Besluit experiment pensioenregeling zelfstandigen

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
Geraadpleegd op 30-04-2024.
Geldend van 01-07-2023 t/m heden

Besluit van 22 juni 2023, houdende vaststelling van regels omtrent experimenten voor een pensioenregeling voor zelfstandigen (Besluit experiment pensioenregeling zelfstandigen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 24 februari, 2023-0000100036;

Gelet op artikel 150a van de Pensioenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 april 2023, nr. W12.23.00041/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 19 juni 2023, nr. 2023-000032463;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Definities

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2. Openstellen pensioenregeling

  • 2 Werkgevers of de partijen die betrokken zijn bij de vaststelling, wijziging of intrekking van een pensioenovereenkomst die ondergebracht is bij een pensioenfonds, dragen er zorg voor dat zelfstandigenorganisaties betrokken worden bij de vormgeving van een experiment, de vormgeving van de pensioenregeling voor zelfstandigen of de keuze of de pensioenregeling van werknemers wordt opengesteld voor zelfstandigen of dat hiervoor een eigen pensioenregeling voor zelfstandigen wordt opengesteld.

  • 3 Een ondernemingspensioenfonds kan een pensioenregeling openstellen voor zelfstandigen in het kader van een experiment uitsluitend voor zover de zelfstandige werkzaamheden verricht voor de werkgever.

  • 4 Een bedrijfstakpensioenfonds kan een pensioenregeling openstellen voor zelfstandigen in het kader van een experiment uitsluitend voor zover de zelfstandige onder de werkingssfeer valt van een door het bedrijfstakpensioenfonds uitgevoerde pensioenregeling.

  • 5 Een algemeen pensioenfonds kan een pensioenregeling openstellen voor zelfstandigen in het kader van een experiment waarbij het volgende geldt:

    • a. indien de pensioenregeling van werknemers wordt opengesteld voor zelfstandigen dan dient de zelfstandige werkzaamheden te verrichten voor de werkgever van de betreffende collectiviteitkring;

    • b. indien een pensioenregeling voor zelfstandigen in een eigen collectiviteitkring wordt opengesteld, dan is het niet noodzakelijk dat de zelfstandige werkzaamheden verricht voor de werkgever.

  • 6 Het verantwoordingsorgaan, het belanghebbendenorgaan, de raad van toezicht en de niet-uitvoerende bestuursleden worden door het pensioenfonds in de gelegenheid gesteld een oordeel te geven over het openstellen van de pensioenregeling, bedoeld in het derde, vierde of vijfde lid, aanhef en onderdeel a. Het oordeel wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van invloed kan zijn op het wel of niet openstellen van de pensioenregeling, waarbij door het pensioenfonds alle relevante informatie wordt verstrekt.

  • 7 Het pensioenfonds stelt uiterlijk bij de start van de verwerving van pensioenaanspraken door de zelfstandige vast of wordt voldaan aan de voorwaarde voor het openstellen van de pensioenregeling, bedoeld in het derde, vierde of vijfde lid, aanhef en onderdeel a.

  • 8 In aanvulling op het tweede lid en vijfde lid, aanhef en onderdeel b, kan een algemeen pensioenfonds zelfstandig besluiten een pensioenregeling voor zelfstandigen in een eigen collectiviteitkring open te stellen, waarbij het algemeen pensioenfonds er voor zorgdraagt dat zelfstandigenorganisaties betrokken worden bij de vormgeving van een experiment en de vormgeving van de pensioenregeling voor zelfstandigen.

  • 9 Een zelfstandigenorganisatie als bedoeld in het tweede en achtste lid dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

    • a. de zelfstandigenorganisatie bezit volledige rechtsbevoegdheid als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; en

    • b. haar statutaire doel omvat in elk geval de belangenbehartiging van zelfstandigen.

  • 10 Een verzekeraar of premiepensioeninstelling kan zelfstandig besluiten een pensioenregeling open te stellen voor zelfstandigen.

Artikel 3. Informatie voorafgaand aan deelname

  • 1 De pensioenuitvoerder die een pensioenregeling openstelt voor zelfstandigen kan de vrijwillige deelname aan deze pensioenregeling kenbaar maken aan zelfstandigen. De zelfstandige neemt deel op eigen initiatief.

  • 2 Op initiatief van een bedrijfstakpensioenfonds kan het kenbaar maken van de pensioenregeling, bedoeld in het eerste lid, als ook het doen van het aanbod om deel te nemen plaatsvinden via het aanschrijven van zelfstandigen. Hierbij geldt het volgende op het moment van de aanschrijving:

    • a. de zelfstandige is gewezen deelnemer bij het bedrijfstakpensioenfonds; en

    • b. de zelfstandige verricht werkzaamheden binnen de statutaire werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds.

