-
(iii) De ingevolge deze Overeenkomst toegestane verrichtingen en transacties lopen via de
Algemene Afdeling, die, in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst,
bestaat uit de Algemene Middelenrekening, de Bijzondere Aanwendingsrekening en de
Investeringsrekening, met dien verstande dat verrichtingen en transacties betreffende
bijzondere trekkingsrechten via de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling lopen.
Artikel I. Doelstellingen
De doelstellingen van het Internationale Monetaire Fonds zijn:
-
(i) Het bevorderen van internationale samenwerking op monetair gebied door een permanente
instelling, die het apparaat voor overleg en samenwerking inzake internationale monetaire
problemen verschaft.
-
(ii) Het vergemakkelijken van de uitbreiding en de evenwichtige groei van de internationale
handel en daardoor het bijdragen tot de bevordering en instandhouding van een hoog
niveau van werkgelegenheid en van reëel inkomen, alsmede tot de ontwikkeling van de
produktieve middelen van alle leden: dit zijn de voornaamste doelstellingen van het
economische beleid.
-
(iii) Het bevorderen van koersstabiliteit, het handhaven van ordelijke wisselkoers-arrangementen
tussen de leden en het voorkomen van concurrerende depreciatie van de wisselkoersen.
-
(iv) Het medewerken aan de totstandbrenging van een multilateraal betalingssysteem ten
behoeve van lopende transacties tussen de leden en aan het uit de weg ruimen van deviezenbeperkingen
die de groei van de wereldhandel belemmeren.
-
(v) Het wekken van vertrouwen bij de leden door hun de algemene middelen van het Fonds
onder behoorlijke waarborgen tijdelijk ter beschikking te stellen, waardoor hun gelegenheid
wordt gegeven geen storingen in hun betalingsbalans te herstellen zonder hen te nopen
tot maatregelen die zeer nadelige gevolgen hebben voor de nationale of internationale
welvaart.
-
(vi) In overeenstemming met het bovenstaande, het verkorten van de duur en het verminderen
van de mate van onevenwichtigheid in de internationale betalingsbalansen der leden.
Het Fonds zal zich in zijn gehele beleid en in al zijn beslissingen laten leiden door
de doelstellingen in dit artikel tot uitdrukking gebracht.
Sectie 1. Oorspronkelijke leden
De oorspronkelijke leden van het Fonds zijn die der op de Monetaire en Financiële
Conferentie der Verenigde Naties vertegenwoordigde landen, welker regeringen vóór
31 december 1945 het lidmaatschap aanvaarden.
Sectie 2. Andere leden
Het lidmaatschap staat open voor andere landen op die tijdstippen en in overeenstemming
met die voorwaarden die door de Raad van Bestuur kunnen worden gesteld. Deze voorwaarden,
met inbegrip van de voorwaarden voor bijdragen, zijn gebaseerd op beginselen die verenigbaar
zijn met die welke worden toegepast op andere landen die reeds lid zijn.
Artikel III. Quota en bijdragen
Sectie 1. Quota en betaling van bijdragen
Ieder lid krijgt een quotum toegewezen, uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten.
De quota van de op de Monetaire en Financiële Conferentie der Verenigde Naties vertegenwoordigde
leden die vóór 31 december 1945 het lidmaatschap aanvaarden, zijn die welke in Schema
A zijn vermeld. De quota van andere leden worden vastgesteld door de Raad van Bestuur.
De bijdrage van ieder lid dient gelijk te zijn aan zijn quotum en in haar geheel te
worden betaald aan het Fonds bij de hiertoe aangewezen instantie van deponering.
Sectie 2. Aanpassing der quota
-
(a) De Raad van Bestuur onderwerpt met tussenpozen van niet langer dan vijf jaar de quota
der leden aan een algemene beoordeling en stelt, indien hij dit wenselijk acht, aanpassing
daarvan voor. Hij kan ook, indien hij dit juist acht, de aanpassing van elk bepaald
quotum op verzoek van het betrokken lid op ieder ander tijdstip in overweging nemen.
-
(b) Het Fonds kan te allen tijde een verhoging voorstellen van de quota van die leden
van het Fonds die lid waren op 31 augustus 1975, zulks naar verhouding van hun quota
op die datum en tot een cumulatief bedrag dat niet hoger is dan de bedragen die krachtens
het bepaalde in artikel V, sectie 12 (f) (i) en (j) worden overgemaakt van de Bijzondere
Aanwendingsrekening naar de Algemene Middelenrekening.
-
(c) Een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal is nodig voor
enige wijziging in de quota.
-
(d) Het quotum van een lid wordt eerst gewijzigd wanneer het lid hiermee heeft ingestemd
en betaling heeft plaatsgevonden, tenzij betaling wordt geacht te zijn verricht in
overeenstemming met het bepaalde in sectie 3 (b) van dit artikel.
Sectie 3. Betalingen indien quota worden gewijzigd
-
(a) Ieder lid dat instemt met een verhoging van zijn quotum krachtens het bepaalde in
sectie 2 (a) van dit artikel, betaalt binnen een door het Fonds bepaald tijdvak vijfentwintig
procent van de verhoging in bijzondere trekkingsrechten aan het Fonds, maar de Raad
van Bestuur kan voorschrijven dat deze betaling, op dezelfde basis voor alle leden,
geheel of gedeeltelijk kan worden verricht in de door het Fonds gespecificeerde valuta's
van andere leden, zulks met hun instemming, of in de valuta van het lid zelf. Een
niet-participant dient in de door het Fonds gespecificeerde valuta's van andere leden,
met hun instemming, een percentage van de verhoging te betalen dat overeenkomt met
het percentage dat door participanten dient te worden betaald in bijzondere trekkingsrechten.
Het resterende deel van de verhoging dient door het lid te worden voldaan in zijn
eigen valuta. Het bezit van het Fonds aan de valuta van een lid mag niet, als gevolg
van betalingen door andere leden uit hoofde van deze bepaling, hoger worden dan het
niveau waarboven ingevolge artikel V, sectie 8 (b) (ii) provisies zouden worden geheven.
-
(b) Ieder lid dat instemt met een verhoging van zijn quotum krachtens het bepaalde in
sectie 2 (b) van dit artikel, wordt geacht aan het Fonds als bijdrage een bedrag te
hebben betaald, gelijk aan een zodanige verhoging.
-
(c) Indien een lid met een verlaging van zijn quotum instemt, betaalt het Fonds binnen
zestig dagen aan het lid een bedrag gelijk aan de verlaging uit. De betaling wordt
verricht in de valuta van het lid en tot zulk een bedrag aan bijzondere trekkingsrechten
of in de door het Fonds gespecificeerde valuta's van andere leden, met hun instemming,
als nodig is om te voorkomen dat het bezit van het Fonds aan die valuta daalt tot
onder het nieuwe quotum, met dien verstande dat het Fonds in uitzonderlijke omstandigheden
zijn bezit aan de valuta kan verlagen tot onder het nieuwe quotum door betaling aan
het lid in zijn eigen valuta.
-
(d) Een meerderheid van zeventig procent van het totale stemmenaantal is nodig voor enigerlei
besluit uit hoofde van het bepaalde in (a) van deze sectie, met uitzondering van het
vaststellen van een tijdvak en het specificeren van valuta's ingevolge die bepaling.
Sectie 4. Vervanging van valuta door waardepapieren
Het Fonds neemt van ieder lid in plaats van enig deel van de bijdrage in de eigen
valuta van het lid aan de Algemene Middelenrekening, dat het Fonds naar zijn mening
niet voor zijn verrichtingen en transacties nodig heeft, promessen of gelijksoortige
schuldbekentenissen aan, uitgegeven door het lid of door de instantie van deponering,
die door het lid ingevolge artikel XIII, sectie 2 aangewezen is. Deze waardepapieren
zijn niet overdraagbaar, dragen geen rente en zijn op aanvraag tegen hun nominale
waarde aflosbaar door creditering van de rekening van het Fonds bij de aangewezen
instantie van deponering. Deze sectie is niet alleen van toepassing op de eigen valuta's
tot betaling waarvan de leden zich hebben verbonden, maar ook op iedere valuta die
uit anderen hoofde aan het Fonds is verschuldigd of door het Fonds is verkregen en
die moet worden geboekt op de Algemene Middelenrekening.
Artikel IV. Verplichtingen ten aanzien van wisselkoers-arrangementen
Sectie 1. Algemene verplichtingen van leden
Erkennende dat het wezenlijke doel van het internationale monetaire stelsel is het
bieden van een kader ter vergemakkelijking van het verkeer van goederen, diensten
en kapitaal tussen landen en ter ondersteuning van een gezonde economische groei,
en dat een hoofddoel is de voortgaande ontwikkeling van de ordelijke basisvoorwaarden
die nodig zijn voor financiële en economische stabiliteit, verbindt ieder lid zich
samen te werken met het Fonds en met de andere leden, om ordelijke wisselkoers-arrangementen
te verzekeren en een stabiel stelsel van wisselkoersen te bevorderen. In het bijzonder
zal ieder lid:
-
(i) trachten zijn economische en financiële beleid te richten op het aanmoedigen van een
ordelijke economische groei met een redelijke prijsstabiliteit, naar behoren rekening
houdend met zijn omstandigheden;
-
(ii) ernaar streven stabiliteit te bevorderen door het aanmoedigen van ordelijke economische
en financiële basisvoorwaarden en van een monetair stelsel waarin geen erratische
storingen optreden;
-
(iii) niet overgaan tot manipulaties met de wisselkoersen of het internationale monetaire
stelsel om een doeltreffende aanpassing van de betalingsbalans te verhinderen of een
oneerlijk concurrentievoordeel te verkrijgen ten opzichte van andere leden; en
-
(iv) een wisselkoersbeleid voeren dat verenigbaar is met de uit deze sectie voortvloeiende
verbintenissen.
Sectie 2. Algemene wisselkoers-arrangementen
-
(a) Ieder lid stelt, binnen dertig dagen na de datum van de tweede wijziging van deze
Overeenkomst, het Fonds in kennis van de wisselkoers-arrangementen die het voornemens
is toe te passen bij de nakoming van de krachtens sectie 1 van dit artikel op hem
rustende verplichtingen en stelt het Fonds onverwijld in kennis van eventuele veranderingen
in zijn wisselkoers-arrangementen.
-
(b) In een internationaal monetair stelsel van het type zoals dit bestond op 1 januari
1976, kunnen wisselkoers-arrangementen omvatten: (i) de handhaving door een lid van
een waarde voor zijn valuta uitgedrukt in het bijzondere trekkingsrecht of een andere
eenheid, anders dan goud, die door het lid is gekozen, of (ii) samenwerkingsovereenkomsten
door middel waarvan de leden de waarde van hun valuta's handhaven ten opzichte van
de waarde van de valuta of valuta's van andere leden, of (iii) andere wisselkoers-arrangementen
naar keuze van een lid.
-
(c) Het Fonds kan, om aan te sluiten bij de ontwikkeling van het internationale monetaire
stelsel, met een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal
voorzien in algemene wisselkoersarrangementen, zonder het recht van de leden te beperken
op wisselkoersarrangementen naar eigen keuze die verenigbaar zijn met de doelstellingen
van het Fonds en de verplichtingen voortvloeiend uit sectie 1 van dit artikel.
Sectie 3. Toezicht op wisselkoers-arrangementen
-
(a) Het Fonds houdt toezicht op het internationale monetaire stelsel ten einde de doeltreffende
werking hiervan te verzekeren, en ziet erop toe dat ieder lid zich houdt aan de verplichtingen
voortvloeiend uit sectie 1 van dit artikel.
-
(b) Ten einde zijn onder letter (a) van deze sectie bedoelde functies te vervullen, oefent
het Fonds strikt toezicht uit op het wisselkoersbeleid van de leden en stelt het specifieke
beginselen vast als richtsnoer voor alle leden waar het dit beleid betreft. Ieder
lid verschaft het Fonds de gegevens die nodig zijn voor een zodanig toezicht en pleegt,
op verzoek van het Fonds, hiermede overleg over zijn wisselkoersbeleid. De door het
Fonds vastgestelde beginselen dienen verenigbaar te zijn met de samenwerkingsovereenkomsten
door middel waarvan de leden de waarde van hun valuta's handhaven ten opzichte van
de waarde van de valuta of valuta's van andere leden, alsmede met andere wisselkoers-arrangementen
naar keuze van een lid die verenigbaar zijn met de doelstellingen van het Fonds en
met sectie 1 van dit artikel. Deze beginselen laten het binnenlandse sociale en politieke
beleid van de leden onverlet en bij het toepassen van deze beginselen dient het Fonds
naar behoren de omstandigheden van de leden in acht te nemen.
Sectie 4. Pari-waarden
Het Fonds kan met een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal
bepalen dat de internationale economische situatie van dien aard is dat een wijd vertakt
stelsel van wisselkoers-arrangementen op basis van stabiele, doch aanpasbare pari-waarden
kan worden ingevoerd. Het Fonds bepaalt dit op basis van de fundamentele stabiliteit
van de wereldeconomie en het houdt hiertoe rekening met ontwikkelingen in de prijzen
en de groei van de economie van de leden. Het Fonds baseert zijn oordeel op de ontwikkeling
van het internationale monetaire stelsel, daarbij in het bijzonder gelet op de herkomst
van liquide middelen en, ten einde de doeltreffende werking van een stelsel van pari-waarden
te verzekeren, gelet op regelingen krachtens welke zowel leden met een overschot,
als die met een tekort op hun betalingsbalans onverwijld doeltreffende symmetrische
maatregelen nemen om te komen tot een aanpassing, en tevens gelet op regelingen ten
behoeve van interventie en de behandeling van onevenwichtigheden. Wanneer het Fonds
tot dit oordeel is gekomen, brengt het de leden ter kennis dat het bepaalde in schema
C van toepassing is.
Sectie 5. Verschillende valuta's binnen het grondgebied van een lid
-
(a) Wanneer een lid uit hoofde van dit artikel maatregelen neemt ten aanzien van zijn
valuta, worden deze geacht van toepassing te zijn op de afzonderlijke valuta's van
alle grondgebieden waarvoor het lid deze Overeenkomst krachtens artikel XXXI, sectie
2 (g), heeft aanvaard, tenzij het lid verklaart dat zijn maatregelen van toepassing
zijn op hetzij uitsluitend de valuta van het moederland, hetzij een of meer nader
aangeduide afzonderlijke valuta's, dan wel op de valuta van het moederland en een
of meer nader aangeduide afzonderlijke valuta's.
-
(b) Indien het Fonds maatregelen neemt krachtens dit artikel, worden deze geacht betrekking
te hebben op alle valuta's van een lid, zoals bedoeld in letter (a) van deze sectie,
tenzij het Fonds anders verklaart.
Artikel V. Verrichtingen en transacties van het Fonds
Sectie 1. Instanties die met het Fonds in verbinding kunnen treden
Ieder lid treedt slechts in verbinding met het Fonds door middel van zijn Ministerie
van Financiën, Centrale Bank, egalisatiefonds of andere soortgelijke met de schatkist
in verband staande instantie, terwijl het Fonds slechts met of door middel van dezelfde
instanties met de leden in verbinding treedt.
Sectie 2. Beperking van de verrichtingen en transacties van het Fonds
-
(a) Tenzij in deze Overeenkomst anders is bepaald, blijven de transacties voor rekening
van het Fonds beperkt tot transacties, die ten doel hebben aan een lid, op diens verlangen,
bijzondere trekkingsrechten of de valuta's van andere leden uit de algemene middelen
van het Fonds, geboekt op de Algemene Middelenrekening, te verstrekken, in ruil voor
de valuta van het lid dat de aankoop wenst te doen.
-
(b) Op verzoek kan het Fonds besluiten financiële en technische diensten te verlenen,
waaronder begrepen de administratie van door leden bijgedragen middelen, die verenigbaar
zijn met de doelstellingen van het Fonds. Verrichtingen die te maken hebben met de
uitvoering van zodanige financiële diensten komen niet voor rekening van het Fonds.
Diensten uit hoofde van deze alinea leggen geen enkele verplichting op aan een lid
zonder diens toestemming.
Sectie 3. Voorwaarden, die het gebruik van de algemene middelen van het Fonds beheersen
-
(a) Het Fonds stelt een beleid vast ten aanzien van het gebruik van zijn algemene middelen,
waaronder begrepen een beleid inzake bijstandsarrangementen of soortgelijke arrangementen,
en kan een speciaal beleid vaststellen voor bijzondere betalingsbalans vraagstukken,
dat de leden helpt bij het oplossen van hun betalingsbalansvraagstukken, op een wijze
die verenigbaar is met de bepalingen van deze Overeenkomst, en dat toereikende waarborgen
biedt voor het tijdelijk gebruik van de algemene middelen van het Fonds.
-
(b) Een lid heeft het recht onder de volgende voorwaarden de valuta's van andere leden
te kopen van het Fonds in ruil voor een equivalent bedrag aan zijn eigen valuta:
-
(i) dat het gebruik van de algemene middelen van het Fonds door een lid in overeenstemming
is met de bepalingen van deze Overeenkomst en het krachtens deze bepalingen vastgestelde
beleid;
-
(ii) dat het lid verklaart dat hij de aankoop moet doen om wille van zijn betalingsbalans
of zijn reservepositie dan wel ontwikkelingen in zijn reserves;
-
(iii) dat de voorgestelde aankoop een aankoop in de reservetranche is, of er niet toe zou
leiden dat het bezit van het Fonds aan de valuta van het kopende lid meer zou gaan
bedragen dan 200 procent van zijn quotum;
-
(iv) dat het Fonds niet krachtens sectie 5 van dit artikel, artikel VI, sectie 1, of artikel
XXVI, sectie 2(a), op een eerder tijdstip heeft verklaard dat het lid dat de aankoop
wenst te doen onbevoegd is tot het gebruik van de algemene middelen van het Fonds.
-
(c) Het Fonds onderzoekt een verzoek tot aankoop om te bepalen of de voorgestelde aankoop
verenigbaar is met de bepalingen van deze Overeenkomst en het krachtens deze bepalingen
vastgestelde beleid, met dien verstande dat verzoeken om aankopen in de reservetranche
niet op bezwaren zullen stuiten.
