Algemeen interventiebeleid NVWA 2024

Geraadpleegd op 09-05-2024.
Geldend van 13-01-2024 t/m heden

Beleidsregel van de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister voor Natuur en Stikstof, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid van 19 december 2023, nr. NVWA/2023/5424, tot vaststelling van het algemene toezichts- en interventiekader voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Algemeen interventiebeleid NVWA 2024)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister voor Natuur en Stikstof, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 25 van de Warenwet, artikel 18.4 van de Wet milieubeheer, artikel 13 van de Tabaks- en rookwarenwet, artikel 41 van de Alcoholwet, artikel 100 van de Geneesmiddelenwet, artikel 8 van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen, artikel 8.1 van de Wet dieren, artikel 47 van de Meststoffenwet, artikel 22 van de Plantgezondheidswet, artikel 82 van de Wet gewasmiddelenbescherming en biociden, artikel 54a van de Visserijwet 1963, artikel 48a van de Landbouwwet, artikel 15 van de Landbouwkwaliteitswet, artikel 20 van de Wet op de dierproeven, artikel 4, vierde lid, onderdeel a, van de Wet implementatie Nagoya Protocol, artikel 89 van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005, artikel 7.1 van de Wet natuurbescherming, artikel 31 van de Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie, artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 64 van de Wet publieke gezondheid, artikel 5 van de Wet verbod pelsdierhouderij, artikel 58 van de Kernenergiewet, artikel 8 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies, artikel 24, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, artikel 8:1, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet;

Gelet op de artikelen 2, 2a en 6, zevende lid, in samenhang met de bijlage, onderdeel X, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019, de artikelen 23, tweede lid, 26 en 27 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019, artikel 10, eerste lid, onderdelen d en j, in samenhang met artikel 13a van de Mandaatregeling VWS, artikel 1 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging hoofd van de afdeling Bestuurlijke & Juridische Zaken van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit inzake de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en f, van het Besluit van de Minister voor Medische Zorg en de Minister van Justitie en Veiligheid van 14 mei 2020, 1654245-202486-VGP, houdende aanwijzing van toezichthouders op de naleving van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen en het verlenen van mandaat en machtiging voor de uitvoering en handhaving van die wet (Stcrt. 2020, 33135);

Besluiten:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a. Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b. bestraffende sanctie: interventie met als doel de overtreder leed toe te voegen;

  • c. corrigerende interventie: interventie met als doel de gevolgen van een overtreding te doen opheffen of een nieuwe overtreding te voorkomen en het daadwerkelijke risico voor de publieke belangen voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur en milieu, plantgezondheid, productveiligheid, en tabaks- en alcoholontmoediging weg te nemen;

  • d. interventie: instrument dat de NVWA naar aanleiding van een geconstateerde overtreding gebruikt om naleving van wet- en regelgeving te bevorderen;

  • e. NVWA: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • f. OM: Openbaar Ministerie;

  • g. specifiek interventiebeleid: beleidsregel met nadere invulling en uitwerking van deze beleidsregel op een specifiek toezichtsdomein van de NVWA;

  • h. toezicht: de werkzaamheden die een toezichthouder verricht om na te gaan of wet- en regelgeving wordt nageleefd;

  • i. toezichthouders: de daartoe aangewezen ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de daartoe aangewezen andere personen die voor de NVWA werkzaam zijn;

  • j. verscherpt toezicht: intensiever toezicht op de naleving van wet- en regelgeving gericht op verbeterde naleving.

Artikel 1.2. Reikwijdte beleidsregel

  • 1 Het interventiebeleid van de NVWA is van toepassing op:

    • a. overtredingen van de wet- en regelgeving ten aanzien waarvan de NVWA is aangewezen om toezicht te houden en waarvoor de NVWA een of meer interventies toepast; en

    • b. overtredingen waarvoor een andere organisatie een of meer interventies toepast, voor zover zij kenbaar heeft gemaakt dat zij daarbij het interventiebeleid van de NVWA, of onderdelen daarvan, toepast.

  • 2 Constatering en beoordeling van niet voldoen aan de voorwaarden in het kader van cross-compliance staat los van de toepassing van het interventiebeleid.

Hoofdstuk 2. Uitgangspunten

Artikel 2.1. Uitgangspunten beleidsregel

De regels in deze beleidsregel zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • a. de NVWA stelt in haar handelen de maatschappelijke effecten op de publieke belangen voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur en milieu, plantgezondheid, productveiligheid en tabaks- en alcoholontmoediging centraal;

  • b. de NVWA streeft ernaar om de belangrijkste maatschappelijke risico’s voor de onder a. genoemde publieke belangen, bestaande en opkomende, structureel te verminderen of, als dat niet kan, een optimale beheersing van die risico’s te realiseren;

  • c. burgers, bedrijven en instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor het naleven van wet- en regelgeving. De NVWA stimuleert goed gedrag waar het kan en treedt zichtbaar disciplinerend op waar het moet;

  • d. de NVWA houdt toezicht en intervenieert daar waar dat het hardste nodig is. Dit vindt risicogericht en slagvaardig plaats, waarbij mensen en middelen efficiënt en effectief worden ingezet;

  • e. bij het kiezen van een mix van toezicht en interventie staat het effect ervan centraal en zijn de instrumenten volgend.

Hoofdstuk 3. Toezicht

Artikel 3.1. Algemene kenmerken van toezicht

  • 1 Het toezicht van de NVWA heeft betrekking op fysieke en online activiteiten.

  • 2 Toezicht op internethandel vormt een onderdeel van het toezicht van de NVWA.

Artikel 3.2. Frequentie van toezicht

  • 1 De NVWA houdt toezicht met een frequentie die passend is voor de risico’s voor voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur en milieu, plantgezondheid, productveiligheid of tabaks- en alcoholontmoediging die overtredingen met zich meebrengen.

  • 2 Van permanent toezicht is sprake wanneer de voortdurende aanwezigheid op een bedrijf van ten minste één toezichthouder tijdens de bedrijfsactiviteiten wettelijk is vereist of op grond van een risicobeoordeling door de NVWA passend wordt geacht.

  • 3 Van hoogfrequent toezicht is sprake wanneer de aanwezigheid op een bedrijf gedurende ten minste tweemaal per week van ten minste één toezichthouder tijdens de bedrijfsactiviteiten wettelijk is vereist of op grond van een risicobeoordeling door de NVWA passend wordt geacht.

Artikel 3.3. Verscherpt toezicht

  • 1 De NVWA kan overgaan tot verscherpt toezicht indien eerdere interventies onvoldoende tot naleving hebben geleid en:

    • a. het naleefgedrag van een overtreder daar aanleiding toe geeft of,

    • b. het risico van een voortdurende overtreding voor voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur en milieu, plantgezondheid, productveiligheid of tabaks- en alcoholontmoediging groot is.

  • 2 De overtreder wordt vooraf schriftelijk geïnformeerd waarom en voor welke periode hij onder verscherpt toezicht wordt geplaatst en onder welke voorwaarden het verscherpt toezicht wordt beëindigd.

  • 3 Een periode van verscherpt toezicht kan worden verlengd. De overtreder wordt vooraf schriftelijk geïnformeerd waarom en voor welke periode het verscherpt toezicht wordt verlengd en onder welke voorwaarden het verscherpt toezicht wordt beëindigd.

  • 4 Over de beëindiging van verscherpt toezicht wordt de overtreder schriftelijk geïnformeerd.

Artikel 3.4. Informeren over geconstateerde overtredingen

  • 1 Na de uitvoering van toezicht door de NVWA wordt de overtreder of zijn wettelijke vertegenwoordiger geïnformeerd over overtredingen die zijn geconstateerd.

  • 2 Deze terugkoppeling gebeurt schriftelijk, tenzij uit specifiek interventiebeleid blijkt dat er ook een mondelinge terugkoppeling kan worden gegeven.

Hoofdstuk 4. Overtredingen

Artikel 4.1. Overtredingsklassen

  • 1 Overtredingen zijn ingedeeld in klassen naar zwaarte van de overtreding.

  • 2 De zwaarte van een overtreding wordt bepaald door:

    • a. de (mogelijke) gevolgen van de overtreding voor voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur en milieu, plantgezondheid, productveiligheid of tabaks- en alcoholontmoediging;

    • b. het gedrag van de overtreder;

    • c. de feiten en omstandigheden van de situatie.

