De Staten die Partij zijn bij dit Verdrag,
Zich bewust van de gevolgen van terroristische daden voor de internationale veiligheid;
Uitdrukking gevend aan hun ernstige verontrusting over terroristische daden gericht
op de vernietiging van luchtvaartuigen, andere vervoermiddelen en overige doelwitten;
Verontrust over het feit dat kneedspringstoffen zijn gebruikt voor dergelijke terroristische
daden;
Overwegend dat het merken van die springstoffen ten behoeve van de opsporing ervan
aanzienlijk zou bijdragen tot het voorkomen van die wederrechtelijke gedragingen;
Erkennend dat er, ter afschrikking van die wederrechtelijke gedragingen, dringend
behoefte bestaat aan een internationaal instrument die Staten verplicht passende maatregelen
te nemen om te verzekeren dat kneedspringstoffen naar behoren worden gemerkt;
Gelet op Resolutie 635 van de Veiligheidsraad der Verenigde Naties van 14 juni 1989,
en Resolutie 44/29 van de Algemene Vergadering der Verenigde Naties van 4 december
1989, waarin bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie werd aangedrongen op
intensivering van haar werkzaamheden ten behoeve van het ontwerpen van een internationaal
stelsel van regels voor het merken van kneed- of bladspringstoffen ten behoeve van
de opsporing ervan;
Indachtig Resolutie A27-8, met algemene stemmen aangenomen tijdens de 27e zitting
van de Vergadering van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, waarin de allerhoogste
prioriteit werd toegekend aan het opstellen van een nieuw internationaal instrument
inzake het merken van kneed- of bladspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan;
Met voldoening wijzend op de rol die de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie
heeft gespeeld bij de opstelling van het Verdrag, alsook op zijn bereidheid met de
uitvoering ervan samenhangende taken op zich te nemen;
Zijn het volgende overeengekomen: