Regeling Vierjarige instellingssubsidie creatieve industrie 2025–2028

[Regeling vervalt per 01-01-2029.]
Geraadpleegd op 08-05-2024.
Geldend van 01-12-2023 t/m heden

Regeling Vierjarige instellingssubsidie creatieve industrie 2025–2028

Het bestuur van de stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, besluit vast te stellen de navolgende regeling, houdende regels voor het verstrekken van vierjarige instellingssubsidies aan instellingen ter bevordering van de kwaliteit van de creatieve industrie.

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Taakopvatting van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

  • 1 Het is de taak van het Stimuleringsfonds om, vanuit het culturele perspectief, de rijke ontwerptraditie die Nederland heeft te continueren en te vernieuwen door het proces van experimenteren, onderzoeken en maken te stimuleren en goed opdrachtgeverschap te bevorderen.

  • 2 Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie verstrekt, in overeenstemming met zijn statuten en volgens bepalingen vastgesteld in de wet en subsidieregelingen, subsidies aan natuurlijke personen en rechtspersonen die bijdragen aan het bevorderen van hoogwaardige kwaliteit, ontwikkeling en professionalisering van de hedendaagse creatieve industrie binnen het Koninkrijk.

Artikel 2. Begrippen

De in deze regeling gehanteerde begrippen hebben dezelfde betekenis als in de Regeling op het specifiek cultuurbeleid, daarbij wordt verstaan onder:

  • 1. Het fonds: het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie;

  • 2. Het bestuur: de directeur-bestuurder van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, als bedoeld in artikel 5 van de statuten;

  • 3. Regeling: Regeling Vierjarige instellingssubsidie creatieve industrie 2025–2028

  • 4. Creatieve industrie: het werkterrein van de ontwerpende disciplines vormgeving, architectuur en digitale cultuur, inclusief mogelijke cross-overs tussen deze disciplines;

  • 5. Koninkrijk: het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba;

  • 6. Culturele instelling: een non-profit-, privaatrechtelijke rechtspersoon met een ondersteunende, producerende of initiërende functie binnen de creatieve industrie zoals een lab of werkplaats, platform of presentatieplek;

  • 7. Aanvrager: een instelling die een subsidieaanvraag doet bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie;

  • 8. Kerntaak: de primaire activiteiten die bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de instelling;

  • 9. Rijkscultuurfondsen: Fonds Podiumkunsten, Nederlands Filmfonds, Nederlands Letterenfonds, Mondriaan Fonds, Fonds Cultuurparticipatie, Stimuleringsfonds Creatieve Industrie;

  • 10. Eigen inkomsten: onder eigen inkomsten worden in deze regeling de volgende in de jaarrekening aan de batenkant van de exploitatierekening terug te vinden baten verstaan:

    • a. Publieksinkomsten;

    • b. Overige inkomsten, namelijk:

      • 1. Directe opbrengsten in de vorm van sponsorinkomsten;

      • 2. Indirecte opbrengsten;

      • 3. Overige bijdragen.

      Onder eigen inkomsten worden in elk geval niet begrepen de volgende baten:

      • 4. Subsidies die zijn verstrekt door een bestuursorgaan;

      • 5. Overige bijdragen uit publieke middelen;

      • 6. Rentebaten;

      • 7. Bijdragen in natura, waaronder kapitalisatie van eigen uren;

      • 8. apitalisatie van vrijwilligers;

      • 9. Waardering vrijkaarten;

      • 10. Overige baten die geen relatie hebben met cultureel ondernemerschap.

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen

Artikel 3. Reikwijdte en doelstelling

  • 1 Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie kan op grond van deze regeling vierjarige subsidies verstrekken aan culturele instellingen en organisaties binnen het Koninkrijk, die vanuit hun kerntaak met een activiteitenplan bijdragen aan de hoogwaardige kwaliteit, ontwikkeling en professionalisering van de hedendaagse creatieve industrie binnen het Koninkrijk.

  • 2 Met deze regeling wordt invulling gegeven aan de onderstaande beleidsdoelstellingen van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie:

    • a. Bevorderen van (de ontwikkeling van) ontwerpkwaliteit;

    • b. Bevorderen van de inzet van ontwerpkracht bij grote maatschappelijke opgaven;

    • c. Bevorderen van een gezonde en vernieuwende ontwerpinfrastructuur;

    • d. Stimuleren van experiment, onderzoek, reflectie en debat;

    • e. Bevorderen van talentontwikkeling;

    • f. Versterken van de internationale samenwerking binnen de diverse ontwerpdisciplines.