  • 3 Voor iedere overtredingsklasse zijn in deze tabel de mogelijke soorten interventies voorgeschreven. In specifiek interventiebeleid kan dit nader worden uitgewerkt. De bijlage van deze beleidsregel bevat een niet-limitatief overzicht met voorbeelden van de verschillende soorten interventies.

    Overtredingsklasse

    Kenmerken

    Mogelijke interventies

    Zwaar

    Overtreding met (mogelijke) ernstige gevolgen voor voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur en milieu, plantgezondheid, productveiligheid of tabaks- en alcoholontmoediging

    Bestraffende sanctie

    Bijvoorbeeld bestuurlijke boete

    Corrigerende interventie

    Nalevingshulp

    Middelzwaar

    Overtreding met (mogelijke) gevolgen voor voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur en milieu, plantgezondheid, productveiligheid of tabaks- en alcoholontmoediging, niet zijnde een zware of lichte overtreding

    Overige Interventie

    Officiële waarschuwing

    Bestraffende sanctie

    Bij herhaalde overtreding

    Corrigerende interventie

    Nalevingshulp

    Licht

    Overtreding met (mogelijke) geringe gevolgen voor voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur en milieu, plantgezondheid, productveiligheid of tabaks- en alcoholontmoediging

    Overige interventie

    Mondelinge of schriftelijke terugkoppeling

    Bestraffende sanctie

    Bij herhaalde overtreding zonodig interventie volgens overtredings-klasse middelzwaar. Zie artikel 4.4

    Corrigerende interventie

    Bij herhaalde overtreding zonodig interventie volgens overtredings-klasse middelzwaar. Zie artikel 4.4

    Nalevingshulp

Artikel 4.3. Herhaalde overtreding

  • 1 Als herhaalde overtreding wordt aangemerkt een overtreding van dezelfde wettelijke norm, of van een wettelijke norm die betrekking heeft op vergelijkbare gedragingen, die bij de overtreder binnen de daaraan voorafgaande periode van twee jaren eerder is geconstateerd.

  • 2 In specifiek interventiebeleid kunnen wettelijke normen worden aangewezen die betrekking hebben op vergelijkbare gedragingen.

  • 3 Voor bedrijven met hoogfrequent en permanent toezicht kan in specifiek interventiebeleid van de voorafgaande periode, bedoeld in het eerste lid, worden afgeweken.

Artikel 4.4. Herhaalde lichte overtreding

Indien er sprake is van een herhaalde lichte overtreding, kan de herhaalde overtreding worden afgehandeld als een middelzware overtreding. Hierbij wordt tenminste rekening gehouden met:

  • a. het risico dat voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur en milieu, plantgezondheid, productveiligheid of tabaks- en alcoholontmoediging wordt geschaad;

  • b. het structurele karakter van de overtreding en

  • c. de verwijtbaarheid van de overtreding, zoals blijkt uit de houding van de overtreder.

Hoofdstuk 5. Interventies

§ 5.1. Instrumentarium

Artikel 5.1. Interventies in bestuursrecht en strafrecht

Afhankelijk van hetgeen daarover bepaald is in de toepasselijke wet- en regelgeving kan de NVWA bestuursrechtelijk of strafrechtelijk handhaven.

Artikel 5.2. Nalevingshulp

  • 1 Nalevingshulp bestaat uit het verstrekken van informatie aan de overtreder om deze te helpen met het begrijpen en bewust naleven van de wet- en regelgeving.

  • 2 Nalevingshulp is een bijkomende interventie die door de toezichthouder naar eigen inzicht mondeling of schriftelijk kan worden ingezet in alle gevallen waarin is vastgesteld dat er sprake is van een overtreding.

Artikel 5.3. Officiële waarschuwing

  • 1 Met een officiële waarschuwing wordt de overtreder erop gewezen welke overtreding hij heeft begaan en dat hij bij herhaling ervan verdergaande interventies kan verwachten.

  • 2 De officiële waarschuwing kan zowel mondeling als schriftelijk worden gegeven. Een mondelinge officiële waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd. Onder schriftelijk wordt verstaan zowel de elektronische weg als de weg via de fysieke post.

  • 3 Een schriftelijke officiële waarschuwing of de schriftelijke bevestiging van een mondelinge officiële waarschuwing vermeldt ten minste:

    • a. de geconstateerde overtreding;

    • b. de overtreder;

    • c. wanneer de overtreding heeft plaatsgevonden;

    • d. de overtreden wettelijke norm en

    • e. de mogelijke interventies die de overtreder kan verwachten als hij een herhaalde overtreding begaat.

  • 4 Voorafgaand aan een officiële waarschuwing kan de toezichthouder de overtreder kennis geven van de geconstateerde overtreding. Het tijdstip waarop deze kennisgeving is gedaan, geldt als het tijdstip waarop de officiële waarschuwing is gegeven.

Artikel 5.4. Meerdere overtredingen tijdens één inspectie – stapeling

  • 1 Alle overtredingen die tijdens een (her)inspectie worden geconstateerd en die kunnen leiden tot een bestuurlijke boete worden opgenomen in het rapport van bevindingen, de boetebeschikking of het voornemen daartoe.

  • 2 Indien tijdens een (her)inspectie meer dan vijf bestuurlijk beboetbare overtredingen zijn geconstateerd, worden daarvoor maximaal vijf bestuurlijke boetes opgelegd. Welke vijf overtredingen worden beboet, is afhankelijk van de ernst ervan.

  • 3 Het maximum van vijf op te leggen bestuurlijke boetes geldt per geïnspecteerde locatie.

  • 4 In specifiek interventiebeleid kan van het bepaalde in het tweede en derde lid worden afgeweken.

§ 5.2. Interventiekeuze

Artikel 5.5. Toepassen corrigerende interventie

Voor welke corrigerende interventie gekozen wordt, verschilt van geval tot geval. De gekozen corrigerende interventie is evenredig. Dit betekent het volgende:

  • a. de interventie is geschikt om het doel te bereiken;

  • b. indien er kan worden gekozen tussen meerdere geschikte interventies, dan wordt de voor de overtreder minst belastende interventie gekozen en

  • c. de interventie is proportioneel, dat wil zeggen de interventie heeft geen onnodig nadelige gevolgen voor de overtreder.

Artikel 5.6. Toepassen meerdere interventies

Er wordt zowel een herstelsanctie als een bestraffende sanctie opgelegd als het enkel opleggen van een van deze sancties niet of onvoldoende doeltreffend, evenredig en afschrikkend is.

Artikel 5.7. Interventies in bijzondere situaties

  • 1 Als een overtreding wordt vastgesteld en er is sprake van een bijzondere situatie, kan de NVWA rekening houden met bijzondere verzachtende of verzwarende omstandigheden, wat kan leiden tot een of meer lichtere of zwaardere interventies.

  • 2 Een bijzondere situatie is een situatie die afwijkt van de standaardsituatie waarvan het interventiebeleid uitgaat en waarin toepassing daarvan, na afweging van alle relevante belangen, kan leiden tot onredelijke gevolgen.

  • 3 Het toepassen in bijzondere situaties wordt terughoudend ingezet. De toezichthouder betrekt zijn teamleider bij de afweging of er sprake is van een bijzondere situatie.

Artikel 5.8. Experimenteerruimte

De NVWA kan, onder aan de betrokkene te stellen voorschriften en beperkingen, gedurende de looptijd van een experiment afwijken van de volgens het interventiebeleid op te leggen interventies.

Artikel 5.9. Private controlesystemen

In specifiek interventiebeleid kan nader worden geregeld welke interventies kunnen worden toegepast ten aanzien van bedrijven met een privaatrechtelijk controlesysteem.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister voor Natuur en Stikstof, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid,

namens dezen:

G.J.C.M. Bakker

De inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Bijlage als bedoeld in artikel 4.1, derde lid

De NVWA heeft de bevoegdheid om op verschillende manieren te interveniëren. Hieronder staat een niet-limitatieve opsomming van mogelijke interventies. De opsomming is verdeeld in bestraffende sancties, corrigerende interventies en overige interventies. Bestraffende sancties zijn punitief van karakter dat wil zeggen het doel is de overtreder leed toe te voegen. Corrigerende interventies zijn gericht op herstel. Een waarschuwing heeft kenmerken van zowel een bestraffende sanctie als van een corrigerende interventie en staat daarom apart genoemd onder overige interventies. Een waarschuwing is geen besluit maar wel gericht op het doen opheffen van een overtreding.

Bestraffende sancties

  • 1. Bestuurlijke boete (bestuursrecht);

  • 2. Bestuurlijke strafbeschikking.

