De Verdragsluitende Staten,
Geleid door de wens, de bescherming van het auteursrecht op werken van letterkunde,
wetenschap en kunst in alle landen te verzekeren;
Van oordeel, dat een stelsel van bescherming van de rechten der auteurs, geschikt
voor alle landen en tot uitdrukking gebracht in een universele conventie, naast de
reeds bestaande internationale stelsels en zonder daaraan afbreuk te doen, er toe
zal bijdragen de eerbiediging van de rechten van de menselijke persoonlijkheid te
verzekeren en de ontwikkeling van letteren, wetenschappen en kunsten te bevorderen;
In de overtuiging, dat zulk een universeel stelsel van bescherming van de rechten
der auteurs de verbreiding van de werken des geestes zal vergemakkelijken en tot een
betere internationale verstandhouding zal bijdragen;
Hebben besloten de Universele Auteursrecht-Conventie ondertekend te Genève op 6 september 1952 (hierna te noemen „de Conventie van 1952”)
te herzien en zijn bijgevolg
Overeengekomen als volgt:
Iedere Verdragsluitende Staat verbindt zich, alle voorzieningen te treffen, welke
nodig zijn om een voldoende en doeltreffende bescherming te verzekeren van de rechten
van auteurs en van alle andere houders van die rechten op werken van letterkunde,
wetenschap en kunst, zoals geschriften, muziekwerken, toneelwerken, cinematografische
werken, schilderwerken, gravures en beeldhouwwerken.
-
1 Gepubliceerde werken van onderdanen van een Verdragsluitende Staat, alsook voor het
eerst in het gebied van een zodanige Staat gepubliceerde werken, genieten in elke
andere Verdragsluitende Staat de bescherming, welke deze andere Staat toekent aan
voor het eerst in zijn eigen gebied gepubliceerde werken van zijn onderdanen alsmede
de speciaal door deze Conventie toegekende bescherming.
-
2 Niet gepubliceerde werken van onderdanen van een Verdragsluitende Staat genieten in
iedere andere Verdragsluitende Staat de bescherming, welke deze andere Staat verleent
aan niet gepubliceerde werken van zijn eigen onderdanen, alsmede de speciaal door
deze Conventie toegekende bescherming.
-
3 Voor de toepassing van deze Conventie mag elke Verdragsluitende Staat door bepalingen
van zijn nationale wetgeving personen, die in zijn gebied woonplaats hebben, met zijn
eigen onderdanen gelijkstellen.
-
1 Iedere Verdragsluitende Staat die, ingevolge zijn nationale wetgeving, als voorwaarde
voor de bescherming van de rechten der auteurs de vervulling eist van formaliteiten
als nederlegging, inschrijving, vermelding, notariële verklaringen, betaling van rechten,
vervaardiging of publikatie in het eigen gebied, moet deze vereisten als vervuld beschouwen
voor elk in overeenstemming met de bepalingen van deze Conventie beschermd werk, dat
voor het eerst is gepubliceerd buiten het gebied van die Staat en waarvan de auteur
niet tot zijn onderdanen behoort, indien, van de eerste publikatie af, alle exemplaren
van het werk, gepubliceerd met machtiging van de auteur of van enige andere rechthebbende
op het auteursrecht, het teken © dragen, vergezeld van de naam van de rechthebbende
op het auteursrecht en van de aanduiding van het jaar der eerste publikatie; het teken,
de naam en het jaar moeten op zodanige wijze en plaats zijn aangebracht, dat het voorbehoud
van het auteursrecht duidelijk blijkt.
-
2 De bepalingen van het eerste lid verbieden een Verdragsluitende Staat niet, de vervulling
van bepaalde formaliteiten of andere voorwaarden te eisen voor de verkrijging en het
genot van het auteursrecht met betrekking tot voor het eerst in zijn gebied gepubliceerde
werken, of tot werken van zijn onderdanen onverschillig waar die zijn gepubliceerd.
