De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie,
Door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau bijeengeroepen te Genève,
en aldaar bijeengekomen in haar twee en derigste zitting op 8 Juni 1949,
Besloten hebbende verschillende voorstellen aan te nemen betreffende de bescherming
van het loon, hetgeen het zevende punt is op de agenda der zitting,
Besloten hebbende, dat deze voorstellen de vorm zullen aannemen van een internationaal
verdrag,
neemt heden, de eerste Juli negentienhonderd negen en veertig, het volgende verdrag
aan, hetwelk kan worden aangehaald onder de titel „Verdrag betreffende de bescherming
van het loon, 1949”:
In dit Verdrag wordt onder „loon” verstaan de beloning of verdiensten, hoe ook genaamd
of berekend, welke in geld kunnen worden uitgedrukt en bij wederzijdse overeenkomst
of bij nationale wettelijke maatregelen zijn vastgesteld, en welke verschuldigd zijn
krachtens een schriftelijk of mondeling arbeidscontract door een werkgever aan een
werknemer voor verrichte of te verrichten arbeid of diensten.
-
2 De bevoegde autoriteit kan, na overleg met de daarbij direct betrokken organisaties
van werkgevers en van arbeiders, waar die bestaan, van de toepassing van alle of sommige
bepalingen van het Verdrag uitzonderen groepen van personen, wier omstandigheden en
arbeidsvoorwaarden zodanig zijn, dat de toepassing ten aanzien van hen van alle of
sommige genoemde bepalingen niet op zijn plaats zou zijn en die niet in dienst zijn
tot het verrichten van handenarbeid of die huishoudelijke arbeid of gelijksoortig
werk verrichten.
-
3 Elk Lid moet in zijn eerste jaarrapport betreffende de toepassing van dit Verdrag,
ingediend krachtens artikel 22 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, aangeven de groepen van personen, welke het zich voorstelt uit te zonderen van alle
of sommige bepalingen van het Verdrag overeenkomstig de bepalingen van het vorige
lid; geen Lid kan na de datum, waarop zijn eerste jaarrapport is ingediend, uitzonderingen
maken behoudens ten aanzien van de aldus aangegeven groepen van personen.
-
4 Elk Lid, dat in zijn eerste jaarrapport groepen van personen heeft aangegeven, die
het zich voorstelt uit te zonderen van alle of sommige bepalingen van dit Verdrag,
moet in volgende jaarrapporten eventuele groepen van personen aangeven ten aanzien
van wie het afstand doet van het recht gebruik te maken van de bepalingen van lid
2 van dit artikel, alsmede iedere vooruitgang, welke bereikt is ten aanzien van de
toepassing van het Verdrag op die groepen van personen.
-
1 In geld betaalbare lonen mogen slechts worden uitbetaald in wettig betaalmiddel, en
betaling in de vorm van promessen, bonnen of dergelijke of in enige andere vorm waarvan
men voorgeeft dat het wettig betaalmiddel is, moet worden verboden.
-
2 De bevoegde autoriteit kan toestaan of voorschrijven betaling van lonen door middel
van post- of bankchèques of postwissels in gevallen waar betaling op deze wijze gewoonte
is of noodzakelijk door bijzondere omstandigheden, of waar zulks wordt bepaald in
een collectieve arbeidsovereenkomst of een arbitrale uitspraak, of, waar dat niet
het geval is, met de toestemming van de betrokken arbeider.
-
1 Bij nationale wettelijke maatregelen, collectieve arbeidsovereenkomsten of arbitrale
uitspraken kan worden toegestaan, dat een gedeelte van het loon wordt uitbetaald in
natura in bedrijven of beroepen waar die wijze van betaling gewoonte is of wenselijk
wegens de aard van het betrokken bedrijf of beroep; uitbetaling van het loon in sterke
drank of in vergiftige genotmiddelen mag in geen geval worden toegestaan.
Het loon moet rechtstreeks aan de arbeider worden uitbetaald tenzij nationale wettelijke
maatregelen, een collectieve arbeidsovereenkomst of een arbitrale uitspraak anders
bepalen, of de arbeider toegestemd heeft in een andere wijze van betaling.
Aan werkgevers moet worden verboden op enigerlei wijze de vrijheid van de arbeider
om zijn loon naar verkiezing te besteden, te beperken.
-
2 Waar het onmogelijk is van andere winkels of diensten gebruik te maken, moet de bevoegde
autoriteit passende maatregelen treffen teneinde te verzekeren, dat goederen worden
verkocht en diensten verstrekt tegen billijke en redelijke prijzen, of dat door de
werkgever opgerichte winkels en ter beschikking gestelde diensten niet worden beheerd
met winstoogmerk doch ten bate van de betrokken arbeiders.
Elke inhouding op het loon ter verzekering van een directe of indirecte betaling voor
het verkrijgen of behouden van arbeid door een arbeider aan een werkgever, diens vertegenwoordiger
of enige tussenpersoon, zoals bijvoorbeeld een tussenpersoon belast met het aanwerven
van arbeidskrachten, moet worden verboden.
-
1 In geval van faillissement of gerechtelijke liquidatie van een onderneming moeten
de daarin tewerkgestelde arbeiders worden behandeld als bevoorrechte schuldeisers
hetzij met betrekking tot het loon hun verschuldigd voor diensten verricht gedurende
een nader bij nationale wettelijke maatregelen te bepalen termijn voorafgaande aan
het faillissement of de gerechtelijke liquidatie, hetzij met betrekking tot het loon,
niet overschrijdende een vastgesteld bedrag, nader vast te stellen bij nationale wettelijke
maatregelen.
-
3 De orde van voorrang van loon, dat een bevoorrechte inschuld is, ten opzichte van
andere bevoorrechte inschulden, moet bij nationale wettelijke maatregelen worden vastgesteld.
-
1 Het loon moet op geregelde tijden worden betaald. Tenzij andere bevredigende regelingen
bestaan ter verzekering van de betaling van lonen op geregelde tijden, moeten de perioden
na verloop waarvan telkens het loon moet worden betaald, worden voorgeschreven bij
nationale wettelijke maatregelen of bij collectieve arbeidsovereenkomst of arbitrale
uitspraak.
-
2 Bij de beëindiging van een arbeidscontract moet een eindafrekening van alle verschuldigde
lonen plaats hebben in overeenstemming met de nationale wettelijke maatregelen, een
collectieve arbeidsovereenkomst of een arbitrale uitspraak of, bij gebreke van enige
toepasselijke wettelijke maatregel, overeenkomst of uitspraak, binnen een redelijke
tijd, gezien de bepalingen van het contract.
-
1 De uitbetaling van lonen, wanneer die in geld geschiedt, mag slechts plaats hebben
op weekdagen en in of nabij de plaats waar de arbeid wordt verricht, tenzij anders
bepaald is bij nationale wettelijke maatregelen, een collectieve arbeidsovereenkomst
of een arbitrale uitspraak, of andere aan de betrokken arbeiders bekende regelingen
geschikter worden geacht.
-
2 De uitbetaling van lonen in kroegen of andere dergelijke inrichtingen en, waar nodig
ter voorkoming van misbruik, in winkels en in plaatsen van vermaak, moet worden verboden,
tenzij het betreft personen aldaar werkzaam.
Waar nodig moeten doeltreffende maatregelen worden genomen teneinde te verzekeren
dat arbeiders op een geschikte en gemakkelijk begrijpelijke wijze worden ingelicht:
-
a. vóór het in dienst treden en wanneer wijzigingen plaats vinden, omtrent de loonvoorwaarden
waaronder zij in dienst zijn; en
-
b. bij elke loonbetaling, omtrent de bijzonderheden ten aanzien van hun loon over de
desbetreffende loonperiode voor zover die bijzonderheden aan verandering onderhevig
zijn.
De wettelijke maatregelen ter uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag moeten
-
a. ter kennis worden gebracht van de betrokken personen;
-
b. de personen aangeven verantwoordelijk voor de naleving;
-
c. afdoende sancties stellen in geval van overtreding;
-
d. in alle passende gevallen voorschriften geven betreffende het houden van afdoende
registers in een goedgekeurde vorm en op een goedgekeurde wijze.
-
1 Indien het een Lid betreft, wiens territoir grote gebieden bevat, waar, door de dunbevolktheid
of door het stadium van ontwikkeling van het gebied, de bevoegde autoriteit de toepassing
van dit Verdrag onuitvoerbaar acht, kan die autoriteit, na overleg met de betrokken
organisaties van werkgevers en arbeiders, waar die bestaan, die gebieden van de toepassing
van dit Verdrag uitzonderen, hetzij in het algemeen, hetzij met de uitzonderingen
ten aanzien van bepaalde ondernemingen of beroepen, welke zij geschikt acht.
-
2 Elk Lid moet in zijn eerste jaarrapport betreffende de toepassing van dit Verdrag,
ingediend krachtens artikel 22 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, aangeven voor welke gebieden het zich voorstelt gebruik te maken van de bepalingen
van dit artikel, en moet de redenen daarvoor opgeven; geen Lid kan na de datum, waarop
zijn eerste jaarrapport werd ingediend, een beroep doen op de bepalingen van dit artikel,
behoudens ten aanzien van de aangegeven gebieden.
-
3 Elk Lid, dat gebruik maakt van de bepalingen van dit artikel, moet telkens na verloop
van een termijn van ten hoogste drie jaar, in overleg met de betrokken organisaties
van werkgevers en van arbeiders, waar deze bestaan, de mogelijkheid opnieuw onderzoeken
om het Verdrag van toepassing te doen zijn op gebieden, die krachtens lid 1 uitgezonderd
zijn.
