De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie,
Bijeengeroepen te Genève door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau
en aldaar bijeengekomen in haar vierentachtigste zitting op 8 oktober 1996; en
Gelet op de bepalingen van artikel 2 van het Koopvaardijverdrag (minimumnormen) 1976 (hierna te noemen „het Hoofdverdrag"), waarin met name wordt bepaald:
„Ieder Lid dat dit Verdrag bekrachtigt neemt de verplichting op zich om:
en zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van deze wetgeving wezenlijk gelijkwaardig
zijn aan de Verdragen of artikelen van Verdragen waarnaar wordt verwezen in de Bijlage bij dit Verdrag, voor zover dat Lid niet anderszins gehouden is uitvoering te geven aan de betrokken
Verdragen"; en
Tevens gelet op de bepalingen van artikel 4, eerste lid, van het Hoofdverdrag, waarin wordt bepaald:
„Indien een Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en in welks haven een schip binnenloopt in de gewone uitoefening
van zijn dienst of om bedrijfstechnische redenen, een klacht ontvangt of bewijsmateriaal
in handen krijgt dat het schip niet voldoet aan de normen van dit Verdrag, nadat het
van kracht is geworden, kan het een rapport opstellen, gericht aan de regering van
het land waarin het schip is teboekgesteld, met een afschrift aan de Directeur-Generaal
van het Internationaal Arbeidsbureau, en kan het maatregelen nemen die nodig zijn
ter verbetering van alle omstandigheden aan boord die duidelijk gevaar opleveren voor
de veiligheid of de gezondheid"; en
In herinnering roepend artikel 1, eerste lid, van het Verdrag betreffende discriminatie (arbeid en beroep), 1958, waarin wordt bepaald:
„Voor de toepassing van dit Verdrag omvat de uitdrukking 'discriminatie':
-
a. elk onderscheid, elke uitsluiting of voorkeur gebaseerd op ras, huidskleur, geslacht,
godsdienst, politieke overtuiging, nationale afstamming of sociale afkomst, leidend
tot ontzegging of aantasting van de gelijkheid van kansen of van de behandeling inzake
arbeid of beroep;
-
b. elk ander onderscheid, elke andere uitsluiting of voorkeur leidend tot ontzegging
of aantasting van de gelijkheid van kansen of van de behandeling in arbeid of beroep,
als zodanig aangemerkt door het betrokken Lid na overleg met de representatieve werkgevers-
en werknemersorganisaties, zo deze bestaan, en met andere passende organen"; en
Herinnerend aan de inwerkingtreding, op 16 november 1994, van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, 1982; en
Herinnerend aan het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering
en wachtdienst, 1978, zoals gewijzigd in 1995, van de Internationale Maritieme Organisatie;
Besloten hebbende tot het aannemen van bepaalde voorstellen met betrekking tot de
gedeeltelijke herziening van het Hoofdverdrag, welk onderwerp als vierde punt op de agenda van de zitting voorkomt; en
Vastgesteld hebbende dat deze voorstellen de vorm dienen te krijgen van een Protocol
bij het Hoofdverdrag;
neemt heden, de tweeëntwintigste oktober van het jaar negentienhonderd zesennegentig,
het volgende Protocol aan, dat kan worden aangehaald als het Protocol van 1996 bij
het Koopvaardijverdrag (minimumnormen), 1976: