naties zijn bijeengeroepen, zullen
gedurende de uitoefening van hun functies en gedurende hun reis naar en van de plaats
van samenkomst de volgende voorrechten en immuniteiten genieten:
-
(a) immuniteit van persoonlijke arrestatie of gevangenhouding en van inbeslagneming
van hun persoonlijke bagage, alsmede met betrekking tot in hun hoedanigheid van vertegenwoordigers
door hen gesproken of geschreven woorden en alle door hen verrichte handelingen, vrijstelling
van rechtsvervolging;
-
(b) onschendbaarheid voor alle papieren en stukken;
-
(c) het recht codes te gebruiken en papieren of correspondentie te ontvangen per koerier
of in verzegelde zakken;
-
(d) vrijstelling met betrekking tot hen zelf en hun echtgenoten van immigratiebeperkingen,
vreemdelingenregistratie of nationale dienstplicht in de landen, die zij bezoeken
of waar zij doorreizen in de uitoefening van hun functies;
-
(e) dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperkingen nopens geld of het wisselen
van geld als worden toegestaan aan vertegenwoordigers van vreemde Regeringen, die
met een tijdelijke officiële zending zijn belast;
-
(f) dezelfde immuniteiten en faciliteiten met betrekking tot hun persoonlijke bagage
als worden toegestaan aan hen, die met een diplomatieke zending zijn belast; en voorts,
-
(g) zodanige andere voorechten, immuniteiten en faciliteiten, die niet onverenigbaar
zijn met het voorafgaande, als zij, die met een diplomatieke zending zijn belast,
genieten, behoudens, dat zij niet het recht zullen hebben vrijstelling te eisen van
douanerechten op ingevoerde goederen (andere dan dezulke, die deel uitmaken van hun
persoonlijke bagage) of wel van accijnzen of belastingen op verkoop.
§ 12. Ten einde de vertegenwoordigers van Leden in de voornaamste en hulporganen van
de Verenigde Naties en op conferenties, die door de Verenigde Naties zijn bijeengeroepen,
volledige vrijheid van het woord en onafhankelijkheid bij de uitoefening van hun taak
te verzekeren, zal de immuniteit van rechtsvervolging met betrekking tot door hen
gesproken of geschreven woorden en alle door hen in de uitoefening van hun taak verrichte
handelingen toegekend blijven ook wanneer de betrokken personen niet langer de vertegenwoordigers
van Leden zijn.
§ 13. In die gevallen, waarin de verschuldigdheid tot enige vorm van belasting afhangt
van verblijf, zullen de perioden, gedurende welke de vertegenwoordigers van Leden
in de voornaamste en hulporganen van de Verenigde Naties en op conferenties, die door
de Verenigde Naties zijn bijeengeroepen, in een Staat aanwezig zijn voor de uitoefening
van hun taak, niet geacht worden perioden van verblijf te zijn.
§ 14. Voorrechten en immuniteiten worden aan de vertegenwoordigers van Leden niet
toegekend voor het persoonlijke voordeel van deze individuele vertegenwoordigers,
doch ten einde de onafhankelijke uitoefening van hun functies in verband met de Verenigde
Naties te verzekeren. Derhalve heeft een Lid niet alleen het recht, maar is het verplicht
afstand te doen van de immuniteit van zijn vertegenwoordiger telkens wanneer naar
het oordeel van dit Lid de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou
staan en van de immuniteit afstand kan worden gedaan zonder dat inbreuk wordt gemaakt
op het doel, waarvoor de immuniteit wordt toegekend.
§ 15. De bepalingen van § 11, 12 en 13 zijn niet van toepassing tussen een vertegenwoordiger
en de autoriteiten van de Staat, waarvan hij een onderdaan is of waarvan hij de vertegenwoordiger
is of is geweest.
§ 16. In dit artikel wordt de uitdrukking „vertegenwoordigers” geacht te omvatten
alle gedelegeerden, plaatsvervangende gedelegeerden, adviseurs, technische deskundigen
en secretarissen van delegaties.
Artikel V. Functionarissen.
§ 17. De Secretaris-Generaal zal aangeven, op welke categoriën van functionarissen
de bepalingen van dit artikel en art. VII van toepassing zullen zijn. Hij zal deze
categoriën voorleggen aan de Algemene Vergadering. Daarna zullen deze categoriën aan
de Regeringen van alle Leden worden medegedeeld. De namen van de functionarissen,
die in deze categoriën begrepen zijn, zullen van tijd tot tijd ter kennis van de Regeringen
van de Leden worden gebracht.
§ 18. De functionarissen van de Verenigde Naties zullen:
-
(a) vrijgesteld zijn van rechtsvervolging met betrekking tot woorden, door hen gesproken
of geschreven, en alle handelingen, door hen verricht in hun officiële hoedanigheid;
-
(b) vrijgesteld zijn van belasting op de salarissen en emolumenten, welke door de Verenigde
Naties aan hen worden uitbetaald;
-
(c) vrijgesteld zijn van nationale dienstplicht;
-
(d) te zamen met hun echtgenoten en van hen afhankelijke verwanten vrijgesteld zijn
van immigratiebeperkingen en vreemdelingenregistratie;
-
(e) dezelfde voorrechten met betrekking tot faciliteiten nopens het wisselen van geld
ontvangen als verleend worden aan ambtenaren van vergelijkbare rang, die deel uitmaken
van diplomatieke zendingen bij de betrokken Regering;
-
(f) te zamen met hun echtgenooten en van hen afhankelijke verwanten dezelfde repatriëringsfaciliteiten
ontvangen in tijden van internationale crisis als personen, die met een diplomatieke
zending zijn belast;
-
(g) het recht hebben hun huisraad en goederen vrij van rechten in te voeren de eerste
maal, dat zij hun post aanvaarden in het betreffende land.
§ 19. Behalve de immuniteiten en voorrechten, die aangegeven zijn in § 18, zullen
aan de Secretaris-Generaal en alle adjunct-Secretarissen-Generaal met betrekking tot
hen zelf, hun echtgenoten en minderjarige kinderen de voorrechten en immuniteiten,
vrijstellingen en faciliteiten worden toegestaan, welke overeenkomstig het internationale
recht worden toegestaan aan hen, die met een diplomatieke zending zijn belast.
§ 20. Voorrechten en immuniteiten worden aan functionarissen verleend in het belang
van de Verenigde Naties en niet voor het persoonlijke voordeel van deze individuële
functionarissen. De Secretaris-Generaal zal het recht en de plicht hebben afstand
te doen van de immuniteit van een functionaris, telkens wanneer naar zijn oordeel
de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit
afstand kan worden gedaan zonder dat inbreuk wordt gemaakt op de belangen van de Verenigde
Naties. Ingeval het de Secretaris-Generaal betreft, zal de Veiligheidsraad het recht
hebben afstand te doen van de immuniteit.
§ 21. De verenigde Naties zullen te allen tijde met de daarvoor aangewezen autoriteiten
van de Leden samenwerken om de juiste rechtsbedeling te bevorderen, het nakomen van
politievoorschriften te verzekeren en te voorkomen dat misbruik optreedt in verband
met de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten, bedoeld in dit artikel.
Artikel VI. Deskundigen met zendingen voor de Verenigde Naties.
§ 22. Aan deskundigen (andere dan de functionarissen, die binnen het kader van art.
V vallen), die zendingen voor de Verenigde Naties verrichten, zullen zodanige voorechten
en immuniteiten worden verleend als noodzakelijk zal zijn voor de onafhankelijke uitoefening
van hun functies gedurende de periode van hun zendingen, met inbegrip van de tijd
gebruikt voor reizen in verband met hun zendingen. In het bijzonder zullen hun worden
verleend:
-
(a) immuniteit van persoonlijke arrestatie of gevangenhouding en van inbeslagneming
van hun persoonlijke bagage;
-
(b) met betrekking tot gedurende de vervulling van hun zending door hen gesproken of
geschreven woorden en door hen verrichte handelingen, immuniteit van rechtsvervolging.
Deze vrijstelling van rechtsvervolging zal toegekend blijven ook wanneer de betrokken
personen niet langer een zending vervullen voor de Verenigde Naties;
-
(c) onschendbaarheid voor alle papieren en stukken;
-
(d) voor hun contact met de Verenigde Naties het recht codes te gebruiken en papieren
of correspondentie te ontvangen per koerier of in verzegelde zakken;
-
(e) dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperkingen nopens geld of het wisselen
van geld als worden toegestaan aan vertegenwoordigers van vreemde Regeringen, die
met een tijdelijke officiële zending zijn belast;
-
(f) dezelfde immuniteiten en faciliteiten met betrekking tot hun persoonlijke bagage
als worden toegestaan aan hen, die met een diplomatieke zending zijn belast.
§ 23. Voorrechten en immuniteiten worden aan de deskundigen verleend in het belang
van de Verenigde Naties en niet voor het persoonlijke voordeel van de individuele
deskundigen. De Secretaris-Generaal zal het recht en de plicht hebben afstand te doen
van de immuniteit van een deskundige, telkens wanneer naar zijn oordeel de immuniteit
aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand
kan worden gedaan zonder dat inbreuk wordt gemaakt op de belangen van de Verenigde
Naties.
Artikel VII. Laissez-passer van de Verenigde Naties.
§ 24. De Verenigde Naties kunnen aan haar functionarissen laissez-passer uitgeven.
Deze laissez-passer zullen door de autoriteiten van de Leden erkend en aanvaard worden
als geldige reispapieren met inachtneming van de bepalingen van § 25.
§ 25. Aanvragen om visa, (indien deze nodig zijn), ingediend door de houders van
laissez-passer van de Verenigde Naties zullen, indien zij vergezeld zijn van een certificaat,
dat de houders reizen voor zaken van de Verenigde Naties, met zo groot mogelijke spoed
behandeld worden. Bovendien zullen aan deze personen faciliteiten voor snel reizen
worden verleend.
§ 26. Gelijksoortige faciliteiten, als bedoeld in § 25, zullen worden toegekend aan
deskundigen en andere personen, die, hoewel zij geen houders van laissez-passer van
de Verenigde Naties zijn, een certificaat hebben, dat zij reizen voor zaken van de
Verenigde Naties.
§ 27. Aan de Secretaris-Generaal, de adjunct-Secretarissen-Generaal en de Directeuren,
die reizen met laissez-passer van de Verenigde Naties voor zaken van de Verenigde
Naties, zullen dezelfde faciliteiten worden verleend als worden toegekend aan personen,
die met een diplomatieke zending belast zijn.
§ 28. De bepalingen van dit artikel kunnen worden toegepast op vergelijkbare functionarissen
van gespecialiseerde organisaties, indien de overeenkomsten, waarbij deze organisaties
krachtens art. 63 van het Handvest met de Verenigde Naties in verband worden gebracht dit voorzien.
Artikel VIII. Beslechting van geschillen.
§ 29. De Verenigde Naties zullen regelingen treffen voor passende wijzen van beslechting
van:
-
(a) geschillen, die voortvloeien uit overeenkomsten, of andere geschillen van privaatrechtelijke
aard, waarbij de Verenigde Naties partij zijn;
-
(b) geschillen, waarbij een functionaris van de Verenigde Naties betrokken is, die krachtens
zijn officiële positie immuniteit geniet, indien van de immuniteit door de Secretaris-Generaal
geen afstand is gedaan.
§ 30. Alle geschillen, die voortvloeien uit de uitlegging of de toepassing van dit
Verdrag, zullen gebracht worden voor het Internationale Gerechtshof, tenzij in een
bepaald geval tussen de partijen is overeengekomen, dat zij zullen overgaan tot een
andere wijze van beslechting. Indien een geschil ontstaat tussen de Verenigde Naties
enerzijds en een Lid anderzijds, zal overeenkomstig art. 96 van het Handvest en art. 65 van het Statuut van het Hof een advies worden verzocht omtrent de hierbij betrokken rechtsquaesties. Het door
het Hof gegeven advies zal door de partijen als beslissend worden aanvaard.
§ 31. Dit Verdrag wordt aan alle Leden van de Verenigde Naties voor toetreding voorgelegd.
§ 32. De toetreding zal geschieden door het nederleggen van een akte bij de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties en het Verdrag zal ten aanzien van ieder Lid in werking treden
op de datum, waarop de akte van toetreding zal zijn nedergelegd.
§ 33. De Secretaris-Generaal zal alle Leden van de Verenigde Naties in kennis stellen
met het nederleggen van iedere toetreding.
§ 34. Het is wel verstaan, dat, wanneer een akte van toetreding namens een Lid wordt
nedergelegd, dit Lid krachtens zijn eigen recht in staat zal zijn aan de bepalingen
van dit Verdrag uitvoering te geven.
§ 35. Dit Verdrag zal van kracht blijven tussen de Verenigde Naties en ieder Lid,
dat een akte van toetreding heeft nedergelegd, zolang dit Lid Lid blijft van de Verenigde
Naties, of wel totdat een herzien algemeen Verdrag door de Algemene Vergadering zal
zijn goedgekeurd en dit Lid partij zal zijn geworden bij dit herziene Verdrag.
§ 36. De Secretaris-Generaal kan met een of meer Leden aanvullende regelingen sluiten,
waarbij de bepalingen van dit Verdrag, voor zover dit Lid of deze Leden betreffende,
worden aangepast. Deze aanvullende regelingen zullen in ieder bijzonder geval onderworpen
zijn aan de goedkeuring van de Algemene Vergadering.