Het Koninkrijk België,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
de Helleense Republiek,
het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek,
Ierland,
de Italiaanse Republiek,
het Groothertogdom Luxemburg,
het Koninkrijk der Nederlanden,
de Republiek Oostenrijk,
de Portugese Republiek,
de Republiek Finland,
het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
Verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, het
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Verdrag betreffende de Europese Unie,
hierna de „lidstaten” te noemen, en van de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
hierna „de Gemeenschap” te noemen,
enerzijds, en
de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
anderzijds,
Gelet op de sterke banden tussen de partijen en hun gemeenschappelijke waarden, hun
wens deze banden te versterken en nauwe, duurzame betrekkingen tot stand te brengen
op grond van wederkerigheid en wederzijds belang, die de Voormalige Joegoslavische
Republiek Macedonië in staat zou moeten stellen de in het verleden tot stand gebrachte
betrekkingen te versterken en uit te breiden, met name de door de op 29 april 1997
door middel van een briefwisseling ondertekende Samenwerkingsovereenkomst die op 1
januari 1998 in werking trad;
Overwegende dat de betrekkingen tussen de partijen op het gebied van het overlandvervoer
geregeld moeten blijven door de tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië gesloten overeenkomst op het gebied van het vervoer,
die op 29 juni 1997 werd ondertekend en op 28 november 1997 in werking trad;
Gelet op het belang van deze overeenkomst voor het stabilisatie- en associatieproces
met de landen van Zuidoost-Europa, dat verder moet worden ontwikkeld door middel van
een communautaire EU-strategie voor deze regio, voor de totstandbrenging en handhaving
van een op samenwerking gebaseerde stabiele orde in Europa, waarvan de Europese Unie
een steunpilaar is, en voor het stabiliteitspact;
Gelet op de toezegging van de partijen dat zij met alle mogelijke middelen zullen
bijdragen tot de politieke, economische en institutionele stabilisatie, zowel in de
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië als in de gehele regio, door de ontwikkeling
van de civiele samenleving en door democratisering, institutionele versterking en
hervorming van de overheidsadministratie, intensievere handel en economische samenwerking,
versterking van de nationale en regionale veiligheid, alsmede intensievere samenwerking
op het gebied van justitie en binnenlandse zaken;
Gelet op het belang dat de partijen hechten aan versterking van de politieke en economische
vrijheden, die de grondslag van de overeenkomst vormen, en op het belang dat zij hechten
aan de eerbiediging van de rechtstaat en de mensenrechten, met inbegrip van de rechten
van personen die tot nationale minderheden behoren, en aan democratische beginselen
in de vorm van een meerpartijenstelsel met vrije, eerlijke verkiezingen;
Gelet op de gehechtheid van de partijen aan de beginselen van de vrijemarkteconomie
en de bereidheid van de Gemeenschap om aan de economische hervormingen in de Voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië bij te dragen;
Gelet op de verbintenis van de partijen om volledig uitvoering te geven aan alle beginselen
en bepalingen van het Handvest der Verenigde Naties, de OVSE, inzonderheid die van de Slotakte van Helsinki, de slotdocumenten van de
conferenties van Madrid en Wenen, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa, en
het Stabiliteitspact van Keulen voor Zuidoost-Europa, teneinde bij te dragen tot de
regionale stabiliteit en de samenwerking tussen de landen van de regio;
Verlangende een regelmatige politieke dialoog in te stellen over bilaterale en internationale
vraagstukken van wederzijds belang, met inbegrip van regionale aspecten;
Gelet op het belang dat de partijen hechten aan vrijhandel, overeenkomstig de rechten
en verplichtingen die voortvloeien uit de WTO;
Overtuigd dat de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst een nieuw klimaat zal scheppen
voor hun onderlinge economische betrekkingen, in het bijzonder voor de ontwikkeling
van handel en investeringen, welke factoren van cruciaal belang zijn voor de economische
herstructurering en modernisering;
Gelet op de toezegging van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om de
wetgeving aan te passen aan die van de Gemeenschap;
Gelet op de bereidheid van de Gemeenschap om doorslaggevende steun te verlenen voor
de tenuitvoerlegging van de hervormingen en te dien einde op een omvattende indicatieve
meerjaarlijkse basis gebruik te maken van alle beschikbare instrumenten voor samenwerking
en technische, financiële en economische bijstand;
Bevestigende dat de bepalingen van deze overeenkomst die binnen de toepassingssfeer
van deel III, titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen, het Verenigd Koninkrijk en Ierland als afzonderlijke verdragsluitende partijen
binden, en niet als deel van de Europese Gemeenschap, totdat het Verenigd Koninkrijk
of Ierland (al naargelang van het geval) de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
ervan in kennis stelt dat het Verenigd Koninkrijk of Ierland is gebonden als deel
van de Europese Gemeenschap overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht. Hetzelfde geldt voor Denemarken, overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat aan die verdragen is gehecht;
Nogmaals wijzend op de bereidheid van de Europese Unie om de Voormalige Joegoslavische
Republiek Macedonië zo volledig mogelijk te integreren in de politieke en economische
hoofdstroom van Europa, en op de status van het land als een potentiële kandidaat
voor het EU-lidmaatschap op basis van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het voldoen aan de door de Europese Raad in juni 1993 gedefinieerde criteria,
onder voorbehoud van de succesvolle tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, met name
wat betreft regionale samenwerking,