-
(d) Het Fonds stelt een beleid en procedures vast ten aanzien van de keuze van de te verkopen
valuta's, waarbij rekening wordt gehouden, in overleg met de leden, met de betalingsbalans-
en de reservepositie van de leden en met ontwikkelingen op de valutamarkten, alsmede
met de wenselijkheid van het bevorderen van, op langere termijn gezien, evenwichtige
posities in het Fonds, met dien verstande dat, indien een lid verklaart dat het voorstelt
de valuta van een ander lid te kopen omdat het kopende lid een equivalent bedrag in
zijn eigen valuta wenst te verkrijgen, dat wordt aangeboden door het andere lid, dit
eerste lid het recht zal hebben de valuta van het andere lid te kopen, tenzij het
Fonds ingevolge artikel VII, sectie 3, kennisgeving heeft gedaan dat zijn bezit aan
die valuta schaars is geworden.
-
(e)
-
(i) Ieder lid verzekert dat de saldi van zijn van het Fonds gekochte valuta saldi zijn
van een vrij te gebruiken valuta of op het tijdstip van aankoop kunnen worden ingewisseld
voor een vrij te gebruiken valuta van zijn keuze, zulks tegen een wisselkoers tussen
de beide valuta's die gelijk is aan de onderlinge wisselkoers op basis van artikel
XIX, sectie 7 (a).
-
(ii) Ieder lid welks valuta wordt gekocht van het Fonds of wordt verkregen in ruil voor
van het Fonds gekochte valuta, werkt samen met het Fonds en andere leden om het mogelijk
te maken dat zodanige saldi van zijn valuta op het tijdstip van aankoop worden ingewisseld
tegen de vrij te gebruiken valuta's van andere leden.
-
(iii) Het inwisselen krachtens letter (e), (i) van deze sectie van een valuta die niet vrij
te gebruiken is, dient te worden verricht door het lid welks valuta wordt gekocht,
tenzij dat lid en het kopende lid een andere procedure overeenkomen.
-
(iv) Een lid dat van het Fonds de vrij te gebruiken valuta van een ander lid koopt en deze
op het tijdstip van aankoop wenst in te wisselen voor een andere vrij te gebruiken
valuta, dient zulks met het andere lid te doen op verzoek van dat lid. Dit inwisselen
geschiedt voor een door het andere lid gekozen vrij te gebruiken valuta tegen de in
(i) hierboven vermelde wisselkoers.
-
(f) Ingevolge het beleid en de procedures zoals vastgesteld door het Fonds, kan het er
mee instemmen aan een participant die een aankoop doet in overeenstemming met deze
sectie, bijzondere trekkingsrechten te verschaffen in plaats van de valuta's van andere
leden.
Sectie 4. Ontheffing van voorwaarden
Het Fonds kan naar goeddunken en op voorwaarden die zijn belangen waarborgen, van
ieder der onder sectie 3 (b) (iii) en (iv) van dit artikel genoemde voorwaarden ontheffing
verlenen, speciaal waar het leden geldt waarvan is gebleken dat zij een omvangrijk
en geregeld gebruik van de algemene middelen van het Fonds vermijden. Bij het verlenen
van ontheffing houdt het rekening met periodieke of bijzondere behoeften van het lid
dat om ontheffing verzoekt. Het Fonds houdt ook rekening met de bereidwilligheid van
een lid aanvaardbare activa, die naar de mening van het Fonds voldoende waarde bezitten
om zijn belangen te beveiligen, in onderpand te geven. Het Fonds kan als voorwaarde
voor ontheffing het stellen van dergelijke zakelijke onderpanden eisen.
Sectie 5. Onbevoegdheid tot gebruikmaking van de algemene middelen van het Fonds
Telkens wanneer het Fonds van mening is dat een lid de algemene middelen van het Fonds
aanwendt op een wijze, die in strijd is met de doelstellingen van het Fonds, doet
het het lid een rapport toekomen, waarin de inzichten van het Fonds en een gepaste
tijd voor beantwoording worden vermeld. Na het indienen van een dergelijk rapport
bij een lid, kan het Fonds het gebruik van zijn algemene middelen door dat lid beperken.
Indien geen antwoord van het lid op het rapport wordt ontvangen binnen de voorgeschreven
termijn, of het ontvangen antwoord onbevredigend is, kan het Fonds voortgaan met het
beperken van het gebruik van zijn algemene middelen door het lid en kan het, na redelijke
termijnstelling, het lid onbevoegd verklaren tot gebruikmaking van de algemene middelen
van het Fonds.
Sectie 6. Andere aankopen en verkopen van bijzondere trekkingsrechten door het Fonds
-
(a) Het Fonds kan door een deelnemer aangeboden bijzondere trekkingsrechten aanvaarden
in ruil voor een equivalent bedrag aan de valuta's van andere leden.
-
(b) Het Fonds kan aan een deelnemer, op diens verzoek, bijzondere trekkingsrechten verschaffen
voor een equivalent bedrag aan de valuta's van andere leden. Het bezit van het Fonds
aan de valuta van een lid mag niet als gevolg van deze transacties worden vermeerderd
tot boven het niveau waarop ingevolge sectie 8 (b) (ii) van dit artikel over het bezit
provisies zouden worden geheven.
-
(c) De krachtens deze sectie door het Fonds verschafte of aanvaarde valuta's worden gekozen
in overeenstemming met het beleid waarin rekening wordt gehouden met de beginselen
vervat in sectie 3 (d) of 7 (i) van dit artikel. Het Fonds kan ingevolge deze sectie
uitsluitend transacties aangaan, indien een lid welks valuta door het Fonds wordt
verschaft of aanvaard, instemt met dat gebruik van zijn valuta.
Sectie 7. Wederinkoop door een lid van zijn valuta, door het Fonds gehouden
-
(a) Een lid heeft het recht te allen tijde het bezit van het Fonds aan zijn valuta terug
te kopen waarover ingevolge sectie 8 (b) van dit artikel provisies worden geheven.
-
(b) Van een lid dat ingevolge sectie 3 van dit artikel een aankoop heeft gedaan, zal normaliter
worden verwacht dat het, naarmate zijn betalingsbalans- en reservepositie verbetert,
het bezit van het Fonds aan zijn valuta dat resulteert uit de aankoop en waarover
ingevolge sectie 8 (b) van dit artikel provisies worden geheven, terugkoopt. Een lid
koopt dit bezit terug indien, in overeenstemming met het wederinkoopbeleid dat het
Fonds vaststelt en na overleg met het lid, het Fonds aan het lid mededeelt dat het
dient terug te kopen wegens een verbetering in zijn betalingsbalans- en reservepositie.
-
(c) Een lid dat een aankoop heeft gedaan krachtens sectie 3 van dit artikel, koopt uiterlijk
vijf jaar na de datum waarop de aankoop werd gedaan, het bezit van het Fonds aan zijn
valuta, dat resulteert uit de aankoop en waarover ingevolge sectie 8 (b) van dit artikel
provisies worden geheven, terug. Het Fonds kan voorschrijven dat wederinkoop door
een lid dient te worden gedaan in termijnen gedurende een tijdvak te beginnen drie
jaar en eindigende vijf jaar na de datum van een aankoop. Het Fonds kan, met een meerderheid
van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal, de tijdvakken wijzigen voor
wederinkoop ingevolge het bepaalde in deze letter en elk aldus vastgesteld tijdvak
geldt voor alle leden.
-
(d) Het Fonds kan, met een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal,
andere tijdvakken vaststellen dan die welke van toepassing zijn overeenkomstig het
bepaalde in letter (c) van deze sectie, die dezelfde dienen te zijn voor alle leden,
voor de wederinkoop van valutabezit dat door het Fonds is verkregen ingevolge een
speciaal beleid ter zake van het gebruik van zijn algemene middelen.
-
(e) Een lid dient, in overeenstemming met het beleid dat het Fonds vaststelt met een meerderheid
van zeventig procent van het totale stemmenaantal, het bezit van het Fonds aan zijn
valuta terug te kopen, dat niet is verkregen als gevolg van aankopen en waarover ingevolge
sectie 8 (b) (ii) van dit artikel provisies worden geheven.
-
(f) Een besluit waarbij wordt voorgeschreven dat krachtens een beleid ter zake van het
gebruik van de algemene middelen van het Fonds, het tijdvak voor wederinkoop krachtens
het bepaalde in letter (c) of (d) van deze sectie korter is dan dat wat geldt krachtens
het beleid, is uitsluitend van toepassing op bezit dat is verkregen door het Fonds
na de datum waarop het besluit van kracht is geworden.
-
(g) Het Fonds kan op verzoek van een lid de datum van nakoming van een verplichting tot
wederinkoop uitstellen, maar niet langer dan het maximum tijdvak vermeld in letter
(c) of (d) hierboven of zoals vastgesteld krachtens het door het Fonds ingevolge letter
(e) hierboven vastgestelde beleid, tenzij het Fonds met een meerderheid van zeventig
procent van het totale stemmenaantal, bepaalt dat een langer tijdvak voor wederinkoop,
dat verenigbaar is met het tijdelijke gebruik van de algemene middelen van het Fonds,
is gerechtvaardigd, omdat nakoming van de verplichting op de gestelde datum zou resulteren
in uitzonderlijke moeilijkheden voor het lid.
-
(h) De beleidslijnen van het Fonds ingevolge sectie 3 (d) van dit artikel kunnen worden
aangevuld met beleidslijnen krachtens welke het Fonds, na overleg met een lid, kan
besluiten zijn bezit aan de valuta van het lid dat niet is teruggekocht in overeenstemming
met deze sectie 7, ingevolge sectie 3 (b) van dit artikel te verkopen, onverminderd
enigerlei maatregel die het Fonds zou zijn gemachtigd te nemen krachtens enige andere
bepaling van deze Overeenkomst.
-
(i) Elke wederinkoop ingevolge deze sectie dient te worden verricht bijzondere trekkingsrechten
of met de door het Fonds gespecificeerde valuta's van andere leden. Het Fonds stelt
beleidslijnen en procedures vast ter zake van de door leden bij wederinkoop te gebruiken
valuta's, waarbij rekening wordt gehouden met de in sectie 3 (d) van dit artikel vervatte
beginselen. Het bezit van het Fonds aan de valuta van een lid dat wordt gebruikt bij
wederinkoop, mag door de wederinkoop niet hoger worden dan het niveau waarboven ingevolge
sectie (8 (b) (ii) van dit artikel provisies zouden worden geheven.
-
(j)
-
(i) Indien de door het Fonds in letter (i) hierboven gespecificeerde valuta van een lid
geen vrij te gebruiken valuta is, dient het lid te waarborgen dat het terugkopende
lid deze op het tijdstip van de wederinkoop kan verkrijgen in ruil voor een vrij te
gebruiken valuta, naar keuze van het lid welks valuta is gespecificeerd. Een valutaruil
ingevolge deze bepaling dient plaats te vinden tegen een wisselkoers tussen de beide
valuta's die gelijk is aan de wisselkoers tussen deze beide op basis van artikel XIX,
sectie 7 (a).
-
(ii) Ieder lid welks valuta door het Fonds wordt gespecificeerd voor wederinkoop, dient
met het Fonds en andere leden samen te werken om de terugkopende leden, op het tijdstip
van de wederinkoop, in staat te stellen de gespecificeerde valuta te verkrijgen in
ruil voor de vrij te gebruiken valuta's van andere leden.
-
(iii) Een ruil ingevolge letter (j) (i) hierboven vindt plaats met het lid welks valuta
wordt gespecificeerd, tenzij dat lid en het terugkopende lid een andere procedure
overeenkomen.
-
(iv) Indien een terugkopend lid, op het tijdstip van de wederinkoop, de vrij te gebruiken
valuta van een ander lid, zoals gespecificeerd door het Fonds onder (i) hierboven,
wenst te verkrijgen, verkrijgt het, op verzoek van het andere lid, diens valuta in
ruil voor een vrij te gebruiken valuta, tegen de in letter (j) (i) hierboven bedoelde
wisselkoers. Het Fonds kan regelingen vaststellen ter zake van de vrij te gebruiken
valuta die dient te worden verschaft bij een ruiling.
Sectie 8. Provisies
-
(a)
-
(i) Het Fonds berekent een administratieprovisie over de aankoop door een lid van bijzondere
trekkingsrechten of van de valuta van een ander lid in de Algemene Middelenrekening
in ruil voor zijn eigen valuta, met dien verstande dat het Fonds een lagere administratieprovisie
kan berekenen over aankopen in de reservetranche dan over andere aankopen. De administratieprovisie
over aankopen in de reservetranche mag niet meer bedragen dan een half procent.
-
(ii) Het Fonds kan een provisie berekenen voor bijstandsarrangementen of soortgelijke arrangementen.
Het Fonds kan besluiten dat de provisie voor een regeling wegvalt tegen de krachtens
(i) hierboven over aankopen ingevolge dit arrangement berekende administratieprovisie.
-
(b) Het Fonds berekent provisie over zijn gemiddelde dagelijkse saldo aan de valuta van
een lid in de Algemene Middelenrekening, voor zover dit
-
(i) is verkregen ingevolge een beleid waarvoor krachtens artikel XXX (c) een uitsluiting
geldt,
-
(ii) meer beloopt dan het bedrag van het quotum van het lid na uitsluiting van een eventueel
saldo zoals bedoeld in (i) hierboven.
De hoogte van de provisie stijgt normaliter met tussenpozen gedurende het tijdvak
waarin het saldo wordt gehouden.
-
(c) Indien een lid nalaat een krachtens sectie 7 van dit artikel vereiste wederinkoop
te doen, kan het Fonds, na overleg met het lid over de vermindering van het bezit
van het Fonds aan diens valuta, die provisies opleggen die het Fonds passend acht
over zijn bezit aan de valuta van het lid die had moeten worden wederingekocht.
-
(d) Voor het bepalen van de hoogte van een provisie ingevolge letters (a) en (b) hierboven,
die gelijk is voor alle leden, en ingevolge letter (c) hierboven, is een meerderheid
van zeventig procent van het totale stemmenaantal vereist.
-
(e) Een lid betaalt alle provisies in bijzondere trekkingsrechten, met dien verstande
dat in uitzonderlijke omstandigheden het Fonds een lid kan toestaan provisies te betalen
in de door het Fonds gespecificeerde valuta's van andere leden, na overleg met deze
leden of in zijn eigen valuta. Het bezit van het Fonds aan de valuta van een lid dient
niet te worden vermeerderd als gevolg van betalingen door andere leden krachtens deze
bepaling tot boven het niveau waarboven ingevolge letter (b) (ii) van deze sectie
provisies zouden worden geheven.
Sectie 9. Remuneratie
-
(a) Het Fonds betaalt remuneratie over het bedrag waarmede het percentage van het quotum
voorgeschreven onder letter (b) of (c) hieronder, het gemiddelde dagelijkse saldo
van het Fonds aan de valuta van een lid in de Algemene Middelenrekening overschrijdt,
anders dan het saldo dat is verkregen krachtens een beleid waarvoor krachtens artikel
XXX letter (c) een uitsluiting geldt. De hoogte van de remuneratie, die wordt bepaald
door het Fonds met een meerderheid van zeventig procent van het totale stemmenaantal,
is hetzelfde voor alle leden en bedraagt niet meer of minder dan vier vijfde van de
rentevoet genoemd in artikel XX, sectie 3. Bij het vaststellen van het remuneratietarief
houdt het Fonds rekening met de hoogte van de provisies ingevolge artikel V, sectie
8 (b)
-
(b) Het quotumpercentage dat van toepassing is ten behoeve van letter (a) hierboven is:
-
(i) voor ieder lid dat lid is geworden vóór de tweede wijziging van deze Overeenkomst,
een quotumpercentage dat overeenkomt met vijfenzeventig procent van zijn quotum op
de datum van de tweede wijziging van deze Overeenkomst, en voor ieder lid dat lid
is geworden na de datum van de tweede wijziging van deze Overeenkomst, een quotumpercentage
dat is berekend door het totaal van de bedragen die overeenkomen met de quotumpercentages
die op de datum waarop het lid lid is geworden, gelden voor de andere leden, te delen
door het totaal van de quota van de andere leden op dezelfde datum; plus
-
(ii) de bedragen die het heeft betaald aan het Fonds in valuta of in bijzondere trekkingsrechten
ingevolge artikel III, sectie 3 (a), sedert de datum die geldt ingevolge letter (b)
(i) hierboven; en minus
-
(iii) de bedragen die het heeft ontvangen uit het Fonds in valuta of in bijzondere trekkingsrechten
ingevolge artikel III, sectie 3 (c) sedert de datum die geldt ingevolge letter (b)
(i) hierboven.
-
(c) Het Fonds kan met een meerderheid van zeventig procent van het totale stemmenaantal
het laatste quotumpercentage dat ten behoeve van letter (a) hierboven voor ieder lid
geldt, verhogen tot:
-
(i) een percentage dat niet meer beloopt dan honderd procent en dat wordt vastgesteld
voor ieder lid op basis van dezelfde criteria voor alle leden, of
-
(ii) honderd procent voor alle leden.
-
(d) De remuneratie wordt betaald in bijzondere trekkingsrechten, met dien verstande dat
hetzij het Fonds, hetzij het lid kan besluiten dat de betaling aan het lid dient te
worden verricht in zijn eigen valuta.
Sectie 10. Berekeningen
-
(a) De waarde van de activa en passiva van het Fonds in de rekeningen van de Algemene
Afdeling worden uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten.
-
(b) Alle berekeningen verband houdende met valuta's van leden ten behoeve van de toepassing
van de bepalingen van deze Overeenkomst, met uitzondering van artikel IV en schema
C, worden gemaakt tegen de koersen die het Fonds voor deze valuta's berekent, in overeenstemming
met sectie 11 van dit artikel.
-
(c) Bij de berekeningen voor het vaststellen van de valutabedragen in relatie tot het
quotum ten behoeve van de toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst, wordt
de valuta in de Bijzondere Aanwendingsrekening of in de Investeringsrekening buiten
beschouwing gelaten.
