De Overeenkomstsluitende Partijen,
Gelet op het grote belang dat moet worden gehecht aan het Verdrag inzake de beginselen
waaraan de activiteiten van Staten zijn onderworpen bij het onderzoek en gebruik van
de kosmische ruimte, met inbegrip van de maan en andere hemellichamen, dat voorziet
in het verlenen van alle mogelijke hulp aan ruimtevaarders bij een ongeval, bij moeilijkheden
of bij een noodlanding, de onverwijlde en veilige terugkeer van ruimtevaarders en
de teruggave van in de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen,
Verlangende deze verplichtingen uit te breiden en daaraan een nadere concrete formulering
te geven,
Geleid door de wens de internationale samenwerking bij het vreedzame onderzoek en
gebruik van de kosmische ruimte te bevorderen,
Daarbij geleid door overwegingen van menselijkheid,
Zijn overeengekomen als volgt:
Iedere Overeenkomstsluitende Partij die ervan in kennis wordt gesteld of die bemerkt
dat de opvarenden van een ruimteschip een ongeval is overkomen, of dat zij in moeilijkheden
zijn geraakt, dan wel een noodlanding of een gedwongen landing hebben gemaakt in een
onder haar rechtsbevoegdheid vallend gebied, of in volle zee of op welke andere plaats
ook, waar geen enkele Staat rechtsbevoegdheid bezit, dient onverwijld:
-
a. de autoriteit die voor de lancering verantwoordelijk is, daarvan in kennis te stellen
of, indien zij de identiteit van deze autoriteit niet kan vaststellen, noch zich daarmede
onmiddellijk in verbinding kan stellen, dit openbaar te maken met gebruikmaking van
alle passende haar ter beschikking staande verbindingsmiddelen;
-
b. daarvan kennis te geven aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, die het
bericht terstond verspreidt met gebruikmaking van alle passende hem ter beschikking
staande verbindingsmiddelen.
Indien, ten gevolge van een ongeval, moeilijkheden, een noodlanding of een gedwongen
landing, de opvarenden van een ruimteschip neerkomen in een gebied dat onder de rechtsbevoegdheid
van een Overeenkomstsluitende Partij valt, treft deze onverwijld alle mogelijke maatregelen
om hen te redden en hun alle benodigde bijstand te verlenen. Zij stelt zowel de autoriteit
die verantwoordelijk is voor de lancering, als de Secretaris-Generaal van de Verenigde
Naties in kennis van de maatregelen die zij treft en van de voortgang die met de uitvoering
daarvan wordt gemaakt. Indien hulp van de zijde van de autoriteit die verantwoordelijk
is voor de lancering een snelle reddingsactie mogelijk zou helpen maken, of in belangrijke
mate zou bijdragen tot de doeltreffendheid van opsporings- en reddingsacties, werkt
deze autoriteit samen met de Overeenkomstsluitende Partij ten einde een doeltreffende
uitvoering van de opsporings- en reddingsacties te verzekeren. Zodanige acties zijn
onderworpen aan de leiding en het toezicht van de Overeenkomstsluitende Partij, die
optreedt in nauw en voortdurend overleg met de autoriteit die voor de lancering verantwoordelijk
is.
Indien bericht wordt ontvangen of indien wordt vastgesteld dat de opvarenden van een
ruimteschip in open zee zijn neergekomen of op enige andere plaats waar geen enkele
Staat rechtsbevoegdheid heeft, verlenen de Overeenkomstsluitende Partijen die daartoe
bij machte zijn, zo nodig, hulp bij de opsporings- en reddingsacties ten behoeve van
zodanige opvarenden, ten einde zodoende hun spoedige redding te verzekeren. Zij geven
zowel de autoriteit die voor de lancering verantwoordelijk is als de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties kennis van de maatregelen die zij treffen en de voortgang
die met de uitvoering daarvan wordt gemaakt.
Indien, ten gevolge van een ongeval, moeilijkheden, een noodlanding of gedwongen landing,
de opvarenden van een ruimteschip neerkomen in een gebied dat onder de rechtsbevoegdheid
valt van een Overeenkomstsluitende Partij, dan wel worden aangetroffen in open zee,
of op een andere plaats die niet onder de rechtsbevoegdheid van enige Staat valt,
worden zij onverwijld veilig teruggezonden naar vertegenwoordigers van de autoriteit
die voor de lancering verantwoordelijk is.
