§ 1. Voor de toepassing van deze Bijlage
-
(i) worden onder de in artikel III voorkomende woorden „eigendommen en bezittingen” eveneens begrepen de eigendommen
en fondsen, welke door de Raad in de uitoefening van zijn reglementaire functies worden
beheerd;
-
(ii) wordt de in artikel V voorkomende uitdrukking „vertegenwoordigers van leden” geacht te omvatten alle vertegenwoordigers,
plaatsvervangende vertegenwoordigers, adviseurs, technische deskundigen en secretarissen
van vertegenwoordigingen.
Artikel II. Rechtspersoonlijkheid
§ 2. De Raad bezit rechtspersoonlijkheid. Hij heeft de bevoegdheid:
-
a) overeenkomsten aan te gaan;
-
b) onroerend en roerend goed te verwerven en hierover te beschikken;
-
c) in rechte te verschijnen.
In deze aangelegenheden vertegenwoordigt de Secretaris-Generaal de Raad.
Artikel III. Eigendommen, fondsen en bezittingen
§ 3. De Raad, zijn eigendommen en bezittingen, waar deze zich ook bevinden en wie
deze ook onder zich heeft, zijn vrijgesteld van rechtsvervolging, behoudens wanneer
de Raad in een bijzonder geval uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van zijn immuniteit.
Het is echter wel verstaan, dat afstand van immuniteit zich niet uitstrekt tot enige
maatregel van ten uitvoerlegging.
§ 4. De gebouwen en de terreinen van de Raad zijn onschendbaar.
Zijn eigendommen en bezittingen, waar deze zich ook bevinden en wie deze ook onder
zich heeft, zijn vrijgesteld van onderzoek, vordering, confiscatie, onteigening of
van iedere andere vorm van ingrijpen, hetzij door optreden van uitvoerende, administratieve,
rechterlijke of wetgevende aard.
§ 5. De archieven van de Raad en in het algemeen alle stukken, die hem toebehoren
of die hij onder zich heeft, zijn onschendbaar, waar deze zich ook bevinden.
§ 6. Zonder beperkt te worden door financiële voorschriften, regelingen of moratoria
van enigerlei aard,
-
a) kan de Raad valuta van enigerlei aard bezitten en rekeningen hebben in iedere geldsoort;
-
b) kan de Raad zijn fondsen vrijelijk van het ene land naar het andere of binnen een
land overmaken en de valuta, die hij bezit, in elke andere valuta omzetten.
§ 7. Bij de uitoefening van de rechten, die hem zijn verleend krachtens § 6 hierboven,
zal de Raad de nodige aandacht schenken aan vertogen van een van zijn Leden en daaraan
gevolg geven voor zover hij van oordeel is, dat hierdoor zijn belangen niet worden
geschaad.
§ 8. De Raad, zijn bezittingen, inkomen en andere eigendommen zijn:
-
a) vrijgesteld van alle directe belastingen. Het is echter wel verstaan, dat de Raad
geen vrijstelling zal opeisen van belastingen, die in feite niet anders zijn dan retributies
voor algemene overheidsdiensten;
-
b) vrijgesteld van douanerechten, alsmede van verboden en beperkingen van invoer en uitvoer
met betrekking tot artikelen, die door de Raad worden ingevoerd of uitgevoerd voor
zijn officiële gebruik. Het is echter wel verstaan, dat de goederen, die met zodanige
vrijstelling zijn ingevoerd, in het land, waarin zij werden ingevoerd, niet zullen
worden verkocht anders dan op voorwaarden, welke door de Regering van dat land zijn
vastgesteld;
-
c) vrijgesteld van douanerechten, alsmede van verboden en beperkingen van invoer en uitvoer
met betrekking tot zijn publicaties.
§ 9. Hoewel de Raad in beginsel geen aanspraak zal maken op vrijstelling van accijnzen
en van belastingen op de verkoop van roerend en onroerend goed, welke een deel vormen
van de te betalen prijs, zullen niettemin, wanneer de Raad voor officieel gebruik
belangrijke aankopen doet van goederen, in welker prijs zodanige belastingen begrepen
zijn, de Leden van de Raad, telkens wanneer dit mogelijk is, de nodige administratieve
regelingen treffen voor de kwijtschelding of teruggave van het bedrag van zodanige
belastingen.
Artikel IV. Faciliteiten met betrekking tot communicatiemiddelen
§ 10. De Raad geniet op het grondgebied van elk van zijn Leden voor zijn officiële
mededelingen een behandeling, die niet minder gunstig is dan die, welke door dat Lid
wordt toegestaan aan enige andere Regering met inbegrip van haar diplomatieke missie,
wat betreft prioriteiten, tarieven en belastingen op post, kabeltelegrammen, radiogrammen,
telefoto's, telefoon en andere communicatiemiddelen, alsmede perstarieven voor mededelingen
aan pers of radio.
§ 11. Op de officiële correspondentie en andere officiële mededelingen van de Raad
wordt geen censuur toegepast.
Niets in deze paragraaf verbiedt het nemen van geschikte veiligheidsmaatregelen, welke
bij een overeenkomst tussen de Raad en een van zijn Leden zullen worden vastgesteld.
Artikel V. Vertegenwoordigers van Leden
§ 12. Op vergaderingen van de Raad, van het Permanent Technisch Comité en van de Comité's
van de Raad genieten de vertegenwoordigers van zijn Leden gedurende de uitoefening
van hun functies en tijdens hun reis naar en van de plaats van samenkomst de volgende
voorrechten en immuniteiten:
-
a) immuniteit van arrestatie of gevangenhouding en van inbeslagneming van hun persoonlijke
bagage, alsmede vrijstelling van rechtsvervolging met betrekking tot in hun officiële
hoedanigheid door hen gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen;
-
b) onschendbaarheid van alle papieren en stukken;
-
c) het recht codes te gebruiken en papieren of correspondentie te ontvangen per koerier
of in verzegelde zakken;
-
d) vrijstelling met betrekking tot hen zelf en hun echtgenoten van immigratiebeperkingen
en vreemdelingenregistratie in de landen, die zij bezoeken of waar zij doorreizen
in de uitoefening van hun functies;
-
e) dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperkingen nopens geld of het wisselen van
geld worden toegestaan aan vertegenwoordigers van vreemde Regeringen, die met esn
tijdelijke officiële zending zijn belast;
-
f) dezelfde immuniteiten en faciliteiten met betrekking tot hun persoonlijke bagage als
worden toegestaan aan Leden van diplomatieke zendingen met een vergelijkbare rang.
§ 13. Ten einde de vertegenwoordigers van Leden van de Raad op vergaderingen van de
Raad, van het Permanent Technisch Comité en van de Comité's van de Raad volledige
vrijheid van het woord en volledige afhankelijkheid bij het vervullen van hun taak
te verzekeren, blijft de vrijstelling van rechtsvervolging met betrekking tot door
hen in de uitoefening van hun taak gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen
aan hen toegekend, ook wanneer hun mandaat is vervallen.
§ 14. De voorrechten en immuniteiten worden aan de vertegenwoordigers van Leden niet
toegekend voor hun persoonlijk voordeel, doch met het doel de onafhankelijke uitoefening
van hun functies in verband met de Raad te verzekeren. Derhalve heeft een Lid niet
alleen het recht, doch tevens de plicht de immuniteit van zijn vertegenwoordiger op
te heffen, telkens wanneer het van oordeel is dat de immuniteit aan de loop van de
gerechtigheid in de weg staat en de immuniteit kan worden opgeheven zonder dat afbreuk
wordt gedaan aan het doel, waarvoor de immuniteit is toegekend.
§ 15. Op de bepalingen van de paragrafen 12 en 13 kan geen beroep worden gedaan tegenover
de autoriteiten van de Staat, waarvan de persoon een onderdaan is of waarvan hij een
vertegenwoordiger is of is geweest.
Artikel VI. Functionarissen van de Raad
§ 16. De Raad bepaalt op welke categorieën van functionarissen de bepalingen van dit
artikel van toepassing zijn.
De Secretaris-Generaal doet aan de Leden van de Raad mededeling van de namen van de
functionarissen, die in deze categorieën zijn begrepen.
§ 17. De functionarissen van de Raad:
-
a) zijn vrijgesteld van rechtsvervolging met betrekking tot de door hen in de uitoefening
van hun functie en binnen de grenzen van hun bevoegdheid gesproken of geschreven woorden
en verrichte handelingen;
-
b) zijn vrijgesteld van belasting op de salarissen en emolumenten, welke door de Raad
aan hen worden uitbetaald;
-
c) zijn, tezamen met hun echtgenoten en van hen afhankelijke verwanten, vrijgesteld van
immigratiebeperkingen en vreemdelingenregistratie;
-
d) genieten dezelfde voorrechten met betrekking tot faciliteiten nopens het wisselen
van geld als leden van diplomatieke zendingen met een vergelijkbare rang;
-
e) genieten, tezamen met hun echtgenoten en van hen afhankelijke verwanten, in tijden
van internationale crisis dezelfde repatriëringsfaciliteiten als leden van diplomatieke
zendingen met een vergelijkbare rang;
-
f) hebben het recht hun huisraad en hun andere goederen bij eerste aanvaarding van hun
functie in het betreffende land vrij van rechten in te voeren en deze goederen vrij
van rechten terug te zenden naar het land van hun domicilie na beëindiging van hun
functie.
§ 18. Behalve de voorrechten en immuniteiten, genoemd in paragraaf 17, worden aan
de Secretaris-Generaal met betrekking tot hemzelf, zijn echtgenote en minderjarige
kinderen de voorrechten en immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten toegekend,
welke overeenkomstig het internationale recht aan hoofden van diplomatieke zendingen
worden verleend.
Aan de adjunct-Secretaris-Generaal worden de voorrechten, immuniteiten, vrijstellingen
en faciliteiten toegekend, welke aan diplomatieke vertegenwoordigers met een vergelijkbare
rang worden verleend.