-
3 De bepalingen van het eerste lid verbieden een Verdragsluitende Staat niet, voor te
schrijven dat een procespartij voor het voeren van het proces voldoet aan regelen
van rechtsvordering, zoals: dat de eiser moet worden bijgestaan door een in die Staat
practiserende advocaat, dat de eiser bij de rechtbank, bij een overheidsorgaan of
bij beide een exemplaar van het werk moet nederleggen, met dien verstande dat het
niet voldoen aan dergelijke vereisten de geldigheid van het auteursrecht niet mag
aantasten en voorts dat geen zodanig vereiste mag worden gesteld aan de onderdanen
van een andere Verdragsluitende Staat, indien het niet ook is gesteld aan de onderdanen
van de Staat waarin de bescherming wordt gevorderd.
-
5 Indien een Verdragsluitende Staat voor meer dan één tijdvak bescherming toekent en
indien het eerste tijdvak van langere duur is dan een van de minimumtijdvakken, vermeld
in artikel IV van deze Conventie, is die Staat bevoegd het eerste lid van dit artikel
niet toe te passen wat betreft het tweede en de eventuele volgende tijdvakken van
bescherming.
-
1 De duur van de bescherming van een werk wordt geregeld, overeenkomstig het bepaalde
in artikel II en het onderhavige artikel, door de wet van de Verdragsluitende Staat
waar de bescherming wordt gevorderd.
-
2
-
(a) De duur van de bescherming der uit hoofde van deze Conventie beschermde werken mag
niet korter zijn dan het leven van de auteur en 25 jaren na zijn dood. Nochtans is
elke Verdragsluitende Staat die, op de datum van de inwerkingtreding van deze Conventie
voor zijn gebied, deze tijdsduur voor bepaalde groepen van werken heeft beperkt tot
een tijdvak gerekend van de eerste publikatie van het werk af, bevoegd deze uitzonderingen
te handhaven of deze uit te breiden tot andere groepen. Voor al deze groepen mag de
duur der bescherming niet korter zijn dan 25 jaren sedert de dag der eerste publikatie.
-
(b) Elke Verdragsluitende Staat die, op de datum van de inwerkingtreding van deze Conventie
voor zijn gebied, de berekening van de duur der bescherming niet baseert op het leven
van de auteur, is bevoegd om de duur der bescherming te berekenen sedert de datum
der eerste publikatie van het werk, respectievelijk sedert de aan de publikatie voorafgaande
inschrijving van het werk, met dien verstande dat de duur der bescherming niet korter
mag zijn dan 25 jaren te rekenen vanaf de dag der eerste publikatie, respectievelijk
te rekenen vanaf de aan de publikatie voorafgaande inschrijving van het werk.
-
(c) Indien de wetgeving van een Verdragsluitende Staat voorziet in twee of meer achtereenvolgende
tijdvakken van bescherming, mag de duur van het eerste tijdvak niet korter zijn dan
de duur van een der minimumtijdvakken bepaald in de letters (a) en (b) hierboven.
-
3 De bepalingen van het tweede lid zijn niet van toepassing op fotografische werken,
noch op werken van toegepaste kunst. Echter mag in de Verdragsluitende Staten die
fotografische werken en, als kunstwerken, werken van toegepaste kunst beschermen,
de duur der bescherming van deze werken niet korter zijn dan tien jaar.
-
4
-
(a) Geen Verdragsluitende Staat is gehouden de bescherming van een werk te verzekeren
voor een langere duur dan die, welke voor de groep, waartoe het werk behoort, is vastgesteld
bij de wet van de Verdragsluitende Staat waarvan de auteur onderdaan is, indien het
een niet gepubliceerd werk betreft, en bij de wet van de Verdragsluitende Staat waar
dat werk voor het eerst is gepubliceerd, indien het een gepubliceerd werk betreft.
-
(b) Voor de toepassing van letter (a) wordt, indien de wetgeving van een Verdragsluitende
Staat voorziet in twee of meer achtereenvolgende tijdvakken van bescherming, de duur
van de door deze Staat toegekende bescherming geacht te zijn de som van die tijdvakken.
