U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 22-09-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 23-05-2024. Geldend van 07-12-2023 t/m heden
Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 november 2023, nr. 2023-0000652636, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten en openbare lichamen ter stimulering van woningbouwprojecten (Regeling specifieke uitkering startbouwimpuls)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op de artikelen 2, eerste lid, onderdelen a en d, en 3 van het Besluit van 29 oktober 2022, houdende het stellen van regels over het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies voor activiteiten die passen in het rijksbeleid met betrekking tot het bouwen, het wonen en de woonomgeving (Stb. 2022, 452);
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
– betaalbare woning: betaalbare woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit Woningbouwimpuls 2020;
– ontvanger: gemeenten en openbare lichamen als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genoemd in de bijlage;
– start bouw: start van de bouwkundige werkzaamheden voor alle bouwkundig met elkaar verbonden woningen binnen een woningbouwproject;
– transformatie: toevoegen van woningen aan de bestaande woningvoorraad door het wijzigen van een gebruiksfunctie van een gebouw of een onderdeel daarvan naar een woonfunctie in combinatie met het uitvoeren van fysieke ingrepen;
– woning: elke door nieuwbouw of transformatie aan de woningvoorraad toe te voegen zelfstandige of niet zelfstandige woning, niet zijnde een tijdelijk bouwwerk;
– woningbouwproject: woningbouwproject als bedoeld in artikel 2.
Onder een woningbouwproject wordt verstaan een project voor de bouw van woningen en een of meer bouwkundig daarmee verbonden niet‑woningbouwdelen binnen één samenhangende vastgoedontwikkeling:
a. waarvan ten minste de helft bestaat uit betaalbare woningen;
b. dat bestaat uit meer dan tien woningen;
c. waarbij sprake is van een doorlopende bouwstroom; en
d. waarbij sprake is van uitstel van de start bouw door een financieel tekort als gevolg van de huidige economische omstandigheden.
1 De minister kan een specifieke uitkering verstrekken aan ontvangers voor het stimuleren van de start bouw van woningbouwprojecten die zonder financiële bijdrage niet zouden kunnen starten.
2 De specifieke uitkering bedraagt de in de bijlage per ontvanger opgenomen bedragen. Per netto te realiseren woning waarvoor bij realisatie daarvan een nummeraanduiding als bedoeld in artikel 1 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen kan worden toegekend, wordt ten hoogste € 12.500 uitgekeerd.
3 De specifieke uitkering wordt niet verstrekt voor btw die is verschuldigd over kosten voor de uitvoering van woningbouwprojecten, bedoeld in het eerste lid, voor zover het bedrag van de btw in aanmerking komt voor een bijdrage op grond van de Wet op het BTWcompensatiefonds of voor zover de kosten in aanmerking komen voor aftrek op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968.
1 De ontvanger besteedt de specifieke uitkering aan de in de uitkeringsbeschikking opgenomen woningbouwprojecten.
2 De start bouw vindt plaats vóór 31 december 2025 en het woningbouwproject wordt uiterlijk 31 december 2028 opgeleverd.
3 Indien naar het oordeel van de minister sprake is van een langere doorlooptijd van het woningbouwproject, kan de minister, in afwijking van het tweede lid, besluiten dat het woningbouwproject op een datum gelegen na 31 december 2028 kan worden opgeleverd.
4 De datums, bedoeld in het tweede en derde lid, kunnen door de minister met ten hoogste een jaar worden verlengd, op een schriftelijk en gemotiveerd verzoek hiertoe van de ontvanger.
5 De ontvanger besteedt de specifieke uitkering volledig uiterlijk op 31 december 2028.
6 Indien de volledige besteding van de specifieke uitkering vóór de datum, genoemd in het vijfde lid, niet mogelijk is, kan de minister die termijn met ten hoogste een jaar verlengen op een schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de ontvanger.
De uitkeringsbeschikking vermeldt in ieder geval:
a. welk woningbouwproject wordt gerealiseerd en de activiteiten die voor realisatie noodzakelijk zijn, corresponderend met de over het project door de ontvanger beschikbaar gestelde informatie;
b. de wijze van verantwoording over de besteding van de uitkering;
c. de wijze waarop kan worden aangetoond dat het woningbouwproject tijdig is opgeleverd;
d. de uiterlijke datum van de start bouw en de te verwachten datum waarop het woningbouwproject wordt opgeleverd; en
e. de afdracht aan het BTW-compensatiefonds.
1 De ontvanger informeert de minister op verzoek van de voortgang van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verstrekt.
2 De ontvanger informeert de minister:
a. over de datum van start bouw; en
b. over de datum waarop het woningbouwproject is opgeleverd.
3 De ontvanger informeert de minister indien sprake is van vertraging waardoor een datum als bedoeld in artikel 5, onderdeel d, niet wordt gehaald.
4 De ontvanger verleent op verzoek van de minister medewerking en verstrekt op verzoek van de minister informatie ten behoeve van de evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verstrekt.
1 De ontvanger legt verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.
2 De minister stelt de uitkering binnen 13 weken nadat de minister de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet, ambtshalve overeenkomstig de verlening vast.
3 Indien uit de informatie ten behoeve van de verantwoording, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, blijkt dat de uitkering, bedoeld in artikel 3, niet volledig of onrechtmatig is besteed, kan de uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede deel door de minister worden teruggevorderd. De minister doet binnen een jaar na ontvangst van de informatie mededeling van de terugvordering aan de ontvanger.
4 Onverminderd het derde lid, kan de minister de uitkering geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien:
a. de datum van de start bouw, bedoeld in artikel 5, onderdeel d, niet wordt gehaald;
b. de datum van oplevering van het woningbouwproject, bedoeld in artikel 5, onderdeel d, niet wordt gehaald;
c. de ontvanger de minister heeft geïnformeerd als bedoeld in artikel 6, derde lid, of dit heeft nagelaten.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering startbouwimpuls.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
H.M. de Jonge
De specifieke uitkering, bedoeld in artikel 3, tweede lid, bedraagt:
Ontvanger
Projecten
Woningen
Rijksbijdrage
Aa en Hunze
1
52
€ 650.000
Aalsmeer
48
€ 600.000
Alkmaar
2
267
€ 3.337.500
Almelo
8
117
€ 1.166.450
Almere
244
€ 3.050.000
Alphen aan den Rijn
4
344
€ 3.768.000
Altena
5
111
€ 1.260.439
Amersfoort
885
€ 9.162.510
Amsterdam
14
2.105
€ 18.256.414
Apeldoorn
35
€ 437.500
Arnhem
6
230
€ 1.988.286
Asten
12
€ 78.650
Baarn
29
€ 362.500
Barneveld
25
€ 267.075
Bergen op Zoom
32
€ 400.000
Bernheze
26
€ 211.000
Bladel
23
€ 200.000
Breda
658
€ 6.132.485
Brummen
24
€ 300.000
Bunschoten
174
€ 1.377.000
Capelle aan den IJssel
161
€ 1.207.500
Cranendonck
69
€ 862.500
De Bilt
101
€ 287.800
Deurne
76
€ 890.000
Deventer
289
€ 3.593.100
Diemen
314
€ 2.804.023
Dijk en Waard
599
€ 4.711.135
Doetinchem
63
€ 630.000
Dordrecht
71
€ 887.490
Drechterland
30
€ 375.000
Druten
147
€ 1.200.000
Echt-Susteren
3
84
€ 600.460
Edam-Volendam
99
€ 1.162.500
Ede
106
€ 1.200.585
Eemsdelta
Eindhoven
879
€ 8.861.886
Enschede
50
€ 548.000
Epe
15
€ 187.500
Etten-Leur
€ 287.500
Geertruidenberg
€ 150.000
Gemert-Bakel
82
€ 909.432
Gooise Meren
58
€ 725.000
Gorinchem
€ 762.500
Gouda
319
€ 1.936.015
Groningen
159
€ 1.738.581
Haarlem
221
€ 1.947.700
Haarlemmermeer
262
€ 2.749.586
Hattem
37
€ 415.000
Heerde
38
€ 325.000
Helmond
265
€ 3.122.386
Hengelo
9
365
€ 3.810.789
Hillegom
€ 1.262.500
Hoeksche Waard
€ 821.006
Hof van Twente
€ 270.000
Hollands Kroon
Hoogeveen
Hoorn
369
€ 3.410.000
Horst aan de Maas
41
€ 512.500
Hulst
104
€ 1.222.000
IJsselstein
Kampen
42
€ 378.048
Leeuwarden
222
€ 2.042.011
Leiden
1.538
€ 10.142.211
Leiderdorp
92
€ 1.150.000
Leusden
€ 304.500
Lisse
91
€ 987.500
Lochem
21
€ 236.404
Maastricht
7
419
€ 2.908.750
Meerssen
Meierijstad
22
€ 245.000
Meppel
€ 911.050
Middelburg
90
€ 1.085.540
Midden-Drenthe
€ 240.000
Midden-Groningen
33
€ 412.500
Moerdijk
Molenlanden
45
€ 363.000
Nieuwegein
396
€ 4.223.918
Nijkerk
€ 846.500
Nijmegen
292
€ 2.547.825
Nissewaard
302
€ 3.150.711
Noordoostpolder
€ 1.570.000
Noordwijk
130
€ 1.437.500
Nuenen, Gerwen en Nederwetten
Nunspeet
44
€ 550.000
Oldambt
€ 475.000
Oosterhout
108
€ 1.350.000
Ouder-Amstel
430
€ 3.480.582
Overbetuwe
€ 262.500
Papendrecht
Parkstad Limburg1
835
€ 5.727.756
Peel en Maas
13
€ 130.000
Pekela
36
€ 450.000
Purmerend
193
€ 1.683.975
Reimerswaal
31
Rijswijk
406
€ 4.470.500
Roerdalen
49
€ 473.350
Roermond
263
€ 2.852.500
Rotterdam
2.647
€ 26.720.836
Schagen
64
€ 563.109
Schiedam
54
€ 664.200
s-Gravenhage
2.789
€ 25.674.815
s-Hertogenbosch
819
€ 7.539.700
Sittard-Geleen
Smallingerland
20
€ 140.600
Soest
€ 562.500
Son en Breugel
€ 175.000
Steenwijkerland
€ 295.000
Stichtse Vecht
574
€ 5.172.500
Súdwest-Fryslân
28
€ 350.000
Terneuzen
135
€ 1.622.500
Tholen
Tiel
Tilburg
913
€ 9.069.785
Tynaarlo
53
€ 520.000
Uitgeest
11
€ 137.500
Uithoorn
€ 360.000
Utrecht
1.856
€ 19.236.002
Vaals
€ 462.500
Valkenburg aan de Geul
€ 253.635
Veendam
59
€ 737.500
Veenendaal
74
€ 750.000
Veldhoven
203
€ 1.352.000
Venlo
68
€ 850.000
Vlaardingen
€ 595.320
Vlieland
Vlissingen
185
€ 1.413.550
Waalwijk
122
€ 1.230.000
Waddinxveen
€ 185.000
Weert
€ 269.860
Westerkwartier
€ 322.000
Westervoort
€ 114.000
Westland
141
€ 1.762.500
Wijchen
102
€ 1.275.000
Zaanstad
1.293
€ 10.955.318
Zaltbommel
Zoetermeer
393
€ 4.912.500
Zuidplas
60
€ 510.000
Zutphen
Zwolle
177
€ 1.648.750
Totaal
362
31.430
€ 299.860.394
1 De volgende gemeenten nemen deel in deze gemeenschappelijke regeling: Breekdaelen, Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Simpelveld en Voerendaal.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling specifieke uitkering startbouwimpuls", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.