Sectie 11. Handhaving van de waarde
-
(a) De waarde van de valuta's van leden in de Algemene Middelenrekening dient te worden
gehandhaafd in bijzondere trekkingsrechten, overeenkomstig de wisselkoersen bedoeld
in artikel XIX, sectie 7 (a).
-
(b) Een aanpassing in het bezit van het Fonds aan de valuta van het lid ingevolge deze
sectie dient plaats te vinden bij gebruik van die valuta in een verrichting of transactie
tussen het Fonds en een ander lid en op de andere tijdstippen waartoe het Fonds eventueel
beslist of waarom het lid verzoekt. Betalingen aan of door het Fonds in verband met
een aanpassing dienen te worden verricht binnen een redelijke termijn, zoals bepaald
door het Fonds, na de datum van aanpassing en op elk eventueel ander tijdstip waarop
zulks wordt verzocht door het lid.
Sectie 12. Andere verrichtingen en transacties
-
(a) Het Fonds wordt bij zijn gehele beleid en bij al zijn beslissingen ingevolge deze
sectie geleid door de doelstellingen vervat in artikel VIII, sectie 7 en door het
streven te vermijden dat op de goudmarkt de prijs wordt gereguleerd, of een vaste
prijs tot stand wordt gebracht.
-
(b) Besluiten van het Fonds om over te gaan tot verrichtingen of transacties ingevolge
letters (c), (d), en (e) hieronder, worden genomen met een meerderheid van vijfentachtig
procent van het totale stemmenaantal.
-
(c) Het Fonds kan goud verkopen voor de valuta van ongeacht welk lid, na overleg met het
lid voor welks valuta het goud wordt verkocht, met dien verstande dat het bezit van
het Fonds aan de valuta van een lid in de Algemene Middelenrekening, door de verkoop
niet, zonder de in stemming van het lid, mag worden vermeerderd tot boven het niveau
waarboven ingevolge sectie 8 (b) (ii) van dit artikel provisies zouden worden geheven,
en met dien verstande ook dat, op verzoek van het lid, het Fonds op het tijdstip van
de verkoop dat deel van de ontvangen valuta dat tot een zodanige vermeerdering zou
leiden, dient in te wisselen voor de valuta van een ander lid. Het inwisselen van
een valuta voor de valuta van een ander lid vindt plaats na overleg met dat lid, en
hierdoor mag het bezit van het Fonds aan de valuta van dat lid niet worden vermeerderd
tot boven het niveau waarboven ingevolge sectie 8 (b) (ii) van dit artikel provisies
zouden worden geheven. Het Fonds stelt beleidslijnen en procedures vast ter zake van
het inwisselen, waarbij rekening wordt gehouden met de ingevolge sectie 7 (i) van
dit artikel toegepaste beginselen. Verkopen aan een lid ingevolge deze bepaling dienen
plaats te vinden tegen een voor iedere transactie op basis van de marktprijzen overeengekomen
prijs.
-
(d) Het Fonds kan van een lid betalingen in goud aanvaarden in plaats van in bijzondere
trekkingsrechten of valuta ten behoeve van enigerlei verrichtingen of transacties
ingevolge deze Overeenkomst. Betalingen aan het Fonds ingevolge deze bepalingen dienen
plaats te vinden tegen een voor iedere verrichting of transactie op basis van de marktprijzen
overeengekomen prijs.
-
(e) Het Fonds kan goud verkopen dat het in bezit heeft op de datum van de tweede wijziging
van deze Overeenkomst, aan die leden die lid waren op 31 augustus 1975 en die ermee
instemmen dit te kopen, naar rato van hun quota op die datum. Indien het Fonds voornemens
is goud te verkopen ingevolge letter (c) hierboven ten behoeve van letter (f) (ii)
hieronder, kan het aan ieder ontwikkelingsland dat lid is en dat ermee instemt dit
te kopen, dat deel van het goud verkopen dat, indien het werd verkocht ingevolge letter
(c) hierboven, het overschot teweeg zou hebben gebracht dat ingevolge letter (f) (iii)
hieronder aan hem had kunnen worden gedistribueerd. Het goud dat ingevolge deze bepaling
zou worden verkocht aan een lid ten aanzien waarvan is verklaard dat het ingevolge
sectie 5 van dit artikel onbevoegd is tot het gebruik van de algemene middelen van
het Fonds, wordt aan dit lid verkocht wanneer de onbevoegdheid is opgeheven, tenzij
het Fonds besluit eerder tot de verkoop over te gaan. De verkoop van goud aan een
lid ingevolge het bepaalde in deze letter (e) vindt plaats in ruil voor zijn valuta
en tegen een prijs die op het tijdstip van de verkoop gelijk is aan een bijzonder
trekkingsrecht per 0,888.671 gram fijn goud.
-
(f) Wanneer het Fonds ingevolge letter (c) hierboven goud verkoopt dat het in bezit heeft
op de datum van de tweede wijziging van deze Overeenkomst, wordt een bedrag van de
opbrengst, dat op het tijdstip van de verkoop gelijk is aan een bijzonder trekkingsrecht
per 0,888.671 gram fijn goud, geboekt op de Algemene Middelenrekening en, tenzij het
Fonds anders mocht beslissen ingevolge letter (g) hieronder, wordt elk overschot geboekt
op de Bijzondere Aanwendingsrekening. De activa in de Bijzondere Aanwendingsrekening
dienen gescheiden te worden gehouden van de andere rekeningen van de Algemene Afdeling
en kunnen te allen tijde worden gebruikt:
-
(i) om overmakingen te verrichten op de Algemene Middelenrekening voor onmiddellijk gebruik
bij verrichtingen en transacties die zijn toegestaan door de bepalingen van deze Overeenkomst
anders dan deze sectie;
-
(ii) voor verrichtingen en transacties die niet worden toegestaan door andere bepalingen
van deze Overeenkomst, maar die verenigbaar zijn met de doelstellingen van het Fonds.
Krachtens het bepaalde in deze letter (f) (ii) kan op bijzondere voorwaarden betalingsbalanshulp
beschikbaar worden gesteld aan ontwikkelingslanden in moeilijke omstandigheden die
lid zijn, en tot dit doel houdt het Fonds rekening met het niveau van het inkomen
per hoofd van de bevolking;
-
(iii) voor de distributie aan die ontwikkelingslanden die op 31 augustus 1975 lid waren,
naar rato van hun quota op die datum, van het deel van de activa die het Fonds besluit
te gebruiken ten behoeve van (ii) hierboven dat overeenkomt met het aandeel van de
quota van deze leden op de datum van distributie in het totaal van de quota van alle
leden op dezelfde datum, met dien verstande dat de distributie ingevolge deze bepaling
aan een lid ten aanzien waarvan is verklaard dat het ingevolge sectie 5 van dit artikel
onbevoegd is tot het gebruik van de algemene middelen van het Fonds, plaats vindt
wanneer het wel bevoegd is, tenzij het Fonds besluit de distributie eerder te verrichten.
Besluiten om activa te gebruiken ingevolge (i) hierboven, worden genomen met een meerderheid
van zeventig procent van het totale stemmenaantal en besluiten ingevolge (ii) en (iii)
hierboven worden genomen met een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale
stemmenaantal.
-
(g) Het Fonds kan met een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal
besluiten een gedeelte van het in letter (f) hierboven bedoelde overschot over te
maken op de Investeringsrekening voor gebruik ingevolge het bepaalde in artikel XII,
sectie 6 (f).
-
(h) In afwachting van gebruik zoals aangegeven in letter (f) hierboven, kan het Fonds
de valuta van een lid in de Bijzondere Aanwendingsrekening naar eigen inzicht gebruiken
voor beleggingen, in overeenstemming met de door het Fonds, met een meerderheid van
zeventig procent van het totale aantal stemmen, aangenomen voorschriften en regelingen.
Het inkomen uit belegging en rente dat wordt ontvangen ingevolge letter (f) (ii) hierboven
wordt geboekt op de Bijzondere Aanwendingsrekening.
-
(i) De Algemene Middelenrekening wordt van tijd tot tijd aangezuiverd ten behoeve van
de administratiekosten van de Bijzondere Aanwendingsrekening, die worden betaald uit
de Algemene Middelenrekening, en wel door overmakingen uit de Bijzondere Aanwendingsrekening
op basis van een redelijke raming van zodanige kosten.
-
(j) De Bijzondere Aanwendingsrekening wordt afgesloten in geval van liquidatie van het
Fonds en kan vóór de liquidatie van het Fonds worden afgesloten bij besluit met een
meerderheid van zeventig procent van het totale stemmenaantal. Na afsluiting van de
rekening wegens liquidatie van het Fonds, worden alle eventuele activa op deze rekening
uitgekeerd in overeenstemming met het bepaalde in schema K. Na afsluiting vóór de
liquidatie van het Fonds, dienen alle eventuele activa op deze rekening te worden
overgemaakt naar de Algemene Middelenrekening voor onmiddellijk gebruik bij verrichtingen
en transacties. Het Fonds stelt met een meerderheid van zeventig procent van het totale
stemmenaantal regels en voorschriften vast voor het beheer van de Bijzondere Aanwendingsrekening.
-
(k) Indien het Fonds uit hoofde van letter (c) hierboven goud verkoopt dat het heeft verworven
na de datum van de tweede wijziging van deze Overeenkomst, wordt een bedrag van de
opbrengst ter hoogte van de aankoopprijs van het goud overgemaakt op de Algemene Middelenrekening
en wordt het eventuele restant overgemaakt op de Investeringsrekening, voor aanwending
overeenkomstig de bepalingen van artikel XII, sectie 6, (f). Indien goud dat het Fonds
na de datum van de tweede wijziging van deze Overeenkomst heeft verworven wordt verkocht
na 7 april 2008 maar vóór de datum van inwerkingtreding van deze bepaling maakt het
Fonds bij de inwerkingtreding van deze bepaling en onverminderd de limiet vermeld
in artikel XII, sectie 6, (f) (ii) een bedrag van de Algemene Middelenrekening over
op de Investeringsrekening ter hoogte van de opbrengst van deze verkoop, na aftrek
van (i) de aankoopprijs van het verkochte goud, en (ii) het bedrag boven de aankoopprijs
die eventueel vóór de datum van inwerkingtreding van deze bepaling kan zijn overgemaakt
op de Investeringsrekening.
Artikel VI. Overmaking van kapitaal
Sectie 1. Gebruikmaking van de algemene middelen van het Fonds voor overmaking van kapitaal
-
(a) Een lid kan geen gebruik maken van de algemene middelen van het Fonds om een omvangrijke
of voortdurende afvloeiing van kapitaal te financieren, behalve zoals bepaald in sectie
2 van dit artikel, en het Fonds kan een lid verzoeken controle uit te oefenen om een
dergelijk gebruik van de algemene middelen van het Fonds te voorkomen. Indien het
lid, na een dergelijk verzoek ontvangen te hebben, in gebreke blijft passende controles
uit te oefenen, kan het Fonds het lid onbevoegd verklaren van de algemene middelen
van het Fonds gebruik te maken.
-
(b) Niets in deze sectie wordt geacht:
-
(i) het gebruik maken van de algemene middelen van het Fonds te verhinderen voor kapitaaltransacties
tot een redelijk bedrag, die nodig zijn voor de uitbreiding van exporten of de normale
afwikkeling van handels- en bankzaken, dan wel andere zakelijke aangelegenheden; of
-
(ii) kapitaalbewegingen, die uit eigen middelen van een lid worden gefinancierd, te beïnvloeden.
De leden verbinden zich echter ertoe dat deze kapitaalbewegingen in overeenstemming
met de doelstellingen van het Fonds zullen zijn.
Sectie 2. Bijzondere bepalingen inzake overmaking van kapitaal
Een lid heeft het recht aankopen in de reservetranche te doen in verband met overmaking
van kapitaal.
Sectie 3. Controle op overmaking van kapitaal
Leden kunnen de controle uitoefenen die noodzakelijk is om internationale kapitaalbewegingen
te reguleren, maar geen lid kan die controle op zulk een wijze uitoefenen dat de betalingen
voor lopende transacties worden beperkt of dat overmakingen van bedragen voor de vereffening
van verplichtingen bovenmatig worden vertraagd, behalve voor zover bepaald in artikel
VII, sectie 3 (b) en artikel XIV, sectie 2.
Artikel VII. Aanvulling en schaarse valuta's
Sectie 1. Maatregelen ter aanvulling van het bezit van het Fonds aan valuta's
Het Fonds kan, wanneer het een zodanig optreden raadzaam acht om zijn bezit aan de
valuta van enig lid in de Algemene Middelenrekening, nodig in verband met zijn transacties,
aan te vullen, een of beide van de volgende maatregelen nemen:
-
(i) aan het lid voorstellen dat het, op voorwaarden en bedingen die tussen het Fonds en
het lid worden overeengekomen, zijn valuta aan het Fonds leent of dat het Fonds, met
de instemming van het lid, deze valuta leent van een andere bron, hetzij binnen, hetzij
ten het grondgebied van het lid. Geen lid is echter op enigerlei wijze verplicht zodanige
leningen aan het Fonds te verstrekken of ermee in te stemmen dat het Fonds zijn valuta
van enige andere bron leent;
-
(ii) het lid verzoeken, indien dit participant is, zijn valuta aan het Fonds te verkopen
tegen bijzondere trekkingsrechten geboekt op de Algemene Middelenrekening, zulks onder
voorbehoud van het bepaalde in artikel XIX, sectie 4. Bij het aanvullen van zijn bezit
met bijzondere trekkingsrechten, neemt het Fonds naar behoren de beginselen van aanwijzing
in acht, vervat in artikel XIX, sectie 5.
Sectie 2. Algemene schaarste aan een valuta
Wanneer het Fonds constateert dat er zich een algemene schaarste aan een bepaalde
valuta ontwikkelt, kan het Fonds de leden daarvan in kennis stellen en een rapport
uitbrengen, waarin de oorzaken van de schaarste worden uiteengezet en aanbevelingen
voor het opheffen van de schaarste worden gegeven. Een vertegenwoordiger van het lid
welks valuta hierbij is betrokken, neemt aan de voorbereiding van het rapport deel.
Sectie 3. Schaarste van het eigen bezit van het Fonds aan bepaalde valuta's
-
(a) Wanneer aan het Fonds duidelijk wordt dat de vraag naar de valuta van een lid de capaciteit
van het Fonds om deze valuta ter beschikking te stellen, ernstig bedreigt, verklaart
het Fonds, ongeacht of het ingevolge sectie 2 van dit artikel een rapport heeft uitgebracht
of niet, deze valuta officieel schaars en in het vervolg wijst het de aanwezige en
de te ontvangen bedragen van deze schaarse valuta toe met redelijke inachtneming van
de relatieve behoeften der leden, de algemene internationale economische toestand
en alle andere ter zake dienende overwegingen. Het Fonds brengt tevens verslag uit
betreffende zijn optreden.
-
(b) Een officiële verklaring als hierboven onder letter (a) bedoeld, geldt voor ieder
lid als machtiging om, na overleg met het Fonds, tijdelijk de vrijheid van deviezentransacties
in de schaarse valuta te beperken. Behoudens het bepaalde in artikel IV en schema
C, heeft het lid volledige rechtsbevoegdheid om de aard van zodanige beperkingen te
bepalen, maar zij dienen niet meer belemmerend te zijn dan nodig is om de vraag naar
de schaarse valuta te beperken tot de voorraad die in het bezit van het desbetreffende
lid is of hem zal toevloeien. Zij worden zo snel als de omstandigheden het toelaten,
verzacht en opgeheven.
-
(c) De onder letter (b) hierboven bedoelde machtiging vervalt steeds zodra het Fonds officieel
verklaart dat de desbetreffende valuta niet meer schaars is.
Sectie 4. Toepassing der deviezenbeperkingen
Ieder lid dat ten aanzien van de valuta van een ander lid overeenkomstig het bepaalde
in sectie 3 (b) van dit artikel beperkingen invoert, neemt alle bezwaren van het andere
lid ten aanzien van de toepassing van zodanige beperkingen in welwillende overweging.
Sectie 5. Invloed van andere internationale overeenkomsten op deviezenbeperkingen
De leden komen overeen dat zij zich op de verplichtingen die voortspruiten uit enige
vóór het sluiten van deze Overeenkomst gemaakte afspraak, niet op zodanige wijze zullen
beroepen, dat het bepaalde in dit artikel daardoor geen werkingskracht kan hebben.
Artikel VIII. Algemene verplichtingen der leden
Sectie 1. Inleiding
Ieder lid neemt, naast de verplichtingen die ingevolge andere artikelen van deze Overeenkomst
worden aanvaard, de verplichtingen aangegeven in dit artikel op zich.
Sectie 2. Vermijden van beperkingen op lopende betalingen
-
(a) Behoudens het bepaalde in artikel VII, sectie 3 (b) en artikel XIV, sectie 2, legt
geen lid, zonder de toestemming van het Fonds, beperkingen op ten aanzien van betalingen
en overmakingen voor lopende internationale transacties.
-
(b) Valutacontracten, waarbij de valuta van enig lid is betrokken en die in strijd zijn
met de deviezenwetgeving van dat lid, welke deviezenwetgeving in overeenstemming met
deze Overeenkomst is gehandhaafd of ingevoerd, hebben geen rechtskracht binnen het
grondgebied van enig lid. Bovendien kunnen leden, met wederzijdse overeenstemming,
samenwerken tot het treffen van maatregelen met het doel de deviezenwetgeving van
ieder van de leden doeltreffender te maken, mits zodanige maatregelen en wetsbepalingen
in overeenstemming zijn met deze Overeenkomst.
Sectie 3. Vermijden van discriminerende wisselkoerspraktijken
Geen lid laat zich in met, of stemt erin toe dat een van zijn met de schatkist in
verband staande instanties genoemd in artikel V, sectie 1, zich inlaat met discriminerende
wisselkoersafspraken of meervoudige wisselkoerspraktijken, hetzij binnen hetzij buiten
de marges zoals gesteld in artikel IV, dan wel voorgeschreven bij of ingevolge schema
C, tenzij met een machtiging ingevolge deze Overeenkomst of met goedkeuring van het
Fonds. Wanneer zodanige afspraken en praktijken lopende zijn op de datum waarop deze
Overeenkomst in werking treedt, pleegt het desbetreffende lid met het Fonds overleg
omtrent hun geleidelijke opheffing, tenzij zij worden gehandhaafd of opgelegd ingevolge
artikel XIV, sectie 2, in welk geval het bepaalde in sectie 3 van dat artikel van
toepassing is.
Sectie 4. Inwisselbaarheid van saldi in het buitenland
-
(a) Ieder lid koopt saldi, luidende in zijn eigen valuta en gehouden door een ander lid,
indien dit laatste lid bij het verzoek tot aankoop aantoont:
Het kopende lid heeft de keus, hetzij in bijzondere trekkingsrechten, zulks onder
voorbehoud van het bepaalde in artikel XIX, sectie 4, hetzij in de valuta van het
verzoekende lid te betalen.
-
(b) De verplichting vermeld in letter (a) hierboven bestaat niet:
-
(i) wanneer de inwisselbaarheid van de saldi ingevolge sectie 2 van dit artikel of artikel
VI, sectie 3 beperkt is;
-
(ii) wanneer de saldi zijn ontstaan als gevolg van transacties, die hebben plaats gevonden
vóór het opheffen door een lid van beperkingen, die ingevolge artikel XIV, sectie
2 worden gehandhaafd of ingevoerd;
-
(iii) wanneer de saldi zijn verkregen in strijd met de deviezenvoorschriften van het lid,
waaraan wordt verzocht de saldi te kopen;
-
(iv) wanneer de valuta van het lid dat om de aankoop verzoekt, ingevolge artikel VII, sectie
3 (a) schaars is verklaard;
-
(v) wanneer het lid waaraan verzocht wordt de saldi te kopen, om enige reden niet het
recht heeft valuta's van andere leden van het Fonds tegen zijn eigen valuta te kopen.
Sectie 5. Verstrekken van inlichtingen
-
(a) Het Fonds kan de leden verzoeken het die inlichtingen te verstrekken die het noodzakelijk
acht voor zijn werkzaamheden, daaronder begrepen, als minimum nodig voor een doeltreffend
vervullen van de plichten van het Fonds, nationale gegevens betreffende de volgende
onderwerpen:
-
(i) het officiële bezit in binnen- en buitenland aan (1) goud, (2) vreemde valuta;
-
(ii) het bezit in binnen- en buitenland van banken en financiële instellingen, die geen
officiële instanties zijn, aan (1) goud, (2) vreemde valuta;
-
(iii) de goudproduktie;
-
(iv) de uitvoer en invoer van goud, gesplitst naar landen van bestemming en oorsprong;
-
(v) de waarde van de totale uitvoer en invoer van goederen, uitgedrukt in eigen valuta,
gesplitst naar landen van bestemming en oorsprong;
-
(vi) de internationale betalingsbalans, bestaande uit (1) het goederen- en dienstenverkeer,
(2) goudtransacties, (3) bekende kapitaaltransacties en (4) overige posten;
-
(vii) de positie van de internationale investeringen, dat wil zeggen de buitenlandse investeringen
binnen het grondgebied van het lid en de investeringen in het buitenland die het eigendom
zijn van ingezetenen van het lid, voor zover het mogelijk is deze inlichtingen te
verstrekken;
-
(viii) het nationale inkomen;
-
(ix) de prijs-indices, d.w.z. indices van goederenprijzen bij de groot- en kleinhandel
en van prijzen van export- en importgoederen;
-
(x) de bied- en laatkoersen van vreemde valuta's;
-
(xi) de deviezenvoorschriften, d.w.z. een uitgebreid overzicht van de deviezenvoorschriften
die ten tijde van toetreding als lid van het Fonds van kracht zijn, en bijzonderheden
betreffende latere wijzigingen al naar gelang die plaatsvinden; en
-
(xii) waar officiële clearing-overeenkomsten bestaan: bijzonderheden betreffende de bedragen
uit handelstransacties en financiële transacties, die in de clearing op verrekening
wachten en bijzonderheden betreffende de wachttermijn daarvan.
-
(b) Bij het verzoeken om inlichtingen houdt het Fonds rekening met het onderling verschillende
vermogen van de leden om de gewenste gegevens te verstrekken. De leden zijn niet verplicht
de inlichtingen zodanig gedetailleerd te verstrekken, dat de aangelegenheden van afzonderlijke
personen of vennootschappen openbaar worden gemaakt. De leden verplichten zich echter
de gewenste inlichtingen zo gedetailleerd en nauwkeurig mogelijk te verstrekken en,
voor zover mogelijk, het uitsluitend schatten te vermijden.
-
(c) Het Fonds kan een regeling treffen, waarbij het met toestemming van de leden verdere
inlichtingen verkrijgt. Het doet dienst als centrum voor het verzamelen en uitwisselen
van gegevens betreffende monetaire en financiële problemen, waardoor het maken van
studies die ten doel hebben de leden bij te staan in de ontwikkeling van een beleid
dat de doelstellingen van het Fonds dient, wordt vergemakkelijkt.
Sectie 6. Overleg tussen de leden betreffende bestaande internationale overeenkomsten
Waar een lid ingevolge deze Overeenkomst is gemachtigd in de bijzondere en tijdelijke
omstandigheden, genoemd in deze Overeenkomst, deviezenbeperkingen te handhaven of
in te voeren en leden vóór het sluiten van deze Overeenkomst andere onderlinge verbintenissen
hebben aangegaan die in strijd zijn met de toepassing van zodanige deviezenbeperkingen,
plegen de partijen die zodanige verbintenissen zijn aangegaan met elkaar overleg,
ten einde de nodige wederzijds aanvaardbare aanpassingen aan te brengen. Het bepaalde
in dit artikel laat de werking van artikel VII, sectie 5 onverlet.
Sectie 7. Verplichting tot samenwerking ten aanzien van het beleid inzake reservemiddelen
Ieder lid verbindt zich samen te werken met het Fonds en met andere leden, ten einde
te verzekeren dat het beleid van het lid ter zake van reservemiddelen verenigbaar
is met het streven een beter internationaal toezicht op de internationale liquiditeit
te bevorderen en het bijzondere trekkingsrecht tot voornaamste reservemiddel in het
internationale monetaire stelsel te maken.
Artikel IX. Rechtspositie, immuniteiten en voorrechten
Sectie 1. Doelstellingen van het artikel
Ten einde het Fonds in staat te stellen de hieraan toevertrouwde functies te vervullen,
worden op het grondgebied van ieder lid de in dit artikel vermelde rechtspositie,
de immuniteiten en de voorrechten aan het Fonds toegekend.
Sectie 2. Rechtspositie van het Fonds
Het Fonds bezit onverkorte rechtspersoonlijkheid en heeft in het bijzonder de bevoegdheid
om:
-
(i) overeenkomsten te sluiten;
-
(ii) roerende en onroerende goederen te verwerven of te vervreemden; en
-
(iii) rechtsgedingen te voeren.
Sectie 3. Immuniteit van rechtsvordering
Het Fonds, zijn eigendommen en zijn activa, waar deze zich ook bevinden en wie deze
ook in bezit heeft, genieten immuniteit van iedere vorm van rechtsvordering, behalve
voor zover het uitdrukkelijk afstand van zijn immuniteit heeft gedaan ten behoeve
van een rechtsvordering of door de bepalingen van een overeenkomst.
Sectie 4. Immuniteit van andere rechtshandelingen
De eigendommen en activa van het Fonds, waar deze zich ook bevinden en wie deze ook
in bezit heeft, zijn vrij van onderzoek, vordering, inbeslagneming, onteigening of
andere vormen van inbeslagneming op last van de uitvoerende of wetgevende macht.
Sectie 5. Immuniteit van het archief
Het archief van het Fonds is onschendbaar.
Sectie 6. Vrijstelling der activa van beperkende maatregelen
Voor zover voor de uitvoering der in deze Overeenkomst genoemde werkzaamheden nodig
is, zijn alle eigendommen en activa van het Fonds vrijgesteld van beperkingen, regelingen,
controles en moratoria van welke aard ook.
Sectie 7. Bevoorrechte behandeling van mededelingen
Door de leden wordt aan de officiële mededelingen van het Fonds dezelfde behandeling
toegekend als aan de officiële mededelingen van andere leden.
Sectie 8. Immuniteiten en voorrechten van hoge functionarissen en overig personeel
Alle leden van de Raad van Bestuur, Bewindvoerders, plaatsvervangers, commissieleden,
vertegenwoordigers benoemd ingevolge artikel XII, sectie 3 (j), adviseurs van ongeacht
welke van bovengenoemde personen, hoge functionarissen en overig personeel van het
Fonds:
-
(i) genieten immuniteit van rechtsvorderingen ter zake van handelingen uit hoofde van
hun ambt verricht, tenzij het Fonds deze immuniteit ter zijde stelt;
-
(ii) wordt, voor zover zij niet de plaatselijke nationaliteit bezitten, dezelfde immuniteit
van immigratiebeperkingen, registratieplicht voor vreemdelingen en militaire dienstplicht
en dezelfde faciliteiten ten aanzien van deviezenbeperkingen toegekend, als door de
leden aan vertegenwoordigers, hoge functionarissen en overig personeel van vergelijkbare
rang in dienst van andere leden, wordt toegekend; en
-
(iii) genieten dezelfde behandeling ten aanzien van reisfaciliteiten, als door de leden
aan vertegenwoordigers, hoge functionarissen en overig personeel van vergelijkbare
rang in dienst van andere leden, wordt toegekend.
Sectie 9. Vrijstelling van belasting
-
(a) Het Fonds, zijn activa, eigendommen, inkomsten en zijn verrichtingen en transacties,
waartoe het door deze Overeenkomst wordt gemachtigd, genieten vrijstelling van alle
belastingen en alle douanerechten. Het Fonds geniet tevens vrijstelling van verantwoordelijkheid
voor de inning of betaling van belastingen of heffingen.
-
(b) Er wordt geen belasting geheven op of ter zake van salarissen en vergoedingen door
het Fonds aan de Bewindvoerders, de Plaatsvervangers, de hoge functionarissen en het
overig personeel van het Fonds, die niet zijn plaatselijke inwoners, plaatselijke
onderdanen of andere bezitters van de plaatselijke nationaliteit.
-
(c) Er wordt geen enkele belasting geheven op schuldbekentenissen of waardepapieren die
door het Fonds worden uitgegeven, daarbij inbegrepen de dividenden en interest daarvan,
wie deze ook in bezit heeft,
-
(i) die ten nadele van een zodanige door het Fonds uitgegeven schuldbekentenis of waardepapier
is, uitsluitend uit hoofde van de oorsprong ervan; of
-
(ii) indien de enige rechtsgrond voor een zodanige belasting is de plaats waar of de valuta
waarin de papieren zijn uitgegeven luiden, dan wel betaalbaar gesteld of betaald zijn,
of de plaats waar een kantoor van het Fonds is gevestigd of waar het Fonds zaken doet.
Sectie 10. Toepassing van het artikel
Ieder lid onderneemt binnen zijn grondgebied de nodige stappen met het doel de beginselen
vervat in dit artikel, in zijn eigen nationale recht tot gelding te brengen en deelt
het Fonds in bijzonderheden mede welke stappen het heeft ondernomen.
Artikel X. Betrekkingen met andere internationale organisaties
Het Fonds werkt binnen de bepalingen van deze Overeenkomst samen met iedere algemene
internationale organisatie en met officiële internationale organisaties, die gespecialiseerde
verantwoordelijkheden op aanverwante gebieden dragen. Regelingen voor een zodanige
samenwerking, die een wijziging van een bepaling van deze Overeenkomst ten gevolge
zouden hebben, mogen slechts worden getroffen na wijziging van deze Overeenkomst ingevolge
artikel XXVIII.
Artikel XI. Betrekkingen met Staten die geen lid zijn
Sectie 1. Verbintenissen ten aanzien van betrekkingen met Staten die geen lid zijn
Ieder lid verbindt zich ertoe:
-
(i) zich niet in te laten met, of toe te staan dat een van zijn met de schatkist in verband
staande instanties genoemd in artikel V, sectie 1, zich inlaat met transacties met
een Staat die geen lid is of met personen binnen het grondgebied van een Staat die
geen lid is, die in strijd zouden zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst of
met de doelstellingen van het Fonds;
-
(ii) zijn samenwerking aan een Staat die geen lid is of aan personen binnen het grondgebied
van een Staat die geen lid is, niet te verlenen voor praktijken, die in strijd zouden
zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst of met de doelstellingen van het Fonds;
en
-
(iii) met het Fonds samen te werken, ten einde binnen zijn gebied de juiste maatregelen
toe te passen om transacties te verhinderen met Staten die geen lid zijn of met personen
binnen hun grondgebied, die in strijd zouden zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst
of met de doelstellingen van het Fonds.
Sectie 2. Beperkingen ten aanzien van transacties met Staten die geen lid zijn
Niets in deze Overeenkomst beïnvloedt het recht van een lid om beperkingen in te voeren
ten aanzien van deviezentransacties met Staten die geen lid zijn of met personen binnen
hun grondgebied, tenzij het Fonds van oordeel is dat zodanige beperkingen de belangen
der leden benadelen en in strijd zijn met de doelstellingen van het Fonds.
Artikel XII. Organisatie en beheer
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2011. Zie het
overzicht van wijzigingen]
Sectie 1. Structuur van het Fonds
Het Fonds heeft een Raad van Bestuur, een College van Bewindvoerders, een Directeur
en een staf, en een Raad, indien de Raad van Bestuur met een meerderheid van vijfentachtig
procent van het totale stemmenaantal besluit dat het bepaalde in schema D zal worden
toegepast.
Sectie 2. Raad van Bestuur
-
(a) Alle bevoegdheden die voortvloeien uit deze Overeenkomst en die niet rechtstreeks
worden toegekend aan de Raad van Bestuur, het College van Bewindvoerders of de Directeur,
worden gelegd in handen van de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur bestaat uit een
Bestuurder en een Plaatsvervanger, door ieder lid op hem vrijstaande wijze benoemd.
Iedere Bestuurder en iedere Plaatsvervanger vervult zijn ambt totdat een nieuwe benoeming
plaatsvindt. Een Plaatsvervanger heeft geen stemrecht behalve bij afwezigheid van
de Bestuurder wiens vervanger hij is. De Raad van Bestuur verkiest een van de Bestuurders
als voorzitter.
-
(b) De Raad van Bestuur kan het College van Bewindvoerders machtigen alle bevoegdheden
van de Raad van Bestuur uit te oefenen, met uitzondering van die welke door deze Overeenkomst
rechtstreeks worden toegekend aan de Raad van Bestuur.
-
(c) De Raad van Bestuur houdt de vergaderingen die de Raad van Bestuur nodig acht of door
het College van Bewindvoerders worden bijeengeroepen, wanneer dit door vijftien leden
of door leden die een vierde van het totale stemmenaantal bezitten, wordt verzocht.
-
(d) Het quorum voor een vergadering van de Raad van Bestuur wordt gevormd door een meerderheid
van de Bestuurders, die niet minder dan twee derde van het totale stemmenaantal bezitten.
-
(e) Iedere Bestuurder heeft het recht het aantal stemmen uit te brengen dat volgens sectie
5 van dit artikel is toegekend aan het lid dat hem benoemt.
-
(f) De Raad van Bestuur kan door middel van een regeling een procedure vaststellen waarbij
het College van Bewindvoerders, wanneer het dit in het belang van het Fonds acht,
een beslissing van de Bestuurders betreffende een bepaald vraagstuk kan verkrijgen,
zonder daarvoor een vergadering van de Raad van Bestuur bijeen te roepen.
-
(g) De Raad van Bestuur en, voor zover daartoe gemachtigd, het College van Bewindvoerders,
kunnen die voorschriften en regelingen vaststellen, die nodig of dienstig zijn voor
de leiding der zaken van het Fonds.
-
(h) Bestuurders en Plaatsvervangers nemen als zodanig hun functies waar zonder een vergoeding
van het Fonds te ontvangen, maar het Fonds kan een redelijke vergoeding geven voor
de kosten die zij hebben gemaakt om de vergaderingen bij te wonen.
-
(i) De Raad van Bestuur stelt de aan de Bewindvoerders en hun Plaatsvervangers te betalen
beloning en het salaris en de voorwaarden van het arbeidscontract van de Directeur
vast.
-
(j) De Raad van Bestuur en het College van Bewindvoerders kunnen die commissies benoemen
die zij aanbevelenswaardig achten. Het lidmaatschap van de commissies behoeft niet
te worden beperkt tot Bestuurders of Bewindvoerders of hun Plaatsvervangers.
Sectie 3. College van Bewindvoerders
-
(a) Het College van Bewindvoerders is verantwoordelijk voor de leiding der zaken van het
Fonds en tot dit doel oefenen zij alle bevoegdheden uit die hun door de Raad van Bestuur
zijn overgedragen.
-
(b) Het College van Bewindvoerders bestaat uit Bewindvoerders en wordt voorgezeten door
de Directeur. Van de Bewindvoerders:
Bij iedere regelmatige verkiezing van de Bewindvoerders kan de Raad van Bestuur met
een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal het in (ii)
hierboven genoemde aantal Bewindvoerders vergroten of verkleinen. Het in (ii) hierboven
genoemde aantal Bewindvoerders wordt met één of twee verminderd, naar gelang van de
omstandigheden, indien er Bewindvoerders worden benoemd ingevolge (c) hieronder, tenzij
de Raad van Bestuur met een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal
besluit dat deze vermindering de doeltreffende vervulling van de functies van het
College van Bewindvoerders of van de Bewindvoerders zou belemmeren, dan wel een wenselijk
evenwicht in het College van Bewindvoerders zou dreigen te verstoren.
-
(c) Indien, bij de tweede regelmatige verkiezing van de Bewindvoerders en bij daarop volgende
verkiezingen, onder de leden die ingevolge letter (b) (i) hierboven gerechtigd zijn
tot het benoemen van Bewindvoerders, niet begrepen zijn de twee leden, waarvan de
bedragen aan hun door het Fonds in de Algemene Middelenrekening gehouden valuta's
gemiddeld over de twee voorafgaande jaren, in absolute bedragen en uitgedrukt in bijzondere
trekkingsrechten, het verst beneden hun onderscheiden quota zijn gedaald, kunnen zodanige
leden, elk of beide, al naar gelang, een Bewindvoerder benoemen.
-
(d) Verkiezingen van te kiezen Bewindvoerders vinden plaats met tussenpozen van twee jaar,
in overeenstemming met het bepaalde in schema E, aangevuld met de voorschriften die
het Fonds passend acht. Bij iedere regelmatige verkiezing van Bewindvoerders kan de
Raad van Bestuur voorschriften uitvaardigen die wijzigingen aanbrengen in het stemmenaandeel
dat nodig is voor het kiezen van Bewindvoerders ingevolge het bepaalde in schema E.
-
(e) Iedere Bewindvoerder benoemt een plaatsvervanger met volledige bevoegdheid voor hem
op te treden wanneer hij niet aanwezig is, met dien verstande dat de Raad van Bestuur
voorschriften kan aannemen die een Bewindvoerder die door meer dan een omschreven
aantal leden is gekozen in staat stellen twee plaatsvervangers te benoemen. Indien
dergelijke voorschriften worden aangenomen, mogen zij slechts worden aangepast in
het kader van de regelmatige verkiezing van Bewindvoerders en zullen zij van een Bewindvoerder
die twee plaatsvervangers benoemt verlangen:
-
(i) dat hij een plaatsvervanger benoemt die optreedt voor de Bewindvoerder wanneer deze
niet aanwezig is en beide plaatsvervangers aanwezig zijn; en
-
(ii) dat hij de plaatsvervanger benoemt die bevoegdheden van de Bewindvoerder krachtens
letter (f) hieronder uitoefent.
Indien de Bewindvoerders aanwezig zijn, mogen hun plaatsvervangers vergaderingen bijwonen,
doch zonder stemrecht.
-
(f) Bewindvoerders blijven in functie totdat hun opvolgers zijn benoemd of gekozen. Indien
de plaats van een gekozen Bewindvoerder meer dan negentig dagen voor het einde van
zijn ambtsperiode openvalt, wordt voor het resterende deel van de ambtsperiode een
andere Bewindvoerder gekozen door de leden die de vorige Bewindvoerder hebben gekozen.
Voor verkiezing is een meerderheid van de uitgebrachte stemmen nodig. Zolang de functie
onvervuld blijft, oefent de plaatsvervanger van de vorige Bewindvoerder zijn bevoegdheden
uit, met uitzondering van het recht een plaatsvervanger te benoemen.
-
(g) Het College van Bewindvoerders oefent permanent op het hoofdkantoor van het Fonds
zijn functies uit en vergadert zo vaak als de werkzaamheden van het Fonds dit vereisen.
-
(h) Het quorum voor een vergadering van het College van Bewindvoerders wordt gevormd door
een meerderheid van Bewindvoerders die niet minder dan de helft van het totale stemmenaantal
vertegenwoordigen.
-
(i)
-
(i) Iedere benoemde Bewindvoerder is gerechtigd het aantal stemt te brengen dat volgens
sectie 5 van dit artikel aan het lid dat hem benoemt, is toegewezen.
-
(ii) Indien de stemmen die zijn toegewezen aan het lid dat ingevolge letter (c) hierboven
een Bewindvoerder benoemt, door een Bewindvoerder zijn uitgebracht tezamen met de
stemmen die als gevolg van de laatste regelmatige verkiezing van Bewindvoerders zijn
toegewezen aan andere leden, kan het lid met ieder van de andere leden overeenkomen
dat het aantal hem toegewezen stemmen wordt uitgebracht door de benoemde Bewindvoerder.
Een lid dat zulks overeenkomt, neemt niet deel aan de verkiezing van Bewindvoerders.
-
(iii) Iedere gekozen Bewindvoerder is gerechtigd het aantal stemmen uit te brengen dat bij
zijn verkiezing op hem is uitgebracht.
-
(iv) Wanneer het bepaalde in sectie 5 (b) van dit artikel van toepassing is, wordt het
aantal stemmen dat een Bewindvoerder anders zou hebben mogen uitbrengen, dienovereenkomstig
vermeerderd of verminderd. Alle stemmen, die een Bewindvoerder gerechtigd is uit te
brengen, worden als een blok uitgebracht.
-
(v) Wanneer de opschorting van het stemrecht van een lid wordt beëindigd ingevolge artikel
XXVI, sectie 2, letter b, en het lid niet gerechtigd is een Bewindvoerder te benoemen,
kan het lid met alle leden die een Bewindvoerder hebben gekozen, overeenkomen dat
het aantal stemmen dat aan dat lid is toegewezen, wordt uitgebracht door die Bewindvoerder,
met dien verstande dat, indien gedurende het tijdvak van opschorting geen gewone verkiezing
van Bewindvoerders heeft plaatsgevonden, de Bewindvoerder aan de verkiezing van wie
het lid vóór de opschorting had deelgenomen, of diens opvolger, gekozen in overeenstemming
met paragraaf 3, letter c, punt i, van Schema L of met letter f hierboven, gerechtigd
is het aan het lid toegewezen aantal stemmen uit te brengen. Het lid wordt geacht
te hebben deelgenomen aan de verkiezing van de Bewindvoerder wanneer deze gerechtigd
is het aantal aan het lid toegewezen stemmen uit te brengen.
-
(j) De Raad van Bestuur stelt voorschriften vast, krachtens welke een lid dat niet ingevolge
letter (b) hierboven gerechtigd is een Bewindvoerder te benoemen, iedere vergadering
van het College van Bewindvoerders door een vertegenwoordiger kan doen bijwonen, waarin
over een verzoek van dat lid of een vraagstuk waarbij het ten nauwste betrokken is,
wordt beraadslaagd.
Sectie 4. Directeur en staf
-
(a) Het College van Bewindvoerders wijst een Directeur aan die geen Bestuurder of Bewindvoerder
is. De Directeur is voorzitter van het College van Bewindvoerders, maar heeft geen
stem, behalve een beslissende stem in geval van staking van stemmen. Hij kan deelnemen
aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur, maar heeft in deze vergaderingen geen
stemrecht. De Directeur treedt af wanneer het College van Bewindvoerders daartoe besluit.
-
(b) De Directeur is het hoofd van de staf van het Fonds en leidt volgens de aanwijzingen
van de Bewindvoerders de dagelijkse werkzaamheden van het Fonds. Onder het algemeen
toezicht der Bewindvoerders is hij verantwoordelijk voor de organisatie, alsmede voor
de benoeming en het ontslag van stafleden van het Fonds.
-
(c) De Directeur en de staf van het Fonds staan bij het uitoefenen van hun functies uitsluitend
in dienst van het Fonds en stellen hun diensten aan geen enkele andere autoriteit
ter beschikking. Ieder lid van het Fonds eerbiedigt de internationale aard van deze
dienstbetrekking en onthoudt zich van alle pogingen om een staflid bij de uitoefening
van deze functies te beïnvloeden.
-
(d) Bij het benoemen van het personeel wijdt de Directeur, rekening houdend met het overwegend
belang van het verzekeren van een zo hoog mogelijk peil van efficiency en technische
bekwaamheid, ten volle aandacht aan het belang, het personeel op zo breed mogelijke
geografische basis aan te werven.
Sectie 5. Stemrecht
-
(a) Het totale aantal stemmen van elk lid is gelijk aan de som van zijn basisstemmen en
zijn op het quotum gebaseerde stemmen.
-
(i) De basisstemmen van elk lid zijn gelijk aan het aantal stemmen dat voortvloeit uit
de gelijke verdeling onder alle leden van 5,502 procent van het totale aantal stemmen
van alle leden, met dien verstande dat er geen gedeelde basisstemmen zijn.
-
(ii) Het aantal op het quotum gebaseerde stemmen van elk lid is gelijk aan het aantal stemmen
dat voortvloeit uit de toekenning van een stem per deel van zijn quotum dat gelijk
is aan honderdduizend bijzondere trekkingsrechten.
-
(b) Wanneer met betrekking tot het bepaalde in artikel V, sectie 4 of 5 stemming is vereist,
wordt het aantal stemmen waarop ieder lid ingevolge letter (a) hierboven recht heeft,
aangepast:
-
(i) door toevoeging van één stem voor ieder bedrag overeenkomende met vierhonderdduizend
bijzondere trekkingsrechten van de netto-verkopen van zijn valuta uit de algemene
middelen van het Fonds, tot de datum waarop wordt gestemd, of
-
(ii) door vermindering met één stem voor ieder bedrag overeenkomende met vierhonderdduizend
bijzondere trekkingsrechten van de netto-aankopen door een lid ingevolge artikel V,
sectie 3 (b) en (f) tot de datum waarop wordt gestemd,
met dien verstande dat noch de netto-aankopen, noch de netto-verkopen worden geacht
op enig ogenblik een bedrag gelijk aan het quotum van het betrokken lid te overschrijden.
-
(c) Behalve wanneer specifiek anders bepaald, worden alle besluiten van het Fonds bij
meerderheid van de uitgebrachte stemmen genomen.
Sectie 6. Reserves, uitkering van de netto-winst en investering
-
(a) Het Fonds stelt jaarlijks vast welk deel van de netto-winst van het Fonds wordt toegevoegd
aan de algemene reserve of de bijzondere reserve en welk deel eventueel zal worden
uitgekeerd.
-
(b) Het Fonds kan gebruik maken van de bijzondere reserve voor elk doel waartoe het de
algemene reserve kan gebruiken, met uitzondering van uitkering.
-
(c) Indien er een uitkering van de netto-winst van enig jaar plaatsvindt, wordt deze gedaan
aan alle leden, naar verhouding van hun quota.
-
(d) Het Fonds kan, met een meerderheid van zeventig procent van het totale stemmenaantal,
te allen tijde besluiten een deel van de algemene reserve uit te keren. Elke zodanige
uitkering dient te worden gedaan aan alle leden, naar verhouding van hun quota.
-
(e) Betalingen ingevolge letters (c) en (d) hierboven worden gedaan in bijzondere trekkingsrechten,
met dien verstande dat hetzij het Fonds, hetzij het lid kan besluiten dat de betaling
aan het lid wordt gedaan in diens eigen valuta.
-
(f)
-
(i) Het Fonds kan een Investeringsrekening openen ten behoeve van het bepaalde in deze
letter (f). De activa van de Investeringsrekening worden gescheiden gehouden van de
andere rekeningen van de Algemene Afdeling.
-
(ii) Het Fonds kan besluiten een deel van de opbrengst van de verkoop van goud in overeenstemming
met artikel V, sectie 12 (g) over te maken op de Investeringsrekening en het kan,
met een meerderheid van zeventig procent van het totale stemmenaantal, besluiten valuta's
die staan geboekt op de Algemene Middelenrekening voor onmiddellijke investering over
te maken op de Investeringsrekening. Het bedrag van deze overmakingen mag niet meer
belopen dan het totale bedrag van de algemene reserve en de bijzondere reserve op
het tijdstip van het besluit.
-
(iii) Het Fonds kan de valuta van een lid, die geboekt staat op de Investeringsrekening,
naar eigen inzicht gebruiken voor beleggingen, in overeenstemming met de door het
Fonds, met een meerderheid van zeventig procent van het totale aantal stemmen, aangenomen
voorschriften en regelingen. De ingevolge deze bepaling aangenomen voorschriften en
regelingen dienen verenigbaar te zijn met (vii), (viii) en (ix) hieronder.
-
(iv) De inkomsten uit investeringen kunnen worden belegd in overovereenstemming met het
bepaalde in deze letter (f). Niet geïnvesteerde inkomsten worden geboekt op de Investeringsrekening
of kunnen worden gebruikt ter bestrijding van de kosten van de leiding der zaken van
het Fonds.
-
(v) Het Fonds kan de valuta van een lid in de Investeringsrekening gebruiken om de valuta's
te verkrijgen die nodig zijn ter bestrijding van de kosten van de leiding der zaken
van het Fonds.
-
(vi) De Investeringsrekening dient te worden afgesloten in het geval van liquidatie van
het Fonds en kan worden afgesloten, of het bedrag van de investering kan worden verminderd,
vóór de liquidatie van het Fonds, bij besluit met een meerderheid van zeventig procent
van het totale aantal stemmen.
-
(vii) Na afsluiting van de Investeringsrekening wegens liquidatie van het Fonds worden alle
eventuele activa in deze rekening uitgekeerd in overeenstemming met het bepaalde in
schema K, met dien verstande dat een deel van deze activa, overeenstemmend met het
percentage dat de ingevolge artikel V, sectie 12 (g) op deze rekening overgemaakte
activa vormen van het totaal van de op deze rekening overgemaakte activa, wordt beschouwd
als activa die geboekt staan op de Bijzondere Aanwendingsrekening en wordt uitgekeerd
in overeenstemming met schema K, paragraaf 2 (a) (ii).
-
(viii) Na afsluiting van de Investeringsrekening vóór de liquidatie van het Fonds, wordt
een deel van de activa, die op deze rekening staan geboekt, overeenstemmend met het
percentage dat de ingevolge artikel V, sectie 12 (g) op deze rekening overgemaakte
activa vormen van het totaal van de op deze rekening overgemaakte activa, overgemaakt
op de Bijzondere Aanwendingsrekening, indien deze niet is afgesloten, en het restant
van de op de Investeringsrekening geboekte activa wordt overgemaakt op de Algemene
Middelenrekening voor onmiddellijk gebruik bij verrichtingen en transacties.
-
(ix) Bij een vermindering van het bedrag van de investeringen door het Fonds, wordt een
deel van de vermindering, overeenstemmend met het deel dat de ingevolge artikel V,
sectie 12 (g) op de Investeringsrekening overgemaakte activa vormen van het totaal
van de op deze rekening overgemaakte activa, overgemaakt op de Bijzondere Aanwendingsrekening,
indien deze niet is afgesloten, en het restant van de vermindering wordt overgemaakt
op de Algemene Middelenrekening voor onmiddellijk gebruik bij verrichtingen en transacties.
Sectie 7. Publikatie van verslagen
-
(a) Het Fonds publiceert een jaarverslag, dat een door accountants gecontroleerde balans
en winst- en verliesrekening bevat en geeft, met tussenpozen van drie maanden of korter,
een beknopt overzicht van zijn verrichtingen en transacties en van zijn bezit aan
bijzondere trekkingsrechten, goud en valuta's van de leden.
-
(b) Het Fonds kan die andere verslagen publiceren welke het voor de uitvoering van zijn
taken wenselijk acht.
Sectie 8. Mededeling van standpunten aan leden
Het Fonds heeft te allen tijde het recht zijn standpunten omtrent enige aangelegenheid
in het kader van deze Overeenkomst informeel aan een lid mede te delen. Het Fonds
kan met een meerderheid van zeventig procent van het totale stemmenaantal besluiten
tot publikatie van een aan een lid uitgebracht verslag betreffende diens financiële
of economische toestand en ontwikkeling, indien deze rechtstreeks een ernstige verstoring
van het evenwicht in de internationale betalingsbalansen der leden zouden kunnen veroorzaken.
Indien het lid niet is gerechtigd een Bewindvoerder te benoemen, is het in overeenstemming
met sectie 3 (j) van dit artikel gerechtigd zich te laten vertegenwoordigen. Het Fonds
publiceert geen rapport dat wijzigingen zou aangeven in de fundamentele structuur
van het economisch bestel van leden.
Artikel XIII. Kantoren en instanties van deponering
Sectie 1. Plaats van vestiging der kantoren
Het Hoofdkantoor van het Fonds wordt gevestigd binnen het grondgebied van het lid
dat het grootste quotum heeft en agentschappen of bijkantoren kunnen in de gebieden
van andere leden worden gevestigd.
Sectie 2. Instanties van deponering
-
(a) Ieder lid wijst zijn Centrale Bank aan als instantie van deponering voor het totale
bezit van het Fonds aan zijn valuta, of het wijst, indien het geen Centrale Bank bezit,
een andere instelling aan die voor het Fonds aanvaardbaar is.
-
(b) Het Fonds kan andere activa, met inbegrip van goud, in bewaring geven bij de instanties
van deponering die door de vijf leden met de grootste quota zijn aangewezen en bij
andere aangewezen instanties van deponering die het Fonds kiest. Aanvankelijk wordt
minstens de helft van de bezittingen van het Fonds bewaard bij de instantie van deponering
die door het lid binnen welks grondgebied het Fonds zijn hoofdkantoor heeft, is aangewezen,
en ten minste veertig procent bij de instanties van deponering die door de overige
vier hierboven genoemde leden zijn aangewezen. Alle overdrachten van goud door het
Fonds worden echter verricht met gepaste inachtneming van de transportkosten en de
verwachte behoeften van het Fonds. In onvoorziene omstandigheden kan het College van
Bewindvoerders een deel of het geheel van het goudbezit van het Fonds naar iedere
plaats overbrengen waar het doeltreffend kan worden beschermd.
Sectie 3. Garantie der activa van het Fonds
Ieder lid garandeert alle activa van het Fonds tegen verlies ten gevolge van faillissement
of het in gebreke blijven van de instelling die door hem als instantie van deponering
is aangewezen.
Artikel XIV. Overgangsregelingen
Sectie 1. Kennisgeving aan het Fonds
Ieder lid brengt het Fonds ter kennis of het voornemens is gebruik te maken van de
overgangsregelingen vervat in sectie 2 van dit artikel, dan wel of het bereid is de
verplichtingen voortvloeiend uit artikel VIII, secties 2, 3 en 4 te aanvaarden. Een
lid dat gebruik maakt van de overgangsregelingen, stelt, zo spoedig als het daarna
bereid is deze verplichtingen te aanvaarden, het Fonds hiervan in kennis.
Sectie 2. Deviezenbeperkingen
Een lid dat het Fonds ter kennis heeft gebracht dat het voornemens is gebruik te maken
van de in deze bepaling vervatte overgangsregelingen, kan, niettegenstaande het bepaalde
in enig ander artikel van deze Overeenkomst, de beperkingen in de betalingen en overmakingen
voor lopende internationale transacties die golden op de datum waarop het lid werd,
handhaven en deze aanpassen aan de zich wijzigende omstandigheden. De leden houden
echter bij hun buitenlandse valutabeleid voortdurend rekening met de doelstellingen
van het Fonds en, zodra de omstandigheden het toelaten, nemen zij alle mogelijke maatregelen
om commerciële en financiële regelingen met andere leden te treffen, die de internationale
betalingen en de bevordering van een stabiel stelsel van wisselkoersen zullen vergemakkelijken.
In het bijzonder heffen de leden de ingevolge deze sectie gehandhaafde beperkingen
op, zodra zij tot de overtuiging zijn gekomen dat zij bij ontstentenis van zodanige
beperkingen in staat zullen zijn hun betalingsbalans in een staat te brengen waardoor
hun toegang tot de algemene middelen van het Fonds niet te zeer zou worden bemoeilijkt.
Sectie 3. Maatregelen van het Fonds ten aanzien van deviezenbeperkingen
Het Fonds brengt jaarlijks verslag uit over de ingevolge sectie 2 van dit artikel
geldende beperkingen. Elk lid dat beperkingen hanteert die onverenigbaar zijn met
artikel VIII, secties 2, 3 en 4, dient jaarlijks het Fonds te raadplegen ten aanzien
van de verdere handhaving hiervan.
Het Fonds kan, indien het een zodanige maatregel in uitzonderlijke omstandigheden
noodzakelijk acht, aan een lid kenbaar maken dat de situatie gunstig is voor de opheffing
van een bepaalde beperking of voor de algemene afschaffing van beperkingen die onverenigbaar
zijn met het bepaalde in andere artikelen van deze Overeenkomst. Aan het lid dient
een passende termijn te worden gegeven om op een zodanige mededeling te antwoorden.
Indien het Fonds tot de bevinding komt dat het lid desalniettemin beperkingen handhaaft
die onverenigbaar zijn met de doelstellingen van het Fonds, is artikel XXVI, sectie
2 (a) op dat lid van toepassing.
Artikel XV. Bijzondere trekkingsrechten
Sectie 1. Bevoegdheid tot het toewijzen van bijzondere trekkingsrechten
-
a. Ten einde te voorzien in de behoefte – wanneer en in de mate waarin deze zich voordoet
– aan een aanvulling op de bestaande reservemiddelen, is het Fonds bevoegd bijzondere
trekkingsrechten toe te wijzen, in overeenstemming met de bepalingen van Artikel XVIII,
aan leden die participant zijn in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling.
-
b. Bovendien wijst het Fonds bijzondere trekkingsrechten toe aan leden die, in overeenstemming
met de bepalingen van Schema M, participant zijn in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling.
Sectie 2. Waardebepaling van het bijzondere trekkingsrecht
De wijze van waardebepaling van het bijzondere trekkingsrecht wordt door het Fonds
bepaald met een meerderheid van zeventig procent van het totale stemmenaantal, met
dien verstande echter dat een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale
stemmenaantal vereist is voor een verandering in het beginsel van waardebepaling of
voor een fundamentele verandering in de toepassing van het geldende beginsel.
Artikel XVI. Algemene Afdeling en Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling
Sectie 1. Scheiding van verrichtingen en transacties
Alle verrichtingen en transacties betreffende bijzondere trekkingsrechten lopen over
de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling. Alle andere verrichtingen en transacties voor
rekening van het Fonds, toegestaan bij of ingevolge deze Overeenkomst, lopen over
de Algemene Afdeling. Verrichtingen en transacties uit hoofde van artikel XVII, sectie
2, lopen zowel over de Algemene Afdeling, als over de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling.
Sectie 2. Scheiding van activa en eigendommen
Alle activa en eigendommen van het Fonds, met uitzondering van middelen die worden
beheerd ingevolge artikel V, sectie 2 (b), worden gehouden in de Algemene Afdeling,
met dien verstande dat activa en eigendommen verworven ingevolge artikel XX, sectie
2 en de artikelen XXIV en XXV, alsmede de schema's H en I, worden gehouden in de Bijzondere
Trekkingsrechtenafdeling. Over activa en eigendommen gehouden in de ene Afdeling mag
niet worden beschikt voor het betalen van de schulden en voor het voldoen aan de verplichtingen
van het Fonds of voor het compenseren van zijn verliezen, welke schulden, verplichtingen
of verliezen zijn ontstaan bij verrichtingen of transacties van de andere Afdeling,
met dien verstande dat de kosten van het beheer van de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling
door het Fonds worden betaald uit de Algemene Afdeling, waarin van tijd tot tijd vergoedingen
zullen worden gestort in bijzondere trekkingsrechten, door een aanslag ingevolge artikel
XX, sectie 4, vastgesteld op basis van een redelijke raming van zodanige kosten.
Sectie 3. Boeking en inlichtingen
Veranderingen in het bezit aan bijzondere trekkingsrechten worden eerst van kracht
wanneer zij door het Fonds in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling zijn geboekt.
Participanten geven het Fonds kennis van de bepalingen van deze Overeenkomst uit hoofde
waarvan bijzondere trekkingsrechten worden gebruikt. Het Fonds kan van participanten
eisen, dat zij alle verdere inlichtingen verstrekken die het Fonds voor zijn functies
nodig acht.
Artikel XVII. Participanten en andere houders van bijzondere trekkingsrechten
Sectie 1. Participanten
Elk lid van het Fonds dat bij het Fonds een verklaring nederlegt, waarin wordt medegedeeld
dat het overeenkomstig zijn nationale recht alle verplichtingen van een participant
in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling op zich neemt en dat het alle stappen heeft
genomen die nodig zijn opdat het al deze verplichtingen kan vervullen, wordt met ingang
van de datum van nederlegging van de verklaring participant in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling,
met dien verstande dat een lid geen participant wordt voordat de bepalingen van deze
Overeenkomst die uitsluitend betrekking hebben op de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling
van kracht zijn geworden en verklaringen ingevolge deze sectie zijn nedergelegd door
leden die ten minste vijfenzeventig procent van het totaal der quota bezitten.
Sectie 2. Het Fonds als houder
Het Fonds kan bijzondere trekkingsrechten in de Algemene Middelenrekening bezitten
en kan deze aanvaarden en gebruiken in verrichtingen en transacties met participanten,
via de Algemene Middelenrekening, in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst,
dan wel met aangewezen houders, in overeenstemming met de ingevolge sectie 3 van dit
artikel vastgestelde voorwaarden en bedingen.
Sectie 3. Andere houders
Het Fonds kan:
-
(i) als houders aanwijzen, niet-leden, leden die geen participant zijn en instellingen
die de functies van een centrale bank vervullen voor meer dan een lid, alsook andere
officiële instanties;
-
(ii) de voorwaarden en bedingen vaststellen waarop aan aangewezen houders kan worden toegestaan
bijzondere trekkingsrechten te bezitten en waarop zij deze kunnen aanvaarden en gebruiken
bij verrichtingen en transacties met participanten en andere aangewezen houders; en
-
(iii) de voorwaarden en bedingen vaststellen waarop participanten en het Fonds via de Algemene
Middelenrekening verrichtingen en transacties in bijzondere trekkingsrechten kunnen
aangaan met aangewezen houders.
Voor aanwijzingen ingevolge (i) hierboven is een meerderheid van vijfentachtig procent
van het totale stemmenaantal vereist. De door het Fonds vastgestelde voorwaarden en
bedingen dienen verenigbaar te zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst en de
doeltreffende werking van de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling.
Artikel XVIII. Toewijzing en intrekking van bijzondere trekkingsrechten
Sectie 1. Beginselen en overwegingen bij toewijzing en intrekking
-
(a) Bij al zijn besluiten ten aanzien van de toewijzing en intrekking van bijzondere trekkingsrechten
tracht het Fonds te voorzien in de mondiale behoefte op lange termijn, wanneer en
in de mate waarin deze zich voordoet, om de bestaande reservemiddelen op zodanige
wijze aan te te vullen dat het bereiken van zijn doelstellingen wordt bevorderd en
economische stagnatie en deflatie, alsmede overmatige vraag en inflatie in de wereld
worden vermeden.
-
(b) Bij het eerste besluit tot toewijzing van bijzondere trekkingsrechten worden als bijzondere
overwegingen in aanmerking genomen een gezamenlijk oordeel dat er een mondiale behoefte
bestaat aan de aanvulling van de reserves, het bereiken van een beter betalingsbalansevenwicht
alsmede de waarschijnlijkheid dat het aanpassingsproces in de toekomst beter zal verlopen.
Sectie 2. Toewijzing en intrekking
-
(a) Besluiten van het Fonds tot toewijzing of intrekking van bijzondere trekkingsrechten
worden genomen voor achtereenvolgende basistijdvakken van vijf jaar. Het eerste basistijdvak
vangt aan op de datum van het eerste besluit tot toewijzing van bijzondere trekkingsrechten
of op een eventueel in dat besluit aangegeven latere datum. Toewijzingen of intrekkingen
vinden plaats met tussenpozen van een jaar.
-
(b) De toewijzingen worden uitgedrukt in percentages van de quota op de datum van elk
besluit tot toewijzing. De intrekking van bijzondere trekkingsrechten wordt uitgedrukt
in percentages van de netto-cumulatieve toewijzing van bijzondere trekkingsrechten
op de datum van elk besluit tot intrekking. De percentages zijn voor alle participanten
gelijk.
-
(c) In zijn besluit omtrent een basistijdvak kan het Fonds, niettegenstaande het bepaalde
in letters (a) en (b) hierboven, bepalen:
-
(i) dat het basistijdvak langer of korter dan vijf jaar zal zijn; of
-
(ii) dat de toewijzingen of intrekkingen met andere dan jaarlijkse tussenpozen zullen plaatsvinden;
of
-
(iii) dat de grondslag voor toewijzingen of intrekkingen de quota of netto-cumulatieve toewijzingen
zullen zijn op andere data dan de data van de besluiten tot toewijzing of intrekking.
-
(d) Een lid dat participant wordt nadat een basistijdvak is aangevangen, ontvangt toewijzingen
met ingang van het volgende basistijdvak waarin toewijzingen worden verricht, tenzij
het Fonds besluit dat de nieuwe participant toewijzingen begint te ontvangen met ingang
van de eerstvolgende toewijzing nadat het lid participant wordt. Indien het Fonds
besluit dat een lid dat participant wordt tijdens een basistijdvak gedurende het resterende
deel van het basistijdvak toewijzingen ontvangt en de participant geen lid was op
de ingevolge letters (b) en (c) hierboven vastgestelde data, bepaalt het Fonds de
grondslag waarop deze toewijzingen aan de participant zullen geschieden.
-
(e) Een participant ontvangt toewijzingen van bijzondere trekkingsrechten krachtens een
besluit tot toewijzing, tenzij:
-
(i) de Bestuurder die de participant vertegenwoordigt niet vóór het besluit heeft gestemd;
en
-
(ii) de participant het Fonds vóór de eerste toewijzing van bijzondere trekkingsrechten
ingevolge dat besluit schriftelijk heeft medegedeeld dat hij geen toewijzing van bijzondere
trekkingsrechten ingevolge het besluit wenst te ontvangen. Op verzoek van een participant
kan het Fonds besluiten de gelding van de kennisgeving te beëindigen wat betreft de
toewijzingen van bijzondere trekkingsrechten na deze beëindiging.
-
(f) Indien op de datum waarop een intrekking van kracht wordt het bedrag van de bijzondere
trekkingsrechten in het bezit van een participant lager is dan zijn deel van de bijzondere
trekkingsrechten die moeten worden ingetrokken, moet de participant zijn negatief
saldo aanzuiveren zodra zijn bruto-reservepositie dit toelaat en hiertoe voortdurend
overleg plegen met het Fonds. Bijzondere trekkingsrechten die door een participant
zijn verworven na de datum waarop de intrekking van kracht wordt, worden verrekend
met zijn negatief saldo en ingetrokken.
Sectie 3. Onverwachte, ingrijpende ontwikkelingen
Het Fonds kan de percentages of de tussenpozen van toewijzing of intrekking voor het
resterende deel van een basistijdvak of de duur van een basistijdvak wijzigen, dan
wel een nieuw basistijdvak aanvangen, indien het te eniger tijd constateert dat onverwachte,
ingrijpende ontwikkelingen zulks wenselijk doen zijn.
Sectie 4. Besluiten inzake toewijzingen en intrekkingen
-
(a) Besluiten ingevolge sectie 2 (a), (b) en (c) of sectie 3 van dit artikel worden genomen
door de Raad van Bestuur op basis van voorstellen van de Directeur, die de instemming
hebben van het College van Bewindvoerders.
-
(b) Alvorens een voorstel in te dienen, pleegt de Directeur, nadat hij zich ervan heeft
overtuigd dat het voorstel in overeenstemming zal zijn met het bepaalde in sectie
1 (a) van dit artikel, zodanig overleg dat hij zich ervan kan vergewissen dat de participanten
zijn voorstel in ruime mate steunen. Alvorens een voorstel voor de eerste toewijzing
te doen, overtuigt de Directeur zich voorts ervan dat is voldaan aan het bepaalde
in sectie 1 (b) van dit artikel en dat de participanten de aanvang van toewijzingen
in ruime mate steunen; zodra hij na de instelling van de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling
daarvan overtuigd is, doet hij een voorstel voor de eerste toewijzing.
-
(c) De Directeur doet voorstellen:
-
(i) uiterlijk zes maanden voor het einde van elk basistijdvak;
-
(ii) indien geen besluit is genomen ten aanzien van toewijzing of intrekking voor een basistijdvak,
wanneer hij ervan overtuigd is dat is voldaan aan het bepaalde in letter (b) hierboven;
-
(iii) wanneer hij, overeenkomstig sectie 3 van dit artikel, van mening is dat het wenselijk
zou zijn de percentages of de tussenpozen van toewijzing of intrekking, dan wel de
duur van een basistijdvak te wijzigen of een nieuw basistijdvak aan te vangen; of
-
(iv) binnen zes maanden na een verzoek van de Raad van Bestuur of het College van Bewindvoerders;
met dien verstande dat, indien de Directeur ingevolge (i), (iii) of (iv) hierboven
vaststelt dat er geen voorstel is dat naar zijn oordeel in overeenstemming is met
het bepaalde in sectie 1 van dit artikel en dat tevens in ruime mate wordt gesteund
door de participanten overeenkomstig letter (b) hierboven, hij verslag uitbrengt aan
de Raad van Bestuur en het College van Bewindvoerders.
-
(d) Voor besluiten ingevolge sectie 2 (a), (b) en (c) of sectie 3 van dit artikel, met
uitzondering van besluiten ingevolge sectie 3 ten aanzien van een verlaging van het
toewijzingspercentage, is een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale
stemmenaantal nodig.
Artikel XIX. Verrichtingen en transacties in bijzondere trekkingsrechten
Sectie 1. Gebruik van bijzondere trekkingsrechten
Bijzondere trekkingsrechten kunnen worden gebruikt bij de verrichtingen en transacties
toegestaan bij of ingevolge deze Overeenkomst
Sectie 2. Verrichtingen en transacties tussen participanten
-
(a) Een participant heeft het recht zijn bijzondere trekkingsrechten te gebruiken om een
equivalent bedrag aan valuta te verkrijgen van een ingevolge sectie 5 van dit artikel
aangewezen participant.
-
(b) In overeenstemming met een andere participant kan een participant zijn bijzondere
trekkingsrechten gebruiken ten einde een equivalent bedrag aan valuta van de andere
participant te verkrijgen.
-
(c) Het Fonds kan met een meerderheid van zeventig procent van het totale stemmenaantal
verrichtingen bepalen waaraan een participant gemachtigd is deel te nemen in overeenstemming
met een andere participant, op voorwaarden en bedingen die het Fonds passend acht.
De voorwaarden en bedingen dienen verenigbaar te zijn met de doeltreffende werking
van de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling en het juiste gebruik van bijzondere trekkingsrechten
in overeenstemming met deze Overeenkomst.
-
(d) Het Fonds kan aan een participant die deelneemt aan een verrichting of transactie
ingevolge letter (b) of (c) hierboven, welke, naar het oordeel van het Fonds nadelig
kan zijn voor het aanwijzingsproces overeenkomstig de beginselen vervat in sectie
5 van dit artikel, dan wel anderszins onverenigbaar is met artikel XXII, zulks kenbaar
maken. Op een participant die volhardt in het deelnemen aan zodanige verrichtingen
of transacties is artikel XXIII, sectie 2 (b) van toepassing.
Sectie 3. Vereiste van behoefte
-
(a) Bij transacties ingevolge sectie 2 (a) van dit artikel, behalve zoals anders bepaald
in letter (c) hieronder, zal van een participant worden verwacht dat hij zijn bijzondere
trekkingsrechten alleen gebruikt indien dit voor hem nodig is om wille van zijn betalingsbalans-
of reservepositie, dan wel in verband met ontwikkelingen in zijn reserves en niet
uitsluitend ten behoeve van het veranderen van de samenstelling van zijn reserves.
-
(b) Het gebruik van bijzondere trekkingsrechten kan niet worden aangevochten op grond
van de verwachting bedoeld in letter (a) hierboven, doch het Fonds kan aan een participant
die niet aan deze verwachting voldoet zulks kenbaar maken. Op een participant die
in gebreke blijft aan deze verwachting te voldoen, is artikel XXIII, sectie 2 (b)
van toepassing.
-
(c) Het Fonds kan de in letter (a) hierboven vervatte verwachting terzijde stellen, bij
alle transacties waarin een participant gebruik maakt van bijzondere trekkingsrechten
om een equivalent bedrag aan valuta te verkrijgen van een ingevolge sectie 5 van dit
artikel aangewezen participant, ter bevordering van de reconstitutie door de andere
participant ingevolge sectie 6 (a) van dit artikel, ter voorkoming of vermindering
van een negatief saldo van de andere participant, dan wel om de gevolgen van het in
gebreke blijven van de andere participant om aan de in letter (a) hierboven vervatte
verwachting te voldoen, ongedaan te maken.
Sectie 4. Verplichting tot het verstrekken van valuta
-
(a) Een door het Fonds ingevolge sectie 5 van dit artikel aangewezen participant verstrekt
op verzoek een vrij te gebruiken valuta aan een participant die bijzondere trekkingsrechten
gebruikt overeenkomstig sectie 2 (a) van dit artikel. De verplichting van een participant
om valuta te verstrekken, strekt zich niet verder uit dan het punt waarop zijn bezit
aan bijzondere trekkingsrechten boven zijn netto-cumulatieve toewijzing gelijk is
aan twee maal zijn netto-cumulatieve toewijzing; of die hogere grens die een participant
en het Fonds kunnen overeenkomen.
-
(b) Een participant kan valuta verstrekken boven de verplichte grens of iedere overeengekomen
hogere grens.
Sectie 5. Aanwijzing van participanten die valuta moeten verstrekken
-
(a) Het Fonds verzekert dat een participant zijn bijzondere trekkingsrechten kan gebruiken;
het wijst daartoe participanten aan die valuta moeten verstrekken tegen aangegeven
bedragen aan bijzondere trekkingsrechten voor de doeleinden van de secties 2 (a) en
4 van dit artikel. De aanwijzing geschiedt overeenkomstig de volgende algemene beginselen,
aangevuld met eventuele andere beginselen die het Fonds van tijd tot tijd kan vaststellen:
-
(i) Een participant kan worden aangewezen, indien zijn betalingsbalans en zijn bruto-reservepositie
voldoende sterk zijn, doch dit sluit niet de mogelijkheid uit dat een participant
met een sterke reservepositie wordt aangewezen hoewel hij een matig tekort op zijn
betalingsbalans heeft. Participanten worden op zodanige wijze aangewezen dat hierdoor
na verloop van tijd een evenwichtige verdeling van het bezit aan bijzondere trekkingsrechten
tussen hen wordt bevorderd.
-
(ii) Participanten kunnen worden aangewezen ten einde het herstel van de oorspronkelijke
positie ingevolge sectie 6 (a) van dit artikel te bevorderen, ten einde negatieve
saldi van bijzondere trekkingsrechten te verminderen, of ten einde de gevolgen van
het in gebreke blijven om te voldoen aan de verwachting vervat in sectie 3 (a) van
dit artikel ongedaan te maken.
-
(iii) Bij de aanwijzing van participanten geeft het Fonds gewoonlijk voorrang aan degenen
die bijzondere trekkingsrechten moeten verwerven ten einde de doeleinden van aanwijzing
ingevolge (ii) hierboven te verwezenlijken.
-
(b) Ten einde te bevorderen dat na verloop van tijd een evenwichtige verdeling van het
bezit aan bijzondere trekkingsrechten ingevolge letter (a) (i) hierboven tot stand
komt, past het Fonds de voorschriften voor aanwijzing in schema F toe, ofwel de voorschriften
die kunnen worden vastgesteld ingevolge letter (c) hieronder.
-
(c) De voorschriften voor aanwijzing kunnen te allen tijde opnieuw worden bezien en zonodig
worden nieuwe voorschriften vastgesteld. Tenzij nieuwe voorschriften worden vastgesteld,
blijven de tot dan van kracht zijnde voorschriften van toepassing.
Sectie 6. Reconstitutie
-
(a) Participanten die hun bijzondere trekkingsrechten gebruiken, moeten hun bezit daarvan
reconstitueren overeenkomstig de desbetreffende voorschriften in schema G of de voorschriften
die kunnen worden vastgesteld ingevolge letter (b) hieronder.
-
(b) De voorschriften voor de reconstitutie kunnen te allen tijde opnieuw worden bezien
en zonodig worden nieuwe voorschriften vastgesteld. Tenzij nieuwe voorschriften worden
vastgesteld of wordt besloten tot intrekking van voorschriften voor de reconstitutie,
blijven de tot dan van kracht zijnde voorschriften van toepassing. Er is een meerderheid
van zeventig procent van het totale stemmenaantal nodig voor besluiten om de voorschriften
betreffende de reconstitutie vast te stellen, te wijzigen of in te trekken.
Sectie 7. Wisselkoersen
-
(a) Tenzij anders bepaald in letter (b) hieronder, moeten de wisselkoersen voor transacties
tussen participanten ingevolge sectie 2 (a) en (b) van dit artikel zodanig zijn, dat
participanten die bijzondere trekkingsrechten gebruiken dezelfde waarde ontvangen,
ongeacht welke valuta's zouden worden verstrekt en welke participanten deze valuta's
verstrekken; het Fonds stelt regelingen vast voor de toepassing van dit beginsel.
-
(b) Het Fonds kan met een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal
beleidslijnen vaststellen krachtens welke het Fonds in uitzonderlijke omstandigheden
met een meerderheid van zeventig procent van het totale stemmenaantal participanten
die ingevolge sectie 2 (b) van dit artikel transacties aangaan, kan machtigen andere
wisselkoersen overeen te komen dan die welke ingevolge letter (a) hierboven van toepassing
zijn.
-
(c) Het Fonds pleegt overleg met een participant over de methode van vaststelling van
wisselkoersen voor zijn valuta.
-
(d) Voor de toepassing van deze bepaling omvat de uitdrukking participant mede een zich
terugtrekkende participant.
Artikel XX. Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling, rente en provisies
Sectie 1. Rente
Het Fonds betaalt rente volgens een voor alle houders gelijke rentevoet aan elke houder
over het bedrag van zijn bezit aan bijzondere trekkingsrechten. Het Fonds betaalt
het aan elke houder verschuldigde bedrag, ongeacht of er voldoende provisie is ontvangen
om rente uit te keren.
Sectie 2. Provisies
Elke participant betaalt aan het Fonds provisies volgens een voor alle participanten
gelijk tarief over het bedrag van zijn netto-cumulatieve toewijzing van bijzondere
trekkingsrechten, vermeerderd met een eventueel negatief saldo van de participant
of niet betaalde provisies.
Sectie 3. Rentevoet en hoogte van de provisies
Het Fonds bepaalt de rentevoet met een meerderheid van zeventig procent van het totale
stemmenaantal. De hoogte van de provisies is gelijk aan de rentevoet.
Sectie 4. Aanslagen
Indien ingevolge artikel XVI, sectie 2 wordt besloten dat vergoedingen worden betaald,
legt het Fonds hiertoe aanslagen op volgens het voor alle participanten gelijke tarief
op hun netto-cumulatieve toewijzingen.
Sectie 5. Betaling van rente, provisies en aanslagen
Rente, provisies en aanslagen worden betaald in bijzondere trekkingsrechten. Een participant
die bijzondere trekkingsrechten nodig heeft om een provisie of aanslag te betalen
is verplicht en gerechtigd deze tegen een voor het Fonds aanvaardbare valuta te verwerven
in een transactie met het Fonds via de Algemene Middelenrekening. Indien op deze wijze
niet voldoende bijzondere trekkingsrechten kunnen worden verworven, is de participant
verplicht en gerechtigd deze met een vrij te gebruiken valuta te verwerven van een
participant die door het Fonds wordt aangewezen. Door een participant na de betalingsdatum
verworven bijzondere trekkingsrechten worden verrekend met zijn onbetaalde provisies
en ingetrokken.
Artikel XXI. Beheer van de Algemene Afdeling en de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2011. Zie het
overzicht van wijzigingen]
-
(c) Een vraagstuk betreffende de interpretatie van de bepalingen van deze Overeenkomst
in aangelegenheden die uitsluitend de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling betreffen,
wordt overeenkomstig artikel XXIX (a) alleen op verzoek van een participant voorgelegd
aan het College van Bewindvoerders. In elk geval waarin het College van Bewindvoerders
zich heeft uitgesproken over een interpretatievraagstuk dat uitsluitend de Bijzondere
Trekkingsrechtenafdeling betreft, kan alleen een participant eisen dat de aangelegenheid
wordt verwezen naar de Raad van Bestuur ingevolge artikel XXIX (b). De Raad van Bestuur
besluit of een Bestuurder benoemd door een lid dat geen participant is, gerechtigd
is in de Interpretatiecommissie zijn stem uit te brengen over vraagstukken die uitsluitend
de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling betreffen.
-
(d) Wanneer ten aanzien van enigerlei aangelegenheid die uitsluitend voortvloeit uit participatie
in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling een meningsverschil ontstaat tussen het
Fonds en een participant die zijn participatie in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling
heeft beëindigd of tussen het Fonds en enige participant tijdens de liquidatie van
de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling, wordt het meningsverschil onderworpen aan
arbitrage overeenkomstig de procedures vervat in artikel XXIX (c).
Artikel XXII. Algemene verplichtingen van participanten
Naast de verplichtingen aangegaan ten aanzien van bijzondere trekkingsrechten ingevolge
andere artikelen van deze Overeenkomst, verplicht elke participant zich bovendien
met het Fonds en met andere participanten samen te werken ten einde de doeltreffende
werking van de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling en het juiste gebruik van bijzondere
trekkingsrechten te vergemakkelijken, in overeenstemming met deze Overeenkomst en
met de doelstelling de bijzondere trekkingsrechten te maken tot het voornaamste reservemiddel
in het internationale monetaire stelsel.
Artikel XXIII. Opschorting van verrichtingen en transacties in bijzondere trekkingsrechten
Sectie 1. Noodmaatregelen
Ingeval een noodtoestand of de ontwikkeling van onvoorziene omstandigheden de werkzaamheden
van het Fonds met betrekking tot de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling bedreigen,
kan het College van Bewindvoerders met een meerderheid van vijfentachtig procent van
het totale stemmenaantal voor een tijdvak van ten hoogste één jaar, de werking opschorten
van enigerlei bepaling betreffende verrichtingen en transacties in bijzondere trekkingsrechten;
in dat geval is het bepaalde in artikel XXVII, sectie 1 (b), (c) en (d) van toepassing.
Sectie 2. Het niet nakomen van verplichtingen
-
(a) Indien het Fonds constateert dat een participant heeft nagelaten zijn verplichtingen
ingevolge artikel XIX, sectie 4 na te komen, wordt het recht van de participant zijn
bijzondere trekkingsrechten te gebruiken, opgeschort, tenzij het Fonds anders besluit.
-
(b) Indien het Fonds constateert dat een participant heeft nagelaten enige andere verplichting
ten aanzien van de bijzondere trekkingsrechten na te komen, kan het Fonds het recht
van de participant om gebruik te maken van bijzondere trekkingsrechten die hij na
de opschorting verwerft, opschorten.
-
(c) Er worden regelingen vastgesteld om te verzekeren dat, alvorens tegen enige participant
maatregelen worden genomen ingevolge letter (a) of (b) hierboven, de participant onmiddellijk
van het tegen hem ingebrachte bezwaar in kennis wordt gesteld en behoorlijk gelegenheid
krijgt zijn standpunt, zowel mondeling als schriftelijk, uiteen te zetten. Indien
de participant op deze wijze in kennis is gesteld van een bezwaar betreffende letter
(a) hierboven, gebruikt hij, in afwachting van de beschikking op de bezwaren, geen
bijzondere trekkingsrechten.
-
(d) Opschorting ingevolge letter (a) of (b) hierboven of beperking ingevolge letter (c)
hierboven is niet van invloed op de verplichting van de participant valuta ter beschikking
te stellen overeenkomstig artikel XIX, sectie 4.
-
(e) Het Fonds kan te allen tijde een opschorting ingevolge letter (a) of (b) hierboven
beëindigen, met dien verstande dat een opschorting opgelegd aan een participant ingevolge
letter (b) hierboven wegens het niet nakomen van de verplichtingen ingevolge artikel
XIX, sectie 6 (a), eerst 180 dagen na het einde van het eerste kalenderkwartaal tijdens
hetwelk de participant de voorschriften voor herstel van de oorspronkelijke positie
naleeft, wordt beëindigd.
-
(f) Het recht van een participant zijn bijzondere trekkingsrechten te gebruiken wordt
niet opgeschort wegens het feit dat hij ingevolge artikel V, sectie 5, artikel VI,
sectie 1, of artikel XXVI, sectie 2 (a) niet langer bevoegd is de middelen van het
Fonds te gebruiken. Het feit dat een participant heeft nagelaten enigerlei verplichting
ten aanzien van bijzondere trekkingsrechten na te komen, levert geen grond voor toepassing
van artikel XXVI, sectie 2.
Artikel XXIV. Beëindiging van participatie
Sectie 1. Het recht participatie te beëindigen
-
(a) Een participant kan zijn participatie in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling te
allen tijde beëindigen door hiervan schriftelijke kennisgeving te zenden aan het hoofdkantoor
van het Fonds. De beëindiging gaat in op de datum van ontvangst van de kennisgeving.
-
(b) Een participant die uit het Fonds treedt, wordt geacht tegelijkertijd zijn participatie
in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling te hebben beëindigd.
Sectie 2. Afrekening bij beëindiging
-
(a) Indien een participant zijn participatie in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling
beëindigt, houden alle verrichtingen en transacties in bijzondere trekkingsrechten
van de zich terugtrekkende participant op, behalve indien toegestaan uit hoofde van
een overeenkomst aangegaan ingevolge letter (c) hieronder ten einde een vereffening
te vergemakkelijken, of zoals bepaald in secties 3, 5 en 6 van dit artikel dan wel
in schema H. Rente en provisies verschuldigd tot de datum van beëindiging en voor
die datum opgelegde doch niet betaalde aanslagen worden betaald in bijzondere trekkingsrechten.
-
(b) Het Fonds is verplicht alle bijzondere trekkingsrechten in het bezit van de zich terugtrekkende
participant terug te kopen en de zich terugtrekkende participant is verplicht het
Fonds een bedrag te betalen gelijk aan zijn netto-cumulatieve toewijzing en eventuele
andere bedragen die verschuldigd zijn en moeten worden betaald wegens zijn participatie
in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling. Deze verplichtingen worden onderling verrekend
en het bedrag aan bijzondere trekkingsrechten in het bezit van de zich terugtrekkende
participant dat bij de verrekening wordt gebruikt om te voldoen aan zijn verplichtingen
aan het Fonds, wordt ingetrokken.
-
(c) Bij overeenkomst tussen de zich terugtrekkende participant en het Fonds vindt met
redelijke spoed een vereffening plaats ten aanzien van enigerlei verplichtingen van
de zich terugtrekkende participant of het Fonds na de verrekening in letter (b) hierboven.
Indien niet terstond overeenstemming wordt bereikt, is het bepaalde in schema H van
toepassing.
Sectie 3. Rente en provisies
Na de datum van beëindiging betaalt het Fonds rente over een eventueel nog openstaand
saldo van bijzondere trekkingsrechten in het bezit van een zich terugtrekkende participant
en betaalt de zich terugtrekkende participant provisies over een eventuele nog tegenover
het Fonds bestaande verplichting op de tijdstippen en volgens de tarieven voorgeschreven
in artikel XX. Betaling geschiedt in bijzondere trekkingsrechten. Een zich terugtrekkende
participant heeft het recht, ter betaling van provisies of aanslagen bijzondere trekkingsrechten
te verkrijgen met een vrij te gebruiken valuta in een transactie met een door het
Fonds aangewezen participant, of, bij overeenkomst, van een andere houder, dan wel
zich van bijzondere trekkingsrechten die als rente zijn ontvangen, te ontdoen in een
transactie met een participant aangewezen ingevolge artikel XIX, sectie 5 of, bij
overeenkomst, met enige andere houder.
Sectie 4. Het voldoen aan een verplichting jegens het Fonds
Valuta ontvangen door het Fonds van een zich terugtrekkende participant wordt door
het Fonds gebruikt om bijzondere trekkingsrechten die in het bezit van de participanten
zijn, terug te kopen en wel naar evenredigheid van het bedrag waarmede het bezit aan
bijzondere trekkingsrechten van elke deelnemer zijn netto-cumulatieve toewijzing overschrijdt
op het tijdstip waarop het Fonds de valuta ontvangt. De op deze wijze teruggekochte
bijzondere trekkingsrechten, alsmede de bijzondere trekkingsrechten die een zich terugtrekkende
participant verkrijgt ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst ten einde een
termijn te voldoen die is verschuldigd ingevolge een overeenkomst inzake verrekening
of ingevolge schema H en die worden verrekend met deze termijn, worden ingetrokken.
Sectie 5. Het voldoen aan een verplichting jegens een zich terugtrekkende participant
Indien het Fonds bijzondere trekkingsrechten dient terug te kopen die in het bezit
zijn van een zich terugtrekkende participant, geschiedt deze terugkoop met valuta
verstrekt door participanten die door het Fonds zijn aangewezen. Deze participanten
worden aangewezen overeenkomstig de beginselen vervat in artikel XIX, sectie 5. Elke
aangewezen participant verstrekt aan het Fonds naar eigen keuze de valuta van de zich
terugtrekkende participant of een vrij te gebruiken valuta en ontvangt een equivalent
bedrag aan bijzondere trekkingsrechten. Indien het Fonds dit toestaat, kan een zich
terugtrekkende participant zijn bijzondere trekkingsrechten evenwel gebruiken om van
enige houder zijn eigen valuta, een vrij te gebruiken valuta of enigerlei andere activa
te verkrijgen.
Sectie 6. Transacties via de Algemene Middelenrekening
Ter vergemakkelijking van de vereffening met een zich terugtrekkende participant kan
het Fonds beslissen dat een zich terugtrekkende participant:
-
(i) bijzondere trekkingsrechten die hij bezit na de verrekening in sectie 2 (b) van dit
artikel, indien zij moeten worden teruggekocht, dient te gebruiken in een transactie
met het Fonds via de Algemene Middelenrekening ten einde zijn eigen valuta of een
vrij te gebruiken valuta te verkrijgen al naar de keuze van het Fonds; of
-
(ii) bijzondere trekkingsrechten dient te verkrijgen in een transactie met het Fonds via
de Algemene Middelenrekening tegen een voor het Fonds aanvaardbare valuta ten einde
provisies of termijnen te betalen die verschuldigd zijn ingevolge schema H.
Artikel XXV. Liquidatie van de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling
-
(a) De Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling mag slechts bij besluit van de Raad van Bestuur
worden geliquideerd. In een noodtoestand kan het College van Bewindvoerders, indien
dit tot het inzicht komt dat liquidatie van de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling
nodig kan zijn, alle toewijzingen of intrekkingen en alle verrichtingen en transacties
in bijzondere trekkingsrechten tijdelijk opschorten, hangende een besluit van de Raad
van Bestuur. Een besluit van de Raad van Bestuur om het Fonds te liquideren, vormt
een besluit om zowel de Algemene Afdeling als de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling
te liquideren.
-
(b) Indien de Raad van Bestuur besluit de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling te liquideren,
houden alle toewijzingen of intrekkingen en alle verrichtingen en transacties in bijzondere
trekkingsrechten, alsmede de werkzaamheden van het Fonds met betrekking tot de Bijzondere
Trekkingsrechtenafdeling op, behalve die welke nodig zijn voor het ordelijk afwikkelen
van de verplichtingen van participanten en van het Fonds ten aanzien van bijzondere
trekkingsrechten en komen alle verplichtingen van het Fonds en van participanten ingevolge
deze Overeenkomst ten aanzien van bijzondere trekkingsrechten te vervallen, behalve
die welke zijn vervat in dit artikel, in artikel XX, artikel XXI (d), artikel XXIV,
artikel XXIX (c) en schema H of enigerlei overeenkomst die tot stand is gekomen ingevolge
artikel XXIV, behoudens het bepaalde in schema H, paragraaf 4 en schema I.
-
(c) Bij liquidatie van de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling worden tot de datum van
liquidatie verschuldigde provisies en vóór die datum opgelegde doch niet betaalde
aanslagen betaald in bijzondere trekkingsrechten. Het Fonds is verplicht alle bijzondere
trekkingsrechten van houders terug te kopen en elke participant is verplicht het Fonds
een bedrag te betalen gelijk aan zijn netto-cumulatieve toewijzing van bijzondere
trekkingsrechten alsmede andere bedragen die eventueel zijn verschuldigd en moeten
worden betaald wegens zijn participatie in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling.
-
(d) De liquidatie van de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling vindt plaats volgens het
bepaalde in schema I.
Artikel XXVI. Opzegging van het lidmaatschap
Sectie 1. Opzeggingsrecht van de leden
Ieder lid kan te allen tijde uit het Fonds treden door een schriftelijke kennisgeving
aan het hoofdkantoor van het Fonds te doen toekomen. De opzegging gaat in op de dag
van ontvangst van een zodanige mededeling.
Sectie 2. Gedwongen uittreding
-
a. Indien een lid nalaat een van zijn verplichtingen voortvloeiend uit deze Overeenkomst
na te komen, kan het Fonds het lid het recht ontzeggen gebruik te maken van de algemene
middelen van het Fonds. Niets in dit artikel wordt geacht het bepaalde in artikel
V, sectie 5, of artikel VI, sectie 1, te beperken.
-
b. Indien het lid na verloop van een redelijke termijn na een ontzegging krachtens letter
a hierboven nog steeds nalaat een van zijn verplichtingen voortvloeiend uit de Overeenkomst
na te komen, kan het Fonds, met een meerderheid van zeventig procent van het totale
stemmenaantal, het stemrecht van het lid opschorten. Gedurende het tijdvak van opschorting
zijn de bepalingen van Schema L van toepassing. Het Fonds kan, met een meerderheid
van zeventig procent van het totale stemmenaantal, de opschorting te allen tijde beëindigen.
-
c. Indien het lid na verloop van een redelijke termijn na een besluit tot opschorting
krachtens letter b hierboven nog steeds nalaat een van zijn verplichtingen voortvloeiend
uit deze Overeenkomst na te komen, kan dat lid, bij besluit van de Raad van Bestuur
- genomen door een meerderheid van de Bestuurders die gezamenlijk vijfentachtig procent
van het stemmenaantal bezitten - worden verzocht het lidmaatschap van het Fonds op
te zeggen.
-
d. Er worden regelingen vastgesteld om te verzekeren dat, alvorens tegen enig lid maatregelen
worden genomen ingevolge letter a, b of c hierboven, het lid binnen een redelijke
termijn van het tegen hem ingebrachte bezwaar in kennis wordt gesteld en behoorlijk
gelegenheid krijgt zijn standpunt, zowel mondeling als schriftelijk, uiteen te zetten.
Sectie 3. Vereffening der rekeningen met uitgetreden leden
Wanneer een lid zich uit het Fonds terugtrekt, houden de normale verrichtingen en
transacties van het Fonds in zijn valuta op en vindt vereffening plaats van alle rekeningen
die tussen het lid en het Fonds bestaan, zulks met redelijke spoed en bij overeenkomst
tussen het lid en het Fonds. Indien niet terstond overeenstemming wordt bereikt, is
het bepaalde in schema J van toepassing op de vereffening der rekeningen.
Artikel XXVII. Noodmaatregelen
Sectie 1. Tijdelijke opschorting
-
(a) Ingeval een noodtoestand of de ontwikkeling van onvoorziene omstandigheden de werkzaamheden
van het Fonds bedreigen, kan het College van Bewindvoerders met een meerderheid van
vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal voor een tijdvak van ten hoogste
één jaar de werking van enigerlei van de navolgende bepalingen opschorten:
-
(i) artikel V, secties 2, 3, 7, 8 (a) (i) en (e);
-
(ii) artikel VI, sectie 2;
-
(iii) artikel XI, sectie 1;
-
(iv) schema C, paragraaf 5.
-
(b) Een opschorting van de werking van een bepaling ingevolge letter (a) hierboven kan
niet worden verlengd tot meer dan een jaar, behalve door de Raad van Bestuur die met
een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal een opschorting
kan verlengen voor een verdere periode van ten hoogste twee jaar, indien hij constateert
dat de in letter (a) hierboven bedoelde noodtoestand of onvoorziene omstandigheden
voortduren.
-
(c) Het College van Bewindvoerders mag met een meerderheid van het totale stemmenaantal
te allen tijde een zodanige opschorting beëindigen.
-
(d) Het Fonds kan voorschriften vaststellen met betrekking tot het voorwerp van een bepaling
gedurende het tijdvak waarin de werking hiervan is opgeschort.
Sectie 2. Liquidatie van het Fonds
-
(a) Het Fonds mag slechts bij besluit van de Raad van Bestuur worden geliquideerd. In
een noodtoestand kan het College van Bewindvoerders, indien dit tot het inzicht komt
dat liquidatie van het Fonds nodig kan zijn, alle verrichtingen en transacties tijdelijk
opschorten, hangende een besluit van de Raad van Bestuur.
-
(b) Indien de Raad van Bestuur besluit het Fonds te liquideren, houdt het Fonds onverwijld
op met het deelnemen aan werkzaamheden, behalve die welke nodig zijn voor het ordelijk
incasseren en liquideren van zijn activa en voor het vereffenen van zijn schulden.
Alle verplichtingen van de leden krachtens deze Overeenkomst komen te vervallen, behalve
die welke zijn vervat in dit artikel, in artikel XXIX (c), in schema J, paragraaf
7 en in schema K.
-
(c) De liquidatie vindt plaats in overeenstemming met het bepaalde in schema K.
Artikel XXVIII. Wijzigingen
-
(a) Ieder voorstel betreffende het aanbrengen van wijzigingen in deze Overeenkomst wordt,
ongeacht of het afkomstig is van een lid, een Bestuurder of het College van Bewindvoerders,
ingediend bij de voorzitter van de Raad van Bestuur, die het voorstel voorlegt aan
de Raad van Bestuur. Indien de voorgestelde wijziging door de Raad van Bestuur wordt
goedgekeurd, vraagt het Fonds bij rondschrijven of per telegram alle leden of zij
de voorgestelde wijziging aanvaarden. Wanneer drie vijfde van de leden die te zamen
vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal bezitten, de voorgestelde wijziging
hebben aanvaard, geeft het Fonds hiervan kennis door een officiële mededeling daarvan
aan alle leden te zenden.
Artikel XXIX. Interpretatie
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2011. Zie het
overzicht van wijzigingen]
-
(a) Ieder meningsverschil dat omtrent de interpretatie van de bepalingen van deze Overeenkomst
tussen enig lid en het Fonds of tussen de leden onderling ontstaat, wordt aan het
College van Bewindvoerders ter beslissing voorgelegd. Indien enig lid dat niet is
gerechtigd een Bewindvoerder te benoemen ten nauwste bij het meningsverschil is betrokken,
heeft het het recht zich te laten vertegenwoordigen overeenkomstig het bepaalde in
artikel XII, sectie 3 (j).
-
(b) In elk geval waarin het College van Bewindvoerders ingevolge letter (a) hierboven
een beslissing heeft genomen, mag ieder lid binnen drie maanden na de datum van de
beslissing verzoeken dat het vraagstuk wordt verwezen naar de Raad van Bestuur, wiens
beslissing bindend zal zijn. Een vraagstuk verwezen naar de Raad van Bestuur wordt
onderzocht door een Interpretatiecommissie van de Raad van Bestuur. Elk Commissielid
heeft een stem. De Raad van Bestuur bepaalt het lidmaatschap, de procedures en de
meerderheid bij stemming van de Commissie. Een beslissing van de Commissie geldt als
een beslissing van de Raad van Bestuur, tenzij de Raad van Bestuur met een meerderheid
van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal anders beslist. Hangende de
uitslag van de verwijzing naar de Raad van Bestuur kan het Fonds, voor zover het dit
noodzakelijk acht, op basis van de beslissing van het College van Bewindvoerders handelen.
-
(c) Telkens wanneer er onenigheid ontstaat tussen het Fonds en een lid dat is uitgetreden,
of tussen het Fonds en enig lid tijdens de liquidatie van het Fonds, wordt een zodanige
onenigheid onderworpen aan een scheidsrechterlijke beslissing door een gerecht van
drie scheidsmannen, van wie één door het Fonds wordt benoemd, een andere door het
lid of het uittredende lid en een, de scheidsrechter, door de President van het Internationaal
Gerechtshof of een andere autoriteit die daarvoor bij een door het Fonds vastgestelde
regeling is aangewezen, tenzij partijen anders overeenkomen. De scheidsrechter heeft
volledige bevoegdheid om in alle vragen betreffende de procedure te beslissen, wanneer
naar aanleiding daarvan onenigheid tussen partijen bestaat.
Artikel XXX. Verklaring van uitdrukkingen
Bij de interpretatie van de bepalingen van deze Overeenkomst laten het Fonds en de
leden zich leiden door het volgende:
-
(a) Onder het bezit van het Fonds aan de valuta van een lid in de Algemene Middelenrekening
worden begrepen alle door het Fonds ingevolge artikel III, sectie 4 aangenomen waardepapieren.
-
(b) Onder een bijstandsarrangement wordt verstaan een besluit van het Fonds waardoor een
lid ervan wordt verzekerd dat het in staat zal zijn aankopen te doen uit de Algemene
Middelenrekening, in overeenstemming met de voorwaarden van het besluit, gedurende
een gespecificeerd tijdvak en tot een gespecificeerd bedrag.
-
(c) Onder een aankoop in de reservetranche wordt verstaan een aankoop door een lid van
bijzondere trekkingsrechten of de valuta van een ander lid in ruil voor zijn eigen
valuta, waardoor het bezit van het Fonds aan de valuta van het lid in de Algemene
Middelenrekening niet groter wordt dan zijn quotum, met dien verstande dat het Fonds
voor de toepassing van deze omschrijving kan uitsluiten de aankopen en bezit uit hoofde
van:
-
(i) zijn beleid inzake het gebruik van zijn algemene middelen voor compensatoire financiering
van schommelingen in de exportopbrengsten;
-
(ii) zijn beleid inzake het gebruik van zijn algemene middelen in verband met de financiering
van bijdragen aan internationale buffervoorraden van grondstoffen; en
-
(iii) ander beleid inzake het gebruik van zijn algemene middelen ter zake waarvan het Fonds
met een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal besluit
dat het wordt uitgesloten.
-
(d) Onder betalingen voor lopende transacties wordt verstaan betalingen die niet worden
verricht uit hoofde van overmaking van kapitaal en waaronder zonder beperking worden
begrepen:
-
(1) alle betalingen die zijn verschuldigd uit hoofde van de buitenlandse handel, andere
lopende zaken, met inbegrip van diensten, en normale kortlopende bank- en kredietfaciliteiten;
-
(2) betalingen die zijn verschuldigd als rente over leningen en als netto-winst uit andere
investeringen;
-
(3) betalingen van bescheiden omvang ter aflossing van leningen of voor afschrijving op
directe investeringen; en
-
(4) bescheiden overmakingen voor het levensonderhoud van het gezin.
Het Fonds kan, na overleg met de betrokken leden, vaststellen of bepaalde specifieke
transacties moeten worden beschouwd als lopende transacties of als kapitaaltransacties.
-
(e) Onder netto-cumulatieve toewijzing van bijzondere trekkingsrechten wordt verstaan
het totale bedrag aan bijzondere trekkingsrechten toegewezen aan een participant,
verminderd met zijn deel van de bijzondere trekkingsrechten die zijn ingetrokken ingevolge
artikel XVIII, sectie 2 (a).
-
(f) Onder een vrij te gebruiken valuta wordt verstaan de valuta van een lid waaromtrent
het Fonds bepaalt dat deze (i) feitelijk op grote schaal wordt gebruikt om betalingen
te verrichten voor internationale transacties en (ii) op grote schaal wordt verhandeld
op de voornaamste valutamarkten.
-
(g) Er wordt van uitgegaan dat onder leden die lid waren op 31 augustus 1975 tevens een
lid wordt begrepen dat het lidmaatschap na die datum heeft aanvaard ingevolge een
voor die datum aangenomen resolutie van de Raad van Bestuur.
-
(h) Onder transacties van het Fonds wordt verstaan het inwisselen van geldelijke middelen
door het Fonds tegen andere geldelijke middelen. Onder verrichtingen van het Fonds
wordt verstaan ander gebruik of ontvangst van geldelijke middelen door het Fonds.
-
(i) Onder transacties in bijzondere trekkingsrechten wordt verstaan inwisselen van bijzondere
trekkingsrechten tegen andere geldelijke middelen. Onder verrichtingen in bijzondere
trekkingsrechten wordt verstaan ander gebruik van bijzondere trekkingsrechten.
Artikel XXXI. Slotbepalingen
Sectie 1. Inwerkingtreding
Deze Overeenkomst treedt in werking wanneer zij is ondertekend namens de Regeringen
die te zamen vijfenzestig procent bezitten van het totaal der quota vermeld in schema
A en wanneer de in sectie 2 (a) van dit artikel genoemde akten namens hen zijn nedergelegd,
maar in geen geval treedt deze Overeenkomst in werking vóór 1 mei 1945.
Sectie 2. Ondertekening
-
(a) Iedere Regering namens welke deze Overeenkomst is ondertekend, legt bij de Regering
der Verenigde Staten van Amerika een akte neder, waarin wordt verklaard dat zij deze
Overeenkomst heeft aanvaard in overeenstemming met haar wetten en dat zij alle nodige
stappen heeft ondernomen om al haar verplichtingen voortvloeiende uit deze Overeenkomst
te kunnen nakomen.
-
(b) Ieder land wordt lid van het Fonds vanaf de datum waarop de hierboven onder letter
(a) vermelde akte namens dit land is nedergelegd, met dien verstande dat geen enkel
land lid wordt alvorens deze Overeenkomst ingevolge sectie 1 van dit artikel in werking
treedt.
-
(c) De Regering van de Verenigde Staten van Amerika doet aan de Regeringen van alle landen
welker namen zijn vermeld in schema A en alle Regeringen die in overeenstemming met
artikel II, sectie 2 toestemming ontvangen om als lid toe te treden, mededeling van
alle ondertekeningen van deze Overeenkomst en van de nederlegging van alle documenten
bedoeld onder letter (a) hierboven.
-
(d) Op het tijdstip waarop deze Overeenkomst namens haar wordt ondertekend, maakt iedere
Regering aan de Regering der Verenigde Staten van Amerika een honderdste procent van
haar totale bijdrage in goud of U.S. dollars over, als tegemoetkoming in de administratiekosten
van het Fonds. De Regering van de Verenigde Staten van Amerika boekt deze bedragen
op een speciale deposito-rekening en draagt ze over aan de Raad van Bestuur van het
Fonds, wanneer de eerste vergadering is bijeengeroepen. Indien deze Overeenkomst niet
per 31 december 1945 in werking is getreden, geeft de Regering van de Verenigde Staten
deze bedragen terug aan de Regeringen die ze hebben gestort.
-
(e) Deze Overeenkomst is tot 31 december 1945 opengesteld voor ondertekening te Washington
namens de Regeringen der landen welker namen zijn vermeld in schema A.
-
(f) Na 31 december 1945 staat deze Overeenkomst open voor ondertekening door de Regering
van elk land dat in overeenstemming met artikel II, sectie 2 toestemming heeft ontvangen
om als lid toe te treden.
-
(g) Door hun ondertekening van deze Overeenkomst aanvaarden alle Regeringen deze niet
alleen voor zichzelf, maar ook met betrekking tot al hun koloniën, overzeese gebiedsdelen,
alle gebieden onder hun protectoraat, suzereiniteit of autoriteit en alle gebieden
ten aanzien waarvan zij mandaatsrechten uitoefenen.
-
(h) Het bepaalde onder letter (d) hierboven wordt voor iedere ondertekenende Regering
van kracht met ingang van de datum van ondertekening.