§ 19. De voorrechten en immuniteiten worden aan de functionarissen verleend in het
belang van de Raad en niet voor hun persoonlijk voordeel. De Secretaris-Generaal heeft
het recht en de plicht de immuniteit van een functionaris op te heffen, telkens wanneer
hij van oordeel is, dat de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg staat
en de immuniteit kan worden opgeheven zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de belangen
van de Raad. Alleen de Raad heeft het recht de immuniteit van de Secretaris-Generaal
op te heffen.
Artikel VII. Deskundigen met zendingen voor de Raad
§ 20. Aan deskundigen (andere dan de functionarissen, bedoeld in artikel VI), die zendingen voor de Raad verrichten, worden voor de duur van hun zending, de
duur van de daarmede verband houdende reizen daarin begrepen, zodanige voorrechten
en immuniteiten verleend als nodig zijn voor de onafhankelijke uitoefening van hun
functies, en in het bijzonder:
-
a) immuniteit van persoonlijke arrestaties of gevangenhouding en van inbeslagneming van
hun bagage;
-
b) vrijstelling van rechtsvervolging met betrekking tot de door hen in de vervulling
van hun zending en binnen de grenzen van hun bevoegdheid gesproken of geschreven woorden
en verrichte handelingen;
-
c) onschendbaarheid van alle papieren en stukken.
§ 21. De voorrechten, immuniteiten en faciliteiten worden aan de deskundigen verleend
in het belang van de Raad en niet voor hun persoonlijk voordeel. De Secretaris-Generaal
heeft het recht en de plicht de immuniteit van een deskundige op te heffen, telkens
wanneer hij van oordeel is dat de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de
weg staat en de immuniteit kan worden opgeheven zonder dat afbreuk wordt gedaan aan
de belangen van de Raad.
Artikel VIII. Misbruik en voorrechten
§ 22. De vertegenwoordigers van Leden op de vergaderingen van de Raad, van het Permanent
Technisch Comité en van de Comité's van de Raad, tijdens de uitoefening van hun functies
en hun reizen naar en van de plaats der vergadering, alsmede de in de paragrafen 16
en 20 bedoelde functionarissen, kunnen niet door de autoriteiten van het land, waar
zij hun functies vervullen, worden gedwongen dat land te verlaten uit hoofde van door
hen in hun officiële hoedanigheid verrichte werkzaamheden. Indien echter genoemde
personen zich in dat land zouden bezig houden met zaken, die geen verband houden met
hun officiële functies, en daarmede misbruik zouden maken van hun recht op verblijf,
kunnen zij door de Regering van dat land worden gedwongen het land te verlaten, mits
het volgende wordt inachtgenomen:
-
i) Vertegenwoordigers van Leden van de Raad, of personen, die krachtens paragraaf 18
diplomatieke immuniteit genieten, worden niet gedwongen het land te verlaten, tenzij
zulks geschiedt overeenkomstig de diplomatieke procedure, welke van toepassing is
op de diplomatieke vertegenwoordigers, die in dat land zijn geaccrediteerd.
-
ii) Ten aanzien van een functionaris, op wie paragraaf 18 niet van toepassing is, wordt
geen bevel tot uitwijzing uit het land uitgevaardigd zonder goedkeuring van de Minister
van Buitenlandse Zaken van het betrokken land; een zodanige goedkeuring wordt niet
gegeven dan na overleg met de Secretaris-Generaal van de Raad. Indien tegen een functionaris
een procedure tot uitwijzing wordt aanhangig gemaakt, heeft de Secretaris-Generaal
van de Raad het recht in een zodanige procedure tussenbeide te komen ten behoeve van
degene tegen wie de procedure is gericht.
§ 23. De Secretaris-Generaal werkt te allen tijde samen met de bevoegde autoriteiten
van de Leden van de Raad ten einde een goede rechtsbedeling te bevorderen, de naleving
van de politiereglementen te verzekeren en alle misbruiken te voorkomen waartoe de
voorrechten, immuniteiten en faciliteiten, welke in deze Bijlage zijn opgesomd, aanleiding
zouden kunnen geven.
Artikel IX. Beslechting van geschillen
§ 24. De Raad treft regelingen voor passende wijzen van beslechting van:
-
a) geschillen, die voortvloeien uit overeenkomsten, of andere geschillen van privaatrechtelijke
aard, waarbij de Raad partij is;
-
b) geschillen, waarbij een functionaris van de Raad betrokken is, die krachtens zijn
officiële positie immuniteit geniet, indien de immuniteit niet overeenkomstig de bepalingen
van de paragrafen 19 en 21 is opgeheven.
Artikel X. Aanvullende Overeenkomsten
§ 25. De Raad kan met een of meer Verdragsluitende Partijen aanvullende overeenkomsten
sluiten tot aanpassing van de bepalingen van deze Bijlage, voor zoveel deze Verdragsluitende
Partij of Partijen betreft.