Artikel 4. Subsidievormen

  • 1 Een aanvrager kan op grond van deze regeling subsidie aanvragen binnen de volgende categorieën:

    • a. Categorie I: bedoeld voor vierjarige subsidies aan culturele instellingen met een subsidiebehoefte van € 275.000,00 per kalenderjaar tot maximaal € 550.000,00 per kalenderjaar;

    • b. Categorie II: bedoeld voor vierjarige subsidies aan culturele instellingen met een subsidiebehoefte van € 125.000,00 per kalenderjaar tot maximaal € 275.000,00 per kalenderjaar.

Artikel 5. Subsidieplafond

  • 1 Een subsidie wordt altijd verleend onder de voorwaarde dat door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voldoende gelden aan het Stimuleringsfonds ter beschikking worden gesteld.

  • 2 Het bestuur stelt bij bestuursbesluit de subsidieplafonds vast voor categorie I en II.

  • 3 De besluiten zoals bedoeld in het tweede lid worden bekendgemaakt op de website van het fonds www.stimuleringsfonds.nl.

  • 4 Als het subsidieplafond in categorie I niet wordt bereikt, dan kan het bestuur besluiten het subsidieplafond in categorie II met het resterende bedrag uit categorie I te verhogen.

Artikel 6. Drempelnormen

  • 2 Voor het verstrekken van een vierjarige instellingssubsidie op basis van deze regeling geldt dat:

    • a. de instelling is gevestigd binnen het Koninkrijk en staat ingeschreven in het Handelsregister van het betreffende land dan wel openbaar lichaam.

    • b. de instelling de volgende codes toepast:

      • Fair Practice Code;

      • Governance Code Cultuur 2019;

      • Code Diversiteit en Inclusie;

  • 3 Voor het verstrekken van een vierjarige instellingssubsidie binnen categorie I geldt dat:

    • a. de instelling nationaal toonaangevend is binnen de discipline vormgeving, architectuur of digitale cultuur;

    • b. het programma van de instelling van internationale betekenis is.

  • 4 Voor het verstrekken van een vierjarige instellingssubsidie binnen categorie II geldt dat:

    • a. de instelling van nationale betekenis is binnen de discipline vormgeving, architectuur of digitale cultuur.

Artikel 7. Weigeringsgronden

  • 1 Er wordt op basis van deze regeling geen subsidie verstrekt als de instelling voor zijn kerntaken in de periode 2025–2028 meerjarig subsidie ontvangt van:

    • a. de ministeriële regeling Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2025–2028;

    • b. een van de andere rijkscultuurfondsen.

  • 2 Voor aanvragen in categorie II geldt dat deze worden geweigerd als de instelling subsidie ontvangt op basis van deze regeling in categorie I.

  • 3 Het bestuur kan subsidie weigeren:

    • a. als de aanvrager in de voorgaande twee jaar niet heeft voldaan aan een of meer aan subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval vallen het goed en op tijd afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het op tijd melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het goed en op tijd verantwoorden van de activiteiten;

    • b. als de aanvrager niet aan de bepalingen in deze regeling voldoet.

  • 4 Er wordt geen subsidie verleend aan of voor:

    • a. activiteiten die al hebben plaatsgevonden of die starten voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieperiode betrekking heeft;

    • b. aanvragen die niet op tijd zijn ingediend of niet volledig zijn;

    • c. onderwijsprogramma’s en aanverwante activiteiten van onderwijsinstellingen;

    • d. instellingen voor hbo en universiteiten;

    • e. studiereizen;

    • f. arbeidskosten voor medewerkers van rijks-, provinciale en gemeentelijke instellingen;

    • g. het verwerven van eigendommen;

    • h. reguliere bouw- en restauratiekosten;

    • i. exploitatie van horeca-activiteiten.

Artikel 8. Bepalingen met betrekking tot financiën, inkomstenbronnen en andere subsidierelaties

  • 1 Een vierjarige instellingssubsidie binnen categorie I kan alleen worden verstrekt:

    • a. Als de subsidie minimaal € 275.000,00 per kalenderjaar bedraagt;

    • b. Als de subsidie per aanvrager niet meer dan € 550.000,00 per kalenderjaar bedraagt;

  • 2 Een vierjarige instellingssubsidie binnen categorie II kan alleen worden verstrekt:

    • a. Als de subsidie minimaal € 125.000,00 per kalenderjaar bedraagt;

    • b. Als de subsidie per aanvrager niet meer dan € 275.000,00 per kalenderjaar bedraagt;

  • 3 Voor categorie I en II geldt dat een vierjarige instellingssubsidie alleen kan worden verstrekt:

    • a. Als de totale door het Stimuleringsfonds aan de aanvrager te verstrekken subsidie niet meer dan 65% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten bedraagt;

    • b. Als minimaal 35% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten, binnen de totale inkomsten over de gehele periode, afkomstig is uit andere inkomstenbronnen dan een subsidie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of van de andere rijkscultuurfondsen.

Hoofdstuk 3. Subsidieaanvraag

Artikel 9. Wijze van indiening

  • 1 Het bestuur maakt via de website www.stimuleringsfonds.nl bekend binnen welke periode op grond van deze regeling een subsidieaanvraag kan worden ingediend.

  • 2 De aanvraag voor subsidie wordt via de digitale aanvraagomgeving van het Stimuleringsfonds ingediend.

  • 3 Aanvragen worden in de Nederlandse taal opgesteld.

  • 4 De aanvrager geeft in het aanvraagformulier aan binnen welke categorie de aanvraag wordt ingediend en wat de hoofddiscipline is van de instelling.

  • 5 De aanvrager kan binnen een aanvraagronde in zowel categorie I als II een subsidie aanvragen. Hiervoor moeten twee afzonderlijke aanvragen worden ingediend, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende hoogtes van de aangevraagde subsidie en de doorwerking daarvan in het activiteitenprogramma.

Artikel 10. Inhoud van de aanvraag

  • 1 Een aanvraag bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a. Een volledig ingevuld aanvraagformulier;

    • b. Een activiteitenplan (maximaal 20 pagina’s inclusief beeldmateriaal; format A4 staand; minimale tekstgrootte 10; regelafstand 1,0) met daarin;

      • een beschrijving van de missie, visie en het profiel van de instelling, aansluitend op de drempelnorm van de betreffende categorie zoals beschreven in Artikel 6 lid 3 en 4;

      • een reflectie op de uitvoering van de activiteiten en het functioneren van de instelling tijdens de beleidsperiode 2021–2024;

      • een beschrijving van de activiteiten die de instelling in de periode 2025–2028 wil uitvoeren en een reflectie op de inhoudelijke lijn van deze activiteiten;

      • een beschrijving van de communicatie- en digitale strategie voor de periode 2025–2028;

      • een reflectie op de beoordelingscriteria van deze subsidieregeling zoals verwoord in Artikel 13.

    • c. Een sluitende begroting voor de periode van vier jaar volgens het format modelbegroting van deze regeling, inclusief een kwantitatief activiteitenoverzicht en voorzien van een toelichting;

    • d. Een digitaal gewaarmerkt uittreksel van maximaal één jaar oud uit het Handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel of van een van de Kamers van Koophandel die vallen binnen het Koninkrijk der Nederlanden;

    • e. Een representatieve afbeelding, bestemd voor communicatie-uitingen van het Stimuleringsfonds, waarvan de benodigde rechten van de afbeelding bij de aanvrager liggen;

    • f. Indien van toepassing, intentieverklaringen van of samenwerkingsovereenkomsten met de belangrijkste partners;

    • g. De oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel de meest recente statuten

    • h. Een document waaruit de financiële positie van de instelling blijkt, bij voorkeur de laatst opgemaakte jaarrekening of, als er geen jaarrekening voorhanden is, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

    • i. Het meest recente inhoudelijke jaarverslag.

Artikel 11. Indiening van de begroting, kwantitatief activiteitenoverzicht en toelichting op de begroting

  • 1 De begroting bevat een overzicht van de per jaar geraamde baten en kosten. Bij de inrichting van de begroting maakt de instelling gebruik van het format modelbegroting van deze regeling, dat is vastgesteld door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en is bekendgemaakt op de website www.stimuleringsfonds.nl.

  • 2 De begroting bestaat uit vier onderdelen:

    • a. Een gespecificeerd overzicht van de activiteitenlasten;

    • b. Een gespecificeerd overzicht van de beheerlasten;

    • c. Een gespecificeerd overzicht van de baten (financiële dekking waaronder eigen inkomsten);

    • d. Een samenvatting van de baten en lasten en het resultaat.

  • 3 De begroting bevat een kwantitatief activiteitenoverzicht over de periode waarvoor de subsidie wordt gevraagd.

  • 4 De toelichting op de begroting gaat over de meerjarenbegroting, balans en het kwantitatief activiteitenoverzicht en dient als nadere onderbouwing voor de subsidieaanvraag.

Hoofdstuk 4. Subsidieverlening

Artikel 12. Proces van advisering

  • 1 Getoetst wordt of de aanvraag compleet is en aan de in deze regeling gestelde criteria voldoet om voor een instellingssubsidie in aanmerking te komen.

  • 2 Aanvragen die compleet zijn en daarnaast voldoen aan de in deze regeling gestelde criteria worden ter advisering voorgelegd aan een externe, onafhankelijke adviescommissie.

  • 3 Bij de formulering van het advies over het wel of niet verlenen van een subsidie, baseert de adviescommissie zich alleen op de door de aanvrager verstrekte stukken.

  • 4 Een positief advies kan vergezeld gaan van een beargumenteerde aanbeveling over de hoogte van de te verlenen subsidie en van onderbouwde aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering dan wel het niet subsidiëren van specifiek genoemde activiteiten.

  • 5 De adviescommissie hanteert een werkwijze zoals beschreven in het Beoordelingskader Regeling Vierjarige instellingssubsidie creatieve industrie 2025–2028. Hierbij geldt de versie zoals gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds op het moment van indienen.

  • 6 Als een instelling zowel een aanvraag heeft ingediend voor categorie I als voor categorie II, en de aanvraag in categorie I wordt toegewezen, dan stopt de behandeling van de aanvraag in categorie II. De aanvraag in categorie II zal niet worden opgenomen in de ranglijst.

  • 7 Als een instelling voor de periode 2025–2028 een subsidie ontvangt op grond van de culturele basisinfrastructuur (BIS), dan stopt de behandeling van de aanvraag binnen deze regeling. De aanvraag zal niet worden opgenomen in de ranking.

Artikel 13. Beoordelingscriteria

  • 1 De adviescommissie hanteert bij de beoordeling van een aanvraag de volgende criteria, deze worden in gelijke mate gewogen:

    • a. de artistiek-inhoudelijke kwaliteit: hoe slaagt de instelling erin om de artistiek-inhoudelijke activiteiten uit te voeren op een niveau dat kwalitatief hoogstaand is en waarmee een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de Nederlandse creatieve industrie? Hierbij wordt zowel gekeken naar het recente verleden als naar de kwaliteit van het voorgestelde activiteitenplan;

    • b. de maatschappelijke betekenis: hoe dragen de artistiek-inhoudelijke activiteiten van de instelling bij aan maatschappelijke vraagstukken of aan andere maatschappelijke sectoren? Hierbij wordt ook gekeken naar de onderdelen Programma, Partners en Personeel van de Code Diversiteit en Inclusie, De Fair Practice Code, de Governance Code Cultuur en naar de verbondenheid van de instelling met de eigen stad, provincie en/of cultuurregio;

    • c. de toegankelijkheid: hoe wordt een publiek bereikt en betrokken? Denk hierbij aan de communicatie- en digitale strategie. Maar ook: hoe zorgt de instelling ervoor dat de activiteiten voor de beoogde doelgroepen toegankelijk zijn? Denk aan de sociale, fysieke, financiële en digitale toegankelijkheid. Hierbij wordt gekeken naar het onderdeel Publiek van de Code Diversiteit en Inclusie.

    • d. de bedrijfsmatige gezondheid van de instelling:laat zien dat de bedrijfsvoering en governance de instelling in staat stellen om de komende periode op verantwoorde en duurzame wijze te functioneren en de geplande activiteiten op financieel gezonde wijze uit te voeren.

    • e. de consistentie in doel en opzet van de aanvraag, hierbij worden alle in Artikel 10 genoemde onderdelen in onderling verband en samenhang beoordeeld.

Artikel 14. Prioritering

  • 1 Als het totaal van de aanvragen dat voor subsidieverlening in aanmerking komt het beschikbare budget overschrijdt, wordt er geprioriteerd. De volgende procedure voor prioritering wordt gehanteerd voor aanvragen binnen categorie I:

    • a. De positief beoordeelde aanvragen worden gerangschikt op basis van de uitkomst van de beoordeling volgens de criteria zoals vermeld in Artikel 13.

    • b. Het beschikbare bedrag wordt toegekend aan de aanvragers waarvan de aanvraag het hoogst is geplaatst op de ranglijst. Aan de hoogstgeplaatste wordt de door de adviescommissie geadviseerde bijdrage verleend zolang het totaal daarvan het subsidieplafond niet overschrijdt.

    • c. Voor de aanvraag waarbij toekenning zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond geldt dat het tot het subsidieplafond resterende bedrag wordt toegekend na indiening van een aangepaste en door het bestuur goedgekeurde aanvraag en begroting;

    • d. Als aanvragen op basis van de gemiddelde eindscore gelijk eindigen op de ranglijst en het subsidieplafond wordt met deze aanvragen overschreden, dan worden deze gelijk geëindigde aanvragen als volgt onderling gerangschikt:

      • De gelijk geëindigde aanvragen worden als eerste geprioriteerd op basis van de bijdrage aan regionale spreiding binnen de infrastructuur van de creatieve industrie;

      • Binnen de alsdan gelijk beoordeelde aanvragen wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag die het meeste bijdraagt aan diversiteit en inclusie binnen de creatieve industrie.

  • 2 De volgende procedure voor prioritering wordt gehanteerd voor aanvragen binnen categorie II:

    • a. De positief beoordeelde aanvragen worden gerangschikt binnen de door de aanvrager aangegeven hoofddiscipline, te weten vormgeving, architectuur of digitale cultuur, op basis van de uitkomst van de beoordeling volgens de criteria zoals vermeld in Artikel 13.

    • b. Als eerste wordt de door de adviescommissie geadviseerde bijdrage verleend aan de aanvraag die het hoogst geplaatst is op de ranglijst voor de discipline architectuur. Daarna volgt de hoogstgeplaatste binnen de discipline vormgeving en daarna de hoogstgeplaatste binnen de discipline digitale cultuur. Deze volgorde wordt herhaald tot het subsidieplafond wordt bereikt.

    • c. Voor de aanvraag waarbij toekenning zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond geldt dat het tot het subsidieplafond resterende bedrag wordt toegekend na indiening van een aangepaste en door het bestuur goedgekeurde aanvraag en begroting;

    • d. Als aanvragen binnen dezelfde discipline op basis van de gemiddelde eindscore gelijk eindigen op de ranglijst en het subsidieplafond wordt met deze aanvragen overschreden, dan worden deze gelijk geëindigde aanvragen als volgt onderling gerangschikt:

      • De gelijk geëindigde aanvragen worden als eerste geprioriteerd op basis van de bijdrage aan regionale spreiding binnen de infrastructuur van de creatieve industrie;

      • Binnen de alsdan gelijk beoordeelde aanvragen wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag die het meeste bijdraagt aan diversiteit en inclusie binnen de creatieve industrie.

Artikel 15. Verlening van een subsidie

  • 1 Het bestuur informeert de aanvrager binnen 24 weken over het besluit.

  • 2 Het bestuur kan in dit besluit aanvullende verplichtingen aan de subsidieverlening verbinden.

  • 3 Het besluit tot verlening van een subsidie bevat een weergave of een afschrift van het advies en de overwegingen van het bestuur, de voorwaarden waaronder de subsidie beschikbaar wordt gesteld, de verplichtingen waaraan de ontvanger zich dient te houden, de maximale hoogte van de subsidie en informatie over de betaalbaarstelling en de bevoorschotting.

  • 4 Aan het verlenen van een subsidie kunnen door de aanvrager geen rechten worden ontleend met betrekking tot de honorering van een volgende aanvraag.

  • 5 Zowel de positieve als negatieve adviezen van de commissie worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds.

Artikel 16. Wijziging subsidiebedrag

  • 1 Als de instellingssubsidie aan het Stimuleringsfonds door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt verhoogd, rekening houdend met de ontwikkeling van de kosten in de arbeidsvoorwaarden of de kosten van het prijspeil, dan kan het Stimuleringsfonds de subsidie die het op grond van deze regeling verstrekt verhogen met het percentage dat is bepaald door de staatssecretaris.

  • 2 Als de subsidie die het fonds op grond van deze regeling verstrekt, wordt gewijzigd, rekening houdend met de ontwikkeling van de kosten in de arbeidsvoorwaarden of de kosten van het prijspeil, dan bepaalt de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap welk percentage van de subsidie wordt aangemerkt als loongevoelig onderscheidenlijk prijsgevoelig.

Artikel 17. Voorschotten

  • 1 Het Stimuleringsfonds betaalt als voorschot per kalenderjaar een gelijk deel van het totale subsidiebedrag dat over de periode van vier jaar aan de instelling is verleend.

  • 2 Als de subsidie wordt gewijzigd op grond van Artikel 16, eerste lid, wordt de hoogte van de bevoorschotting overeenkomstig de wijziging aangepast.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 18. Administratie

  • 1 De subsidieontvanger stelt het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2 De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen evenals de baten en kosten kunnen worden nagegaan.

  • 3 De subsidieontvanger bewaart de administratie en de daartoe behorende documenten gedurende zeven jaar na het vaststellen van de subsidie.

Artikel 19. Periodieke verslaglegging

  • 1 De subsidieontvanger levert ieder jaar van de subsidieperiode voor 1 mei een tussenrapportage in via de digitale aanvraagomgeving van het Stimuleringsfonds, waarvan de eerste keer voor 1 mei 2026. De tussenrapportage betreft het voorgaande kalenderjaar en bevat:

    • het bestuursverslag;

    • een door een onafhankelijke accountant gecontroleerde jaarrekening, voorzien van een controleverklaring;

    • een verantwoording van het kwantitatief activiteitenoverzicht.

  • 2 Het bestuursverslag geeft in ieder geval toelichting op:

    • a. het exploitatieresultaat van de subsidieontvanger;

    • b. de financiële positie van de subsidieontvanger, waarbij ook wordt ingegaan op het beleggingsbeleid, voor zover de instelling of de gelieerde instelling beleggingen heeft;

    • c. een beknopte inzichtelijke kwalitatieve verantwoording die bestaat uit een verslag over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden;

    • d. de toepassing van de codes:

      • Fair Practice Code;

      • Governance Code Cultuur 2019;

      • Code Diversiteit en Inclusie.

  • 3 De verantwoording van het kwantitatief activiteitenoverzicht bevat een beknopt inzichtelijk kwantitatief overzicht van de activiteiten die zijn verricht in het jaar waarop het bestuursverslag betrekking heeft.

  • 4 Het bestuursverslag is ondertekend door de bestuurder van de betreffende instelling.

  • 5 Het Stimuleringsfonds voert gedurende de subsidieperiode monitorgesprekken met de op grond van deze regeling gesubsidieerde instellingen. Hierin worden de belangrijkste ontwikkelingen binnen de organisatie in relatie tot de beoordelingscriteria van deze regeling besproken. Ook wordt de voortgang met betrekking tot het toepassen van de codes getoetst.

Artikel 20. Vermelding Stimuleringsfonds

In alle publieke uitingen over de gesubsidieerde activiteiten vermeldt de subsidieontvanger het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie als subsidieverstrekker. Het logo van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie wordt opgenomen in publicaties en verslagen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten, net als op uitnodigingen, aankondigingen, websites en audiovisuele producties die hierop betrekking hebben. Als een subsidieontvanger logo’s opneemt van andere partijen, wordt in verhouding tot de bijdrage het logo van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie in een vergelijkbare grootte en opmaak weergegeven.

Artikel 21. Melding bij het bestuur

De subsidieontvanger meldt onverwijld aan het bestuur als:

  • 1. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

  • 2. niet geheel aan de aan het subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

  • 3. er aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt;

  • 4. er sprake is van ontwikkelingen die de uitvoering van de activiteiten kunnen belemmeren, zoals meldingen van ongewenst gedrag of de betrokkenheid bij een rechtszaak.

Hoofdstuk 6. Subsidievaststelling

Artikel 22. Aanvraag tot vaststelling van subsidie

  • 1 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie na het verstrijken van de gehele subsidieperiode wordt gedaan via de digitale aanvraagomgeving van het Stimuleringsfonds. De aanvraag tot vaststelling wordt uiterlijk 1 juni 2029 ingediend en gaat vergezeld van:

    • het bestuursverslag van het laatste kalenderjaar van de subsidieperiode;

    • in het geval de subsidie van het Stimuleringsfonds € 160.000,00 of meer per kalenderjaar bedraagt, wordt een door een onafhankelijke accountant gecontroleerde jaarrekening van het laatste kalenderjaar van de subsidieperiode, voorzien van een controleverklaring;

    • een verantwoording van het kwantitatief activiteitenoverzicht over de gehele subsidieperiode.