Corrigerende interventies

  • 1. Aanbrengen merk van afkeur van attractie of speeltoestel;

  • 2. Afwaarderen van het product: de machtiging om producten/zaken aan te wenden voor andere doeleinden dan die waarvoor zij oorspronkelijk waren bedoeld;

  • 3. Beperken of verbieden van het op de markt brengen, invoeren of uitvoeren van producten/zaken of dieren;

    • a. Overladen partij;

    • b. Terugzenden dieren;

    • c. Verplichten tot onderbrengen dieren in geschikte huisvesting;

  • 4. Ingrijpen in het productieproces van bedrijven;

  • 5. Maatregelen inzake zendingen uit derde landen een behandeling of verwerking om de producten/ zaken in overeenstemming te brengen met de eisen van de communautaire wetgeving, of met de eisen van een derde land ingeval van terugsturen;

  • 6. Monitoren en, waar nodig, het terugroepen, uit de handel nemen of vernietigen van producten/zaken;

  • 7. Officiële inbewaringneming;

  • 8. Opleggen herstel geconstateerde inbreuken;

  • 9. Opleggen maatregelen ter bescherming van dierenwelzijn;

  • 10. Opleggen verplichting terugroepen/terugnemen producten (recall);

    • a. dit betreft onder andere het opleggen publiekswaarschuwing richting consument;

  • 11. Schorsen of intrekken getuigschrift vakbekwaamheid;

  • 12. Schorsen of intrekken van erkenning of registratie;

  • 13. Schorsen of intrekken vergunning;

  • 14. Schorsen of sluiten van het betrokken bedrijf, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, voor een bepaalde periode;

  • 15. Stilleggen productie;

  • 16. Stopzetting van het geheel of een deel van de activiteiten van de betrokken exploitant en, in voorkomend geval, van de door hem beheerde of gebruikte websites, gedurende een passende periode;

  • 17. Verbieden om te verwerken voor menselijke of dierlijke consumptie;

  • 18. Verbod op het vervoederen van producten aan dieren;

  • 19. Verbod op het vervoeren, be- of verwerken en in het verkeer brengen;

  • 20. Verplichten om in het verkeer gebrachte producten op te halen en centraal op te slaan;

  • 21. Verplichten om (vermoedelijke) houders van een zaak onverwijld en op doeltreffende wijze op de hoogte te stellen van een gevaar met betrekking tot die zaak;

  • 22. Verplichten tot identificeren en registreren van producten;

  • 23. Verplichten tot invoeren van hygiëneprocedures of andere noodzakelijk geachte maatregelen om de veiligheid van diervoeders of levensmiddelen, of de naleving van de desbetreffende wetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn te garanderen;

  • 24. Verplichten tot ontsmetten, of een andere passende behandeling;

  • 25. Verplichten tot terugzenden naar het land van oorsprong;

  • 26. Verplichten tot tijdelijke opslag;

  • 27. Verplichten tot vernietigen producten/zaken;

  • 28. De online aanbieder van een niet-conform product per e-mail instrueren het aanprijzen of de verhandeling daarvan onmiddellijk te staken en, in voorkomend geval, afnemers van dit product te waarschuwen voor het (ernstige) risico van dit product;

  • 29. Digitale tussendienstverleners per e-mail verzoeken om een aanbod van een niet-conform product of content dat niet voldoet aan wet- en regelgeving, weg te halen of de domeinnaam buiten gebruik te stelle. Bijvoorbeeld:

    • de digitale aanbieder te verzoeken het productaanbod te verwijderen of de aanbieder van het digitale platform te verwijderen;

    • een hosting provider of registrar verzoeken een platform of webshop niet langer te hosten;

    • een social medium verzoeken content te verwijderen;

  • 30. Social media of digitale marktplaatsen verzoeken preventieve maatregelen te nemen zodat bepaald aanbod of content wordt geweerd, bijvoorbeeld door hen te verzoeken derde verkopers en kopers te informeren over wet- en regelgeving en risico’s.

Bovenstaande interventies kunnen zelfstandig worden gegeven of opgenomen worden in de:

  • Last onder bestuursdwang

  • Last onder dwangsom

Overige interventies

  • 1. Officiële waarschuwing

  • 2. Mondelinge of schriftelijke terugkoppeling

Naar boven