De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,
Gelet op de noodzaak de bescherming van kinderen in internationale situaties te verbeteren,
Geleid door de wens conflicten te vermijden tussen hun rechtsstelsels ten aanzien
van de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging
van maatregelen ter bescherming van kinderen,
Herinnerend aan het belang van internationale samenwerking voor de bescherming van
kinderen,
Bevestigend dat het belang van het kind voorop dient te staan,
Vaststellend dat het Verdrag van 5 oktober 1961 betreffende de bevoegdheid der autoriteiten
en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen herziening behoeft,
Verlangend hiertoe gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen, rekening houdend
met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind van 20 november
1989,