Indien echter om enigerlei reden een bepaald werk door bedoelde Staat gedurende het
tweede of een der volgende tijdvakken niet wordt beschermd, zijn de andere Verdragsluitende
Staten niet gehouden dat werk gedurende dat tweede of de eventuele volgende tijdvakken
te beschermen.
-
5 Voor de toepassing van het vierde lid wordt het werk van een onderdaan van een Verdragsluitende
Staat, dat voor het eerst is gepubliceerd in een niet-Verdragsluitende Staat, geacht
voor het eerst te zijn gepubliceerd in de Verdragsluitende Staat waarvan de auteur
onderdaan is.
-
6 Voor de toepassing van het vierde lid wordt, in geval van gelijktijdige publikatie
in twee of meer Verdragsluitende Staten, het werk geacht voor het eerst te zijn gepubliceerd
in de Staat die de kortste bescherming toekent. Elk werk, dat in twee of meer Verdragsluitende
Staten is verschenen binnen dertig dagen na zijn eerste publikatie, wordt geacht gelijktijdig
te zijn gepubliceerd in bedoelde Verdragsluitende Staten.
-
1 De rechten bedoeld in artikel I omvatten de fundamentele rechten die de bescherming
van de vermogensrechtelijke auteursrechten waarborgen, inzonderheid het uitsluitend
recht om toestemming te verlenen tot verveelvoudiging, op welke wijze ook, tot openbare
opvoering en uitvoering en tot radio-uitzending. De bepalingen van dit artikel zijn
van toepassing op de door deze Conventie beschermde werken in hun oorspronkelijke
vorm of in een op herkenbare wijze van het oorspronkelijke werk afgeleide vorm.
-
2 Elke Verdragsluitende Staat kan evenwel door haar nationale wetgeving uitzonderingen
op de in het eerste lid van dit artikel genoemde rechten maken, die niet in strijd
zijn met de geest en de bepalingen van deze Conventie. De Staten die eventueel van
deze bevoegdheid gebruik maken moeten niettemin aan elk van de rechten waarop uitzonderingen
zijn gemaakt een redelijk niveau van daadwerkelijke bescherming toekennen.
-
1 Iedere Verdragsluitende Staat die overeenkomstig de gevestigde gebruiken van de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties als ontwikkelingsland wordt beschouwd kan, door
middel van een kennisgeving nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de Organisatie
der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (hierna te noemen „de Directeur-Generaal”)
op het tijdstip van zijn bekrachtiging, zijn aanvaarding of zijn toetreding, of op
een later tijdstip, een beroep doen op alle of een gedeelte van de uitzonderingen
voorzien in de artikelen Vter en Vquater.
-
2 Elke overeenkomstig de bepalingen van het eerste lid nedergelegde kennisgeving blijft
van kracht voor een tijdvak van tien jaren te rekenen van de datum van inwerkingtreding
van deze Conventie of voor het op de datum van nederlegging van de kennisgeving nog
resterende deel van dit tijdvak van tien jaar en kan geheel of gedeeltelijk worden
verlengd voor volgende tijdvakken van tien jaren indien de Verdragsluitende Staat,
binnen een termijn van vijftien tot drie maanden voor het verstrijken van het lopende
tijdvak van tien jaar, een nieuwe kennisgeving bij de Directeur-Generaal nederlegt.
Overeenkomstig de bepalingen van dit artikel kunnen kennisgevingen ook voor de eerste
maal worden nedergelegd in de loop van deze nieuwe tijdvakken van tien jaren.
-
3 Onverminderd de bepalingen van het tweede lid is een Verdragsluitende Staat die niet
langer wordt beschouwd als een ontwikkelingsland volgens de begripsomschrijving van
het eerste lid, niet meer bevoegd de kennisgeving te verlengen die hij had nedergelegd
krachtens het eerste of het tweede lid en verliest deze Staat, ongeacht of hij al
dan niet deze kennisgeving officieel intrekt, de mogelijkheid zich te beroepen op
de uitzonderingen voorzien in de artikelen Vter en Vquater hetzij bij het verstrijken van het lopende tijdvak van tien jaar, hetzij drie jaar
nadat hij niet langer wordt beschouwd als een ontwikkelingsland, waarbij de termijn
welke het laatst verstrijkt moet worden toegepast.