-
1 Iedere Overeenkomstsluitende Partij die ervan in kennis wordt gesteld of die bemerkt
dat in de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen of samenstellende delen daarvan naar
de aarde zijn teruggekeerd in een onder haar rechtsbevoegdheid vallend gebied, dan
wel in open zee of op enige andere plaats die niet onder de rechtsbevoegdheid van
enige Staat valt, geeft daarvan kennis zowel aan de autoriteit die verantwoordelijk
is voor de lancering, als aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
-
2 Iedere Overeenkomstsluitende Partij die rechtsbevoegdheid heeft over het gebied waar
in de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen of samenstellende delen daarvan zijn aangetroffen,
neemt, ingeval de autoriteit die verantwoordelijk is voor de lancering daarom verzoekt,
en met de hulp van die autoriteit, zo deze wordt ingeroepen, alle maatregelen die
zij uitvoerbaar acht voor de opsporing van die voorwerpen of de samenstellende delen.
-
3 Op verzoek van de autoriteit die verantwoordelijk is voor de lancering, worden in
de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen of samenstellende delen daarvan, die worden
aangetroffen buiten de territoriale grenzen van de autoriteit die verantwoordelijk
is voor de lancering, teruggezonden aan of ter beschikking gehouden van vertegenwoordigers
van de autoriteit die verantwoordelijk is voor de lancering, die, zo haar daarom wordt
verzocht, alvorens tot terugzending wordt overgegaan gegevens verstrekt die identificatie
mogelijk maken.
-
4 Onverminderd het bepaalde in het tweede en het derde lid van dit artikel, kan een
Overeenkomstsluitende Partij die reden heeft aan te nemen dat in de kosmische ruimte
gebrachte voorwerpen of samenstellende delen daarvan, aangetroffen op een onder haar
rechtsbevoegdheid vallend gebied, of elders door haar opgespoord, gevaarlijk of schadelijk
zijn, de autoriteit die verantwoordelijk is voor de lancering daarvan in kennis stellen,
waarna deze onverwijld, onder leiding en toezicht van bedoelde Overeenkomstsluitende
Partij, doeltreffende maatregelen neemt om eventuele schade of eventueel gevaar weg
te nemen.
-
5 Kosten die worden gemaakt in verband met het nakomen van verplichtingen, verband houdende
met het opsporen en terugzenden van in de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen of
samenstellende delen daarvan, ingevolge het bepaalde in het tweede en derde lid van
dit artikel, zijn voor rekening van de autoriteit die verantwoordelijk is voor de
lancering.
In deze Overeenkomst wordt met de term „autoriteit die verantwoordelijk is voor de
lancering” de Staat bedoeld die voor zodanige lancering verantwoordelijk is, of, indien
een internationale intergouvernementele organisatie voor de lancering verantwoordelijk
is, die organisatie, mits deze verklaart de in deze Overeenkomst voorziene rechten
en verplichtingen te aanvaarden en een meerderheid van de Staten die lid zijn van
die organisatie partij is bij deze Overeenkomst en bij het Verdrag inzake de beginselen
waaraan de activiteiten van Staten zijn onderworpen bij het onderzoek en gebruik van
de kosmische ruimte, met inbegrip van de maan en andere hemellichamen.
-
2 Deze Overeenkomst dient door de ondertekenende Staten te worden bekrachtigd. De akten
van bekrachtiging en de akten van toetreding worden nedergelegd bij de Regering van
de Unie van Socialistische Sowjetrepublieken, de Regering van het Verenigd Koninkrijk
van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika,
die hierbij worden aangewezen als depotregeringen.
-
5 De depotregeringen doen terstond alle ondertekenende en toetredende Staten mededeling
van de datum van iedere ondertekening, de datum van nederlegging van iedere akte van
bekrachtiging van, of toetreding tot deze Overeenkomst, de datum van de inwerkingtreding
ervan, alsmede van andere gegevens.
Iedere Staat die partij is bij deze Overeenkomst kan voorstellen doen tot wijziging
ervan. Wijzigingen treden voor iedere Staat die partij is bij deze Overeenkomst en
die deze aanvaardt, in werking na hun aanvaarding door een meerderheid van de Staten
die partij zijn bij deze Overeenkomst, en vervolgens voor iedere overige Staat die
partij is bij deze Overeenkomst, op de datum dat hij deze aanvaardt.
Iedere Staat die partij is bij deze Overeenkomst kan door middel van een schriftelijke
kennisgeving aan de depotregeringen mededeling doen van zijn uittreding uit deze Overeenkomst
een jaar na de inwerkingtreding ervan. Een zodanige uittreding wordt van kracht een
jaar na de datum van ontvangst van deze kennisgeving.
Deze Overeenkomst waarvan de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse
tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt in het archief van elk der depotregeringen
nedergelegd. De depotregeringen doen gewaarmerkte afschriften van deze Overeenkomst
aan de Regeringen der ondertekenende en toetredende Staten toekomen.