  • 2 Als de aanvraag tot vaststelling later dan 1 juni 2029 wordt ingediend, dan kan de subsidie lager worden vastgesteld.

  • 3 Als de activiteiten volgens aanvraag zijn uitgevoerd en is voldaan aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, dan stelt het bestuur de subsidie binnen tien weken overeenkomstig de verlening vast.

  • 4 Als blijkt dat activiteiten niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd, of als niet aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, dan kan de subsidie lager worden vastgesteld.

  • 5 Het bestuur kan de ontvanger nadere aanwijzingen geven over de controle op de naleving van de voorwaarden die zijn verbonden aan de verlening van de subsidie.

Artikel 23. Jaarrekening

  • 1 Titel 9, met uitzondering van de afdelingen 1 en 11, 12, 14 en 15, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of een overeenkomstige bepaling in het recht van het land waar de instelling is gevestigd, is van toepassing op de jaarrekening. De term ‘winst- en verliesrekening’ moet in die artikelen worden vervangen door ‘exploitatierekening’. Op deze exploitatierekening zijn de bepalingen omtrent de winst- en verliesrekening van overeenkomstige toepassing. Bepalingen omtrent winst en verlies zijn van overeenkomstige toepassing op het exploitatiesaldo.

  • 2 Het bestuur kan bepalen dat bepalingen van titel 9 of onderdelen daarvan niet van toepassing zijn op bepaalde subsidieontvangers of categorieën van subsidieontvangers.

  • 3 De jaarrekening omvat de balans en de exploitatierekening, en gaat vergezeld van een toelichting op beide.

  • 4 De jaarrekening van een subsidieontvanger gaat vergezeld van de jaarrekeningen van dochtermaatschappijen van de instelling als bedoeld in artikel 24a van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel een overeenkomstige bepaling in het recht van het land waar de instelling is gevestigd of andere rechtspersonen waarop zij een overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft.

Artikel 24. Accountantsverklaring

  • 1 Als de subsidie van het Stimuleringsfonds € 160.000,00 per kalenderjaar of meer bedraagt, dan is het verplicht om de jaarrekening te voorzien van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of een overeenkomstige bepaling in het recht van het land waar de instelling is gevestigd.

  • 2 In de verklaring, bedoeld in het eerste lid, doet de accountant een uitspraak over de naleving van de subsidiebepalingen door de subsidieontvanger overeenkomstig de controleprotocollen gepubliceerd op de website www.stimuleringsfonds.nl met gebruikmaking van de daarbij opgenomen modellen voor accountantsverklaringen.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 25. Bezwaar

Een belanghebbende kan bezwaar maken tegen een bestuursbesluit dat is genomen op grond van deze regeling. Een bezwaarschrift moet worden ingediend bij het bestuur. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is zes weken. De termijn start op de dag nadat het besluit is bekendgemaakt. De procedure voor bezwaren is gepubliceerd op de website www.stimuleringsfonds.nl.

Artikel 26. Bescherming persoonsgegevens

Het bestuur verstrekt geen vertrouwelijke informatie over een aanvraag aan derden. Het gaat hier om bedrijfs- en fabricagegegevens die door een aanvrager vertrouwelijk aan het Stimuleringsfonds zijn medegedeeld en om persoonsgegevens als bedoeld in de artikelen 22 tot en met 33 van de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming, tenzij de verstrekking voortvloeit uit een wettelijke verplichting dan wel kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

Uitgezonderd hiervan is het advies van de adviescommissie. Het Stimuleringsfonds zal dit advies actief openbaar maken via de website van het Stimuleringsfonds.

Artikel 27. Hardheidsclausule

Het bestuur kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van de belanghebbende van bepalingen in deze regeling afwijken als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 28. Inwerkingtreding en expiratie

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2023. Als de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst, op een latere datum verschijnt, treedt zij in werking op de tweede dag na verschijning van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot 1 december 2023.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2029 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de afwikkeling van de op basis van deze regeling verleende subsidies.

Artikel 29. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Vierjarige instellingssubsidie creatieve industrie 2025–2028

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

S. Groeneveld

(directeur-bestuurder)

Naar boven