-
5 Iedere Verdragsluitende Staat die een kennisgeving overeenkomstig artikel XIII heeft
nedergelegd betreffende de toepassing van deze Conventie op een bepaald land of gebied
waarvan de situatie als soortgelijk kan worden beschouwd aan die van de in de eerste
alinea van dit artikel bedoelde Staten kan wat dat land of gebied betreft, eveneens
kennisgevingen van uitzonderingen en vernieuwingen uit hoofde van dit artikel nederleggen.
Gedurende het tijdvak waarin deze kennisgevingen van kracht zijn kunnen de bepalingen
van de artikelen Vter en Vquater op genoemd land of gebied worden toegepast. Elke zending van exemplaren die uit genoemd
land of gebied afkomstig zijn aan de Verdragsluitende Staat wordt beschouwd als een
uitvoer in de zin van de artikelen Vter en Vquater.
-
1
-
(a) Iedere Verdragsluitende Staat waarop het eerste lid van artikel Vbis van toepassing is, kan het tijdvak van zeven jaar, voorzien in het tweede lid van
artikel V, vervangen door een tijdvak van drie jaar of door een langer tijdvak vastgesteld
bij zijn nationale wetgeving. In het geval van een vertaling in een taal die niet
een algemeen gebruikte taal is in een of verscheidene ontwikkelde landen die partij
zijn bij deze Conventie, dan wel alleen bij de Conventie van 1952, wordt het tijdvak van drie jaar evenwel vervangen door een tijdvak van een jaar.
-
(b) Iedere Verdragsluitende Staat waarop het eerste lid van artikel Vbis van toepassing is, kan met eenstemmige goedkeuring van de ontwikkelde landen die
Staten zijn die partij zijn bij deze Conventie dan wel alleen bij de Conventie van 1952 en waar eenzelfde taal de algemeen gebruikte taal is, in geval van vertaling in deze
taal het tijdvak van drie jaar voorzien in letter (a) hierboven vervangen door een
bij deze goedkeuring vastgesteld ander tijdvak, dat evenwel niet korter mag zijn dan
een jaar. Deze bepaling is echter niet van toepassing wanneer de betrokken taal Engels,
Spaans of Frans is. Kennisgeving van een zodanige goedkeuring wordt gedaan aan de
Directeur-Generaal.
-
(c) De vergunning kan slechts worden verleend, indien de aanvrager in overeenstemming
met de bepalingen, geldende in de Staat, waarin de aanvraag wordt ingediend, aantoont
hetzij dat hij de rechthebbende op het vertaalrecht toestemming heeft gevraagd, hetzij
dat hij, na de nodige moeite van zijn kant, de rechthebbende niet heeft kunnen bereiken
of diens toestemming niet heeft kunnen verkrijgen. Op hetzelfde tijdstip waarop hij
de aanvraag doet, dient de aanvrager daarvan kennis te geven aan hetzij het internationale
centrum voor inlichtingen over het auteursrecht opgericht door de Organisatie der
Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, hetzij een ander nationaal
of regionaal centrum voor inlichtingen dat als zodanig wordt genoemd in een hiertoe
bij de Directeur-Generaal nedergelegde kennisgeving van de Staat waar de uitgever
wordt geacht het grootste deel van zijn beroepswerkzaamheden uit te oefenen.
-
(d) Indien de aanvrager de rechthebbende op het vertaalrecht niet heeft kunnen bereiken,
moet hij, per luchtpost en aangetekend, afschriften van zijn aanvraag zenden aan de
uitgever, wiens naam op het werk is vermeld en aan elk nationaal of regionaal centrum
voor inlichtingen genoemd in letter (c). Indien geen kennisgeving is gedaan van het
bestaan van een zodanig centrum, zendt de aanvrager ook een afschrift aan het internationale
centrum voor inlichtingen over het auteursrecht opgericht door de Organisatie der
Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.
-
2
-
(a) De vergunning kan niet uit hoofde van dit artikel worden verleend voordat een aanvullende
termijn van zes maanden is verstreken wanneer zij kan worden verkregen na het verstrijken
van een tijdvak van drie jaar, en van negen maanden wanneer zij kan worden verkregen
na het verstrijken van een tijdvak van een jaar. De aanvullende termijn begint te
lopen te rekenen van de datum van de aanvraag tot toestemming tot vertaling genoemd
in het eerste lid, letter (c), dan wel, ingeval de identiteit of het adres van de
rechthebbende op het vertaalrecht niet bekend is, te rekenen van de datum van verzending
van de afschriften van de aanvraag ter verkrijging van de vergunning, genoemd in het
eerste lid, letter (d).
-
(b) De vergunning wordt niet verleend indien gedurende genoemd tijdvak van zes of negen
maanden door de rechthebbende op het vertaalrecht of met zijn toestemming een vertaling
is gepubliceerd.
-
4
-
(a) De vergunning strekt zich niet uit tot de uitvoer van exemplaren en is slechts geldig
voor het uitgeven binnen het gebied van de Verdragsluitende Staat, waar deze vergunning
is aangevraagd.
-
(b) Elk overeenkomstig een zodanige vergunning gepubliceerd exemplaar moet in de passende
taal een vermelding bevatten, waarin wordt verklaard dat het exemplaar slechts wordt
verspreid in de Verdragsluitende Staat die de vergunning heeft verleend; indien het
werk de in het eerste lid van artikel III aangegeven vermelding bevat, moeten de aldus
gepubliceerde exemplaren dezelfde vermelding bevatten.
-
(c) Het in letter (a) hierboven voorziene uitvoerverbod is niet van toepassing indien
een overheidsorgaan of een ander openbaar orgaan van een Staat die overeenkomstig
dit artikel een vergunning heeft verleend voor de vertaling van een werk in een andere
taal dan Engels, Spaans of Frans, exemplaren van een uit hoofde van deze vergunning
gemaakte vertaling toezendt aan een ander land, mits:
-
(i) de geadresseerden onderdanen zijn van de Verdragsluitende Staat die de vergunning
heeft verleend of organisaties waarin zodanige onderdanen zijn verenigd;
-
(ii) de exemplaren slechts worden gebruikt ten dienste van het schoolonderwijs, het universitaire
onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek;
-
(iii) de toezending van de exemplaren en hun latere verspreiding onder de geadresseerden
zonder winstoogmerk geschieden;
-
(iv) het land waarheen de exemplaren zijn gezonden met de Verdragsluitende Staat is overeengekomen
dat de inontvangstneming en de verspreiding of een dezer beide handelingen wordt toegestaan
en deze overeenkomst door een van de regeringen die haar hebben gesloten ter kennis
is gebracht van de Directeur-Generaal.
-
8
-
(a) Een vergunning ter vertaling van een door deze Conventie beschermd werk dat is gepubliceerd
in gedrukte vorm of in soortgelijke vormen van reproduktie kan ook worden verleend
aan een orgaan voor radio-uitzendingen dat zijn zetel heeft in het grondgebied van
een Verdragsluitende Staat waarop het eerste lid van artikel Vbis van toepassing is, naar aanleiding van een aanvraag die in deze Staat door genoemd
orgaan is gedaan, en op de volgende voorwaarden:
-
(i) de vertaling dient te worden gemaakt aan de hand van een overeenkomstig de wetten
van de Verdragsluitende Staat vervaardigd en verworven exemplaar;
-
(ii) de vertaling moet alleen worden gebruikt in uitzendingen die uitsluitend zijn bestemd
voor het onderwijs of voor de verspreiding van voorlichting van wetenschappelijke
aard bestemd voor deskundigen van een bepaald beroep;
-
(iii) de vertaling moet uitsluitend voor de in (ii) hierboven genoemde doelen worden gebruikt
in radio-uitzendingen die op geoorloofde wijze plaats vinden ten behoeve van luisteraars
in het grondgebied van de Verdragsluitende Staat, met inbegrip van uitzendingen met
behulp van geluids- of beeldopnamen die op geoorloofde wijze en uitsluitend voor deze
radio-uitzending zijn vervaardigd;
-
(iv) de geluids- of beeldopnamen van de vertaling kunnen slechts worden uitgewisseld tussen
organen voor radio-uitzending die hun zetel hebben in het grondgebied van de Verdragsluitende
Staat die een zodanige vergunning heeft verleend;
-
(v) alle gebruik van de vertaling is zonder winstoogmerk.
-
(b) Onder voorbehoud dat aan alle criteria en voorwaarden opgesomd in letter (a) is voldaan,
kan ook een vergunning worden verleend aan een orgaan voor radio-uitzendingen ter
vertaling van elke tekst die is opgenomen of verwerkt in de geluids- en beeldopnamen
die uitsluitend worden vervaardigd en gepubliceerd om te worden gebruikt ten dienste
van het schoolonderwijs en het universitaire onderwijs.
-
(c) Onder voorbehoud van de letters (a) en (b) zijn de andere bepalingen van dit artikel
van toepassing op de verlening en het gebruik van een zodanige vergunning.
-
9 Onder voorbehoud van de bepalingen van dit artikel wordt iedere vergunning die krachtens
dit artikel wordt verleend beheerst door de bepalingen van artikel V en zal zij blijven
worden beheerst door de bepalingen van artikel V en van dit artikel, zelfs na het
tijdvak van zeven jaar bedoeld in het tweede lid van artikel V. Nochtans kan de houder
van de vergunning na het verstrijken van dit tijdvak verzoeken dat deze vergunning
wordt vervangen door een vergunning die uitsluitend wordt beheerst door artikel V.
-
3
-
(a) Onder voorbehoud van het bepaalde in letter (b) zijn de werken van letterkunde, wetenschap
of kunst waarop dit artikel van toepassing is beperkt tot werken gepubliceerd in een
gedrukte uitgave of in een andere soortgelijke vorm van reproduktie.
-
(b) Dit artikel is ook van toepassing op de audio-visuele verveelvoudiging van op geoorloofde
wijze vervaardigde geluids- en beeldopnamen, voor zover zij beschermde werken vormen
of omvatten, alsmede op de vertaling van de tekst die deze opnamen begeleidt in een
taal die algemeen wordt gebruikt in de Staat die bevoegd is de vergunning af te geven,
met dien verstande dat de betrokken geluids- en beeldopnamen uitsluitend mogen worden
vervaardigd en gepubliceerd om te worden gebruikt ten dienste van het schoolonderwijs
en het universitaire onderwijs.
Onder „publikatie” in de zin van deze Conventie wordt verstaan de verveelvoudiging
in stoffelijke vorm en de beschikbaarstelling voor het publiek van exemplaren van
het werk, waardoor men het kan lezen of er door aanschouwing kennis van kan nemen.
Deze Conventie is niet van toepassing op werken of rechten op werken, welke bij het
in werking treden van de Conventie in de Verdragsluitende Staat waar bescherming wordt
gevorderd in die Staat voorgoed niet meer beschermd worden of daar nooit beschermd
zijn geweest.
-
1 Deze Conventie, die gedagtekend zal zijn 24 juli 1971, zal bij de Directeur-Generaal
worden nedergelegd en voor ondertekening door alle Staten die partij zijn bij de Conventie van 1952 opengesteld blijven gedurende een tijdvak van 120 dagen te rekenen van de dagtekening
van deze Conventie. Zij zal door de ondertekenende Staten moeten worden bekrachtigd
of aanvaard.
-
4 De Directeur-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap
en Cultuur, de Directeur-Generaal van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom
en de Secretaris-Generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten, of hun vertegenwoordigers,
kunnen de vergaderingen van de Commissie bijwonen met adviserende stem.
De Intergouvernementele Commissie zal conferenties tot herziening van deze Conventie
bijeenroepen telkens wanneer zij dit nodig acht, of wanneer bijeenroeping wordt verzocht
door ten minste tien Staten die partij zijn bij deze Conventie.
-
1 Iedere Verdragsluitende Staat kan, op het ogenblik der nederlegging van de akte van
bekrachtiging, aanvaarding of toetreding, of nadien, door middel van een kennisgeving
gericht aan de Directeur-Generaal verklaren, dat deze Conventie toepasselijk is op
alle of enkele van de landen of gebieden voor welker buitenlandse betrekkingen hij
verantwoordelijk is; deze Conventie zal dan op de in de kennisgeving vermelde landen
of gebieden toepasselijk zijn na het verstrijken van het tijdvak van drie maanden,
bedoeld in artikel IX. Bij gebreke van zulk een kennisgeving zal deze Conventie op
die landen of gebieden niet toepasselijk zijn.
Elk geschil tussen twee of meer Verdragsluitende Staten betreffende de uitlegging
of de toepassing van deze Conventie, dat niet door onderhandeling is geregeld, zal
ter beslissing worden voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof, tenzij de betrokken
Staten een andere wijze van beslechting overeenkomen.
-
2 Van deze Conventie zullen door de Directeur-Generaal, na raadpleging van de betrokken
regeringen, officiële teksten worden opgesteld in het Duits, het Arabisch, het Italiaans
en het Portugees.
-
2 Met het oog op de toepassing van het vorige lid is aan dit artikel een Verklaring
gehecht. Deze Verklaring vormt een integrerend deel van deze Conventie voor de Staten
welke op 1 januari 1951 door de Berner Conventie gebonden waren, of die op een later tijdstip daardoor gebonden zijn of zullen zijn.
De ondertekening van de onderhavige Conventie door bovengenoemde Staten geldt tevens
als ondertekening van de Verklaring; iedere bekrachtiging of aanvaarding van, of toetreding
tot deze Conventie door die Staten omvat tevens bekrachtiging of aanvaarding van,
of toetreding tot de Verklaring.
Deze Conventie doet geen afbreuk aan de multilaterale of bilaterale auteursrechtconventies
of -overeenkomsten, welke uitsluitend tussen twee of meer Amerikaanse Republieken
van kracht zijn of van kracht kunnen worden. In geval van verschil, hetzij tussen
de bepalingen van een van deze bestaande conventies of overeenkomsten enerzijds en
de bepalingen van deze Conventie anderzijds, hetzij tussen de bepalingen van deze
Conventie en die van enige nieuwe conventie of overeenkomst, tussen twee of meer Amerikaanse
Republieken na de inwerkingtreding van deze Conventie gesloten, heeft tussen de partijen
de jongste conventie of overeenkomst voorrang. Rechten, welke ten aanzien van een
werk krachtens bestaande conventies of overeenkomsten in een van de Verdragsluitende
Staten zijn verkregen vóór de dag waarop deze Conventie voor die Staat in werking
is getreden, blijven onverlet.
Deze Conventie doet geen afbreuk aan de multilaterale of bilaterale auteursrechtconventies
of -overeenkomsten, welke tussen twee of meer Verdragsluitende Staten van kracht zijn.
In geval van verschil tussen de bepalingen van een dezer conventies of overeenkomsten
en de bepalingen van deze Conventie hebben de bepalingen van deze Conventie voorrang.
Rechten, welke ten aanzien van een werk in een Verdragsluitende Staat krachtens bestaande
conventies of overeenkomsten zijn verkregen vóór de dag waarop deze Conventie voor
die Staat in werking is getreden, blijven onverlet. Dit artikel laat het in de artikelen
XVII en XVIII bepaalde onverlet.
Ten aanzien van deze Conventie wordt geen enkel voorbehoud toegelaten.
-
2 Voorts zal hij alle betrokken Staten verwittigen van de nederlegging van akten van
bekrachtiging, aanvaarding of toetreding, van de datum der inwerkingtreding van deze
Conventie, van de kennisgevingen bedoeld in deze Conventie, en van de opzeggingen
bedoeld in artikel XIV.