Preambule
De Partijen bij dit Verdrag,
Zich ervan bewust dat het bijzonder belangrijk is, in het belang van de huidige en
de komende generaties, om de mens en het milieu te beschermen tegen de gevolgen van
industriële ongevallen,
Erkennende dat het belangrijk en dringend geboden is ernstige nadelige gevolgen van
industriële ongevallen voor de mens en het milieu te voorkomen, en alle maatregelen
te bevorderen die het verstandige, economische en efficiënte gebruik van preventie-,
voorbereidings- en bestrijdingsmaatregelen stimuleren, ten einde een ecologisch verantwoorde
en duurzame economische ontwikkeling mogelijk te maken,
Rekening houdende met het feit dat de gevolgen van industriële ongevallen zich over
de grenzen kunnen doen gevoelen en samenwerking tussen Staten noodzakelijk maken,
Bevestigende de noodzaak om actieve internationale samenwerking tussen de betrokken
Staten vóór, tijdens en na een ongeval te bevorderen, het desbetreffende beleid aan
te scherpen en het optreden op alle passende niveaus te intensiveren en te coördineren,
ten einde de preventie van, het voorbereid zijn op en de bestrijding van de grensoverschrijdende
gevolgen van industriële ongevallen beter te kunnen bevorderen,
Vaststellende het belang en het nut van bilaterale en multilaterale regelingen inzake
de preventie van, het voorbereid zijn op en de bestrijding van de gevolgen van industriële
ongevallen,
Zich bewust van de rol die in dit opzicht is vervuld door de Economische Commissie
voor Europa van de Verenigde Naties (ECE) en herinnerende aan, onder meer, de Code
of Conduct on Accidental Pollution of Transboundary Inland Waters van de ECE en het
Verdrag inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband,
Gelet op de desbetreffende bepalingen van de Slotakte van de Conferentie over Veiligheid
en Samenwerking in Europa (CVSE), het Slotdocument van de Bijeenkomst in Wenen van
vertegenwoordigers van Staten die deelnemen aan de CVSE, en de resultaten van de Bijeenkomst
te Sofia inzake de bescherming van het milieu van de CVSE, alsmede de desbetreffende
activiteiten en mechanismen van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP),
in het bijzonder het APELL-programma, van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO),
in het bijzonder de Code of Practice on the Prevention of Major Industrial Accidents,
en van andere bevoegde internationale organisaties,
In aanmerking nemende de desbetreffende bepalingen van de Verklaring van de Conferentie
van de Verenigde Naties inzake het Leefmilieu, en in het bijzonder beginsel 21, op
grond waarvan de Staten, in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties en de beginselen van internationaal recht, het soevereine recht hebben hun eigen
rijkdommen te exploiteren volgens hun eigen milieubeleid, en de verantwoordelijkheid
hebben erop toe te zien dat activiteiten die onder hun rechtsmacht of toezicht vallen,
geen schade toebrengen aan het milieu van andere Staten of van gebieden die onder
geen enkele nationale rechtsmacht vallen,
Gelet op het beginsel „de vervuiler betaalt" als algemeen beginsel van het internationale
milieurecht,
Onderstrepende de beginselen van het internationale recht en het internationale gewoonterecht,
in het bijzonder de beginselen van goed nabuurschap, wederkerigheid, non-discriminatie
en goede trouw.
Zijn het volgende overeengekomen: