Beleidsregel aanwijzing gedragscodes soortenbescherming en houtopstanden

Geraadpleegd op 07-08-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2025 en zichtdatum 31-07-2025.
Geldend van 17-10-2024 t/m heden

Beleidsregel van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 2 oktober 2024, nr. WJZ/ 86864848, tot nader specificeren van de eisen die worden gesteld aan gedragscodes soortenbescherming en houtopstanden bij aanwijzing in de Omgevingsregeling (Beleidsregel aanwijzing gedragscodes soortenbescherming en houtopstanden)

Artikel 1. (begripsbepalingen)

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • beschermde soort: van nature in Nederland in het wild voorkomende soort die valt onder de reikwijdte van de bepalingen in afdeling 11.2 van het besluit over vergunningplichtige flora- en fauna-activiteiten;

  • besluit: Besluit activiteiten leefomgeving;

  • minister: Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.

Artikel 2. (voorwaarden aanwijzing gedragscode)

Artikel 3. (gedragscode soortenbescherming in het kader van bestendig beheer en onderhoud)

  • 1 Een gedragscode soortenbescherming voor activiteiten in het kader van bestendig beheer en onderhoud:

    • a. heeft betrekking op regelmatig terugkerend beheer of onderhoud, zonder dat dit beheer of onderhoud in de weg staat aan de vestiging en het behoud van individuen van beschermde soorten op locaties waar het beheer of onderhoud plaatsvindt; en

    • b. beschrijft een wijze van uitvoering van de activiteiten die is gericht op het handhaven van de bestaande functionaliteit van het leefgebied of de bestaande situatie met inbegrip van de aanwezige beschermde soorten.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid worden onder activiteiten in het kader van bestendig beheer en onderhoud in ieder geval begrepen werkzaamheden die zijn opgenomen in bijlage I bij deze beleidsregel.

Artikel 4. (gedragscode soortenbescherming in het kader van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting)

  • 1 Een gedragscode soortenbescherming voor activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting heeft betrekking op:

    • a. activiteiten die een verandering van de fysieke inrichting van een bepaalde locatie tot gevolg hebben, als gevolg waarvan de functionaliteit van het leefgebied van een beschermde soort wezenlijk wordt aangetast of permanent verdwijnt op de betreffende locatie; of

    • b. beheer- en onderhoudsactiviteiten die niet op reguliere schaal of wijze met een regelmatige frequentie plaatsvinden.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid worden onder activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting in ieder geval begrepen werkzaamheden die zijn opgenomen in bijlage II bij deze beleidsregel.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste lid, onder a, worden onder leefgebieden van beschermde soorten in ieder geval begrepen leefgebieden van soorten die zijn opgenomen in bijlage III bij deze beleidsregel.

Artikel 5. (activiteiten waarvoor geen gedragscode kan worden aangewezen)

Een gedragscode bevat geen activiteiten als bedoeld in bijlage IV bij deze beleidsregel.

Artikel 6. (participatie)

  • 1 Belanghebbenden zijn naar het oordeel van de minister voldoende betrokken geweest bij de totstandkoming van het concept van de gedragscode.

  • 2 De minister betrekt bij zijn oordeel een verslag van de wijze waarop de afstemming met relevante soortenorganisaties en andere belanghebbenden heeft plaatsgevonden, de zienswijzen die naar voren zijn gebracht en de wijze waarop daarmee rekening is gehouden. Hieruit moet blijken dat er draagvlak bestaat binnen de sector en de betreffende soortenorganisatie.

Artikel 7. (ecologisch deskundige)

Om te verzekeren dat de activiteiten zorgvuldig worden verricht als bedoeld in de artikelen 11.45, tweede lid, aanhef en onder b, en derde lid, 11.53, tweede lid, aanhef en onder b, en derde lid en 11.59, tweede lid en aanhef en onder b, en derde lid, van het besluit:

  • a. wordt in de gedragscode ten minste de voorwaarde gesteld dat de verrichting van de activiteit wordt begeleid door een ecologisch deskundige; en

  • b. worden in de gedragscode aan deze deskundige in ieder geval de volgende voorwaarden gesteld:

    • 1°. het beschikken over aantoonbare kennis en ervaring om een natuurwaardenonderzoek te verrichten;

    • 2°. het kennen en herkennen van de functionaliteit van leefgebieden van een beschermde soort;

    • 3°. kennis hebben van erkende onderzoeksmethoden;

    • 4°. het uitwerken van ecologische werkprotocollen; en

    • 5°. begeleiden van specifieke maatregelen ten aanzien van een beschermde soort.

Artikel 8. (aanwijzing nieuwe gedragscode na verlopen einddatum)

  • 1 Een eerder aangewezen gedragscode wordt alleen opnieuw aangewezen of een gedragscode die grotendeels overeenkomt met een eerder aangewezen gedragscode wordt alleen aangewezen als:

    • a. naar het oordeel van de minister de effecten van de gedragscode die was aangewezen voldoende zijn geëvalueerd;

    • b. deze evaluatie op een planmatige en systematische wijze is uitgevoerd; en

    • c. de uitvoering en conclusies uit de evaluatie zijn verantwoord overeenkomstig een door de minister ter beschikking gesteld format.

  • 2 Onderdeel van de evaluatie zijn in ieder geval de volgende aspecten:

    • a. de werkbaarheid van de maatregelen, gericht op het voorkomen van nadelige effecten voor de beschermde soorten in de praktijk; en

    • b. de bekendheid met de gedragscode onder de gebruikers, en de mate waarin er binnen de doelgroep gebruik van wordt gemaakt.

Artikel 10. (inwerkingtreding)

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van

uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11. (citeertitel)

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel aanwijzing gedragscodes soortenbescherming en houtopstanden.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 oktober 2024

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

J.F. Rummenie

Bijlage I. behorende bij artikel 3, tweede lid

Werkzaamheden die in ieder geval worden begrepen onder activiteiten in het kader van bestendig, beheer en onderhoud

Baggeren en schonen van watergangen, poelen en vaargeulen

Begrazing

Dunnen van houtopstanden

Kleinschalig beheer en onderhoud aan:

– watergangen

– vaargeulen, vaarwegen en waterkeringen, inclusief zeereep;

– oevers, uiterwaarden, strangen en geulen, vispassages;

– voetpaden, fietspaden, onderhoudspaden en lokale wegen;

– provinciale wegen en rijkswegen;

– wegverlichting;

– hoofdspoorwegen, lokale spoorwegen en bijzondere spoorwegen;

– infrastructurele kunstwerken;

– hoogspanningsleidingen en -stations;

– kabels en leidingen;

– grondberging;

– kademuren en damwanden;

– waterbouwkundige constructies, beschoeiing, steigers, dammen, sluizen en duikers;

– groenvoorzieningen;

– hekken, wildrasters, rasters, faunavoorzieningen en terrein-, weg- en waterwegmeubilair inclusief het plaatsen ervan;

– waterbergingsgebieden en helofytenfilters;

– peilbuizen en productieputten; en

– stranden

Maaien en strooiselvegen van heide

Maaien van bermen, kruidige vegetatie, grasland, rietland en oevers, exclusief klepelen

Maatregelen in de bebakeningsstrook van wegen;

Onderhoud- en herstelwerkzaamheden gebouwen:

– plaatsen van steigers;

– schilderwerk buitenzijde;

– onderhoud en reparaties aan gevels, kozijnen, daken en dakgoten;

– betonrenovatie

Putregeneratie

Schonen infiltratiewateren

Snoeien gevelbegroeiing

Snoeien hagen, struiken en bomen

Uitbaggeren of leegpompen spoelvijvers

Uitkap van bomen

Uitvoeren van hakhoutbeheer

Verwijderen en verplaatsen van nesten of rustlocaties op hoogspannings- en spoorleidingen, portalen en wegverlichtingen, dijk- of wegtalud waarbij de openbare veiligheid in het geding kan komen

Verwijderen van niet-achterstallig bosopslag in heide, veen en duingebieden

Werkzaamheden ten behoeve van natuurakkers, zoals bodembewerking, ploegen, bemesten, zaaien, oogsten, onderwerken van gewas

Bijlage II. behorende bij artikel 4, tweede lid

Werkzaamheden die in ieder geval worden begrepen onder activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting

Aanleg en verwijderen helofytenfilters

Aanleg van tijdelijke installaties en bouwwerken

Aanleg van tijdelijke toegangswegen, werkstroken en zandbanen inclusief opslagplaatsen van materiaal en materieel

Aanleg, wijziging en verwijdering van wegverlichting

Bemaling

Bodemkundig onderzoek, inclusief archeologisch onderzoek

Bouwrijp maken van gronden

Dempen en aanleg van:

– sloten en kleine watergangen; of

– poel of vijver

Gestuurde boringen

Graafwerkzaamheden

Grootschalig, incidenteel of achterstallig onderhoud aan:

– sloten en kleine watergangen met bijbehorende oevers en dijken; en

– vaarwegen, kanalen, uiterwaarden

Grootschalig, incidenteel of achterstallig onderhoud, inclusief vervanging, aan:

– kademuren en damwanden;

– voetpaden, fietspaden en lokale wegen;

– provinciale wegen en rijkswegen;

– infrastructurele kunstwerken bij wegen en vaarwegen;

– spoorwegen, hoogspanningsleidingen, -masten en -stations, inclusief het vervangen over een beperkte lengte;

– kabels en leidingen inclusief aanleg; en

– grondberging inclusief het verwijderen van grondberging

Herprofilering van oevers

Plaggen en branden van heide van een beperkte oppervlakte in het kader van natuurbeheer

Renovaties van gebouwen: vervangen voegwerk, vernieuwen goten, boeiboorden, gevelbetimmering, kozijnen

Vellen van:

– bomen en houtopstanden tot maximaal 0,5 ha vlaktekap (inclusief groepenkap) bij schermkap onder voorwaarden tot 2 ha en tot maximaal 30% van de betreffende houtopstand; en

– bomenrijen en lanen

Verbouwen van gebouwen:

– uitbouw; en

– dakkapel

Verduurzamen van gebouwen: plaatsen van zonnepanelen, spouw- en dakisolatie, energiezuinig glas

Verwijderen van:

– achterstallig bosopslag in heide, veen en duingebieden;

– gevelbegroeiing

– hagen en struweel; en

– kruidige vegetatie, grasland en gazon

Bijlage III. behorende bij artikel 4, derde lid

Soortenlijst voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting met gevolgen voor leefgebieden

Alpenwatersalamander

Buizerd

Gewone dwergvleermuis

Gierzwaluw

Havik

Huismus

Kerkuil

Ooievaar

Ringslang

Rugstreeppad

Ruige dwergvleermuis

Slechtvalk

Sleedoornpage

Steenmarter

Steenuil

Bijlage IV. behorende bij artikel 5

Activiteiten waar geen gedragscode voor kan worden aangewezen

Aanleg en verwijdering, inclusief afslag of omleg, van alle wegen, spoorverbindingen, infrastructurele kunstwerken en hoogspanningsleidingen.

Aanleg van en groot onderhoud aan gebouwen en bedrijventerrein.

Groot onderhoud aan de Noordzee, de Waddenzee, het IJsselmeer, randmeren, meren, rivieren en zeearmen