-
4 Elk Lid, dat gebruik maakt van de bepalingen van dit artikel, moet in volgende jaarrapporten
de gebieden aangeven ten aanzien waarvan het van zijn recht afstand doet om gebruik
te maken van de bepalingen van dit artikel, alsmede enige vooruitgang gericht op een
steeds verdergaande toepassing van dit Verdrag in die gebieden.
De officiële bekrachtigingen van dit Verdrag zullen worden medegedeeld aan de Directeur-Generaal
van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem worden ingeschreven.
-
3 Elk Lid kan bij een nadere verklaring van alle of een deel der voorbehouden, neergelegd
in zijn oorspronkelijke verklaring krachtens het bepaalde onder b, c en d van het
eerste lid van dit artikel, afstand doen.
-
4 Elk Lid kan op enig tijdstip, waarop dit Verdrag overeenkomstig het bepaalde in artikel
22 kan worden opgezegd, aan de Directeur-Generaal een nadere verklaring doen toekomen,
waarbij in enig ander opzicht de inhoud van een vorige verklaring gewijzigd wordt
en de toestand ten aanzien van bepaalde aangegeven gebieden medegedeeld wordt.
-
1 Verklaringen, gezonden aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau
overeenkomstig de leden 4 en 5 van artikel 35 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, moeten aangeven of de bepalingen van het Verdrag ongewijzigd of gewijzigd zullen
worden toegepast in het betreffende gebied; indien de verklaring aangeeft, dat de
bepalingen van het Verdrag met wijzigingen zullen worden toegepast, moet deze aangeven
waarin die wijzigingen bestaan.
-
3 Het betreffende Lid, de betreffende Leden of internationale autoriteit kunnen op enig
tijdstip waarop dit Verdrag overeenkomstig het bepaalde in artikel 22 opgezegd kan
worden, aan de Directeur-Generaal een nadere verklaring doen toekomen, waarbij in
enig ander opzicht de inhoud van een vorige verklaring gewijzigd wordt en de toestand
ten aanzien van de toepassing van dit Verdrag medegedeeld wordt.
-
1 Ieder Lid, dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na verloop van een
termijn van tien jaren na de datum, waarop dit Verdrag van kracht is geworden, zulks
bij een verklaring toegezonden aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau
en door deze in te schrijven. De opzegging wordt eerst van kracht een jaar nadat zij
is ingeschreven.
-
2 Ieder Lid, dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en binnen een jaar na verloop van de
termijn van tien jaren, bedoeld in het vorige lid, geen gebruik maakt van de bevoegdheid
tot opzegging, voorzien in dit artikel, zal voor een nieuwe termijn van tien jaren
gebonden zijn en zal daarna dit Verdrag kunnen opzeggen na verloop van elke termijn
van tien jaren, onder de voorwaarden bedoeld in dit artikel.
-
1 De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau zal aan alle Leden der
Internationale Arbeidsorganisatie kennis geven van de inschrijving van alle bekrachtigingen,
verklaringen en opzeggingen, welke hem door de Leden der Organisatie zullen zijn medegedeeld.
-
2 Bij de kennisgeving aan de Leden der Organisatie van de tweede hem medegedeelde bekrachtiging,
zal de Directeur-Generaal de aandacht van de Leden der Organisatie vestigen op de
datum, waarop dit Verdrag van kracht zal worden.
De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau zal aan de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties mededeling doen, ter registratie overeenkomstig het bepaalde
in artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties, van de volledige bijzonderheden omtrent alle bekrachtigingen, verklaringen en opzeggingen,
welke hij overeenkomstig de voorgaande artikelen heeft geregistreerd.
Telkens wanneer de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau zulks nodig
acht legt deze een verslag inzake de toepassing van dit Verdrag voor aan de Algemene
Conferentie, en gaat na of het wenselijk is de kwestie van de gehele of gedeeltelijke
herziening van het Verdrag op de agenda van de Conferentie te plaatsen.
-
1 Indien de Conferentie een nieuw verdrag aanneemt, houdende gehele of gedeeltelijke
herziening van het onderhavige Verdrag, zal, tenzij het nieuwe verdrag anders bepaalt:
-
a. de bekrachtiging door een Lid van het nieuwe verdrag, houdende herziening, ipso jure
onmiddellijke opzegging van het onderhavige Verdrag medebrengen, niettegenstaande
het bepaalde in artikel 22, onder voorbehoud evenwel, dat het nieuwe verdrag, houdende
herziening, van kracht is geworden;
-
b. met ingang van de datum, waarop het nieuwe verdrag, houdende herziening, van kracht
is geworden, het onderhavige Verdrag niet langer door de Leden bekrachtigd kunnen
worden.
-
2 Het onderhavige Verdrag zal echter van kracht blijven naar vorm en inhoud voor de
Leden, die het bekrachtigd hebben en die het nieuwe verdrag, houdende herziening,
niet bekrachtigen.
De Engelse en de Franse tekst van dit Verdrag zijn gelijkelijk authentiek.