  • 3 De pensioenuitvoerder informeert een zelfstandige, als onderdeel van het aanbod om deel te nemen, voorafgaand aan de deelneming in de pensioenregeling overeenkomstig artikel 45 van de wet en artikel 8 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling. In aanvulling op de eerste zin informeert de pensioenuitvoerder over:

    • a. de wijze waarop aanbod en aanvaarding in ieder geval tot stand komt;

    • b. de vrijwilligheid van de pensioenregeling;

    • c. de wijze waarop en de termijnen waarin de verschuldigde premie moet worden voldaan met in achtneming van artikel 4;

    • d. de fiscale behandeling, waaronder begrepen de fiscale behandeling van premies, uitkeringen en de fiscale consequenties van afkoop in algemene zin;

    • e. de gevolgen voor de fiscale ruimte in een derdepijlerlijfrente in algemene zin;

    • f. het gegeven dat de betaalde premie niet wordt teruggestort aan de zelfstandige;

    • g. de jaarlijkse totale uitvoeringskosten per soort uitvoeringskosten, bedoeld in artikel 10a van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, afgezet tegen de jaarlijkse verwachte pensioenopbouw in procenten;

    • h. de duur van het experiment;

    • i. het gebruik van het recht van de pensioenuitvoerder om aan het einde van het experiment de pensioenregeling te beëindigen als bedoeld in artikel 9;

    • j. de gevolgen en keuzemogelijkheden bij de beëindiging van het experiment;

    • k. de gegevensuitwisseling in het kader van bewaken van het experiment en de evaluatie daarvan; en

    • l. de overige informatie die de pensioenuitvoerder nodig heeft om deelname aan de pensioenregeling door de zelfstandige te kunnen uitvoeren.

  • 4 De pensioenuitvoerder stelt als onderdeel van het aanbod om deel te nemen aan de pensioenregeling de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement ter beschikking aan een zelfstandige.

Artikel 4. Premie aan pensioenuitvoerder door zelfstandige

  • 2 Overeenkomstig artikel 25 van de wet is in de uitvoeringsovereenkomst respectievelijk het uitvoeringsreglement het volgende opgenomen:

    • a. de wijze waarop de verschuldigde premie wordt vastgesteld;

    • b. de wijze waarop en termijnen waarin de verschuldigde premie moet worden voldaan waarbij artikel 26 van overeenkomstige toepassing is; en

    • c. de procedures die gelden bij het niet nakomen van premiebetalingsverplichtingen door de zelfstandige.

  • 3 Artikel 29 van de wet is van overeenkomstige toepassing waarbij voor de verzekeraar de pensioenuitvoerder gelezen dient te worden.

Artikel 5. Nabestaandenpensioen

De voortzetting van het nabestaandenpensioen voor de periode van drie maanden of periode van zes maanden na beëindiging deelneming, bedoeld in artikel 55 van de wet, is van overeenkomstige toepassing indien de zelfstandige niet meer deelneemt omdat degene niet meer valt onder de definitie van zelfstandige of indien sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 9, derde lid, of vierde lid, aanhef en onderdeel b.

Artikel 6. Afkoop klein ouderdomspensioen

In afwijking van artikel 65 van de wet geldt het volgende. Het recht op afkoop klein ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 66 van de wet, is van overeenkomstige toepassing waarbij uitsluitend de pensioenaanspraak opgebouwd als zelfstandige in het kader van dit experiment gehanteerd wordt voor de vaststelling of de opgebouwde pensioenaanspraak op ouderdomspensioen minder bedraagt dan het in artikel 66, eerste lid, onderdeel a, van de wet genoemde bedrag.

Artikel 7. Toezicht

  • 1 Een pensioenuitvoerder die een pensioenregeling openstelt voor zelfstandigen, meldt dit uiterlijk een maand voorafgaand aan het openstellen van de pensioenregeling bij Onze Minister via het hierna genoemde e-mailadres, te weten: meldingWTPexperiment@minszw.nl. De melding bevat ten minste het volgende:

    • a. het pensioenreglement en de uitvoeringsovereenkomst of uitvoeringsreglement;

    • b. de naam en het adres van de pensioenuitvoerder;

    • c. de contactpersoon namens de pensioenuitvoerder en de contactgegevens;

    • d. de bedrijfstak dan wel de werkgever;

    • e. de startdatum van het experiment;

    • f. het gegeven of sprake is van een eigen pensioenregeling voor zelfstandigen of van een openstelling van een bestaande pensioenregeling;

    • g. voor zover van toepassing, het gegeven of het bedrijfstakpensioenfonds wel of niet gebruikmaakt van het aanschrijven van zelfstandigen, als bedoeld in artikel 3, tweede lid; en

    • h. informatie over de keuzemogelijkheden van de zelfstandige waarin de pensioenregeling voorziet.

  • 2 Onze Minister meldt aan de toezichthouders welke pensioenuitvoerders gebruik maken van dit experiment.

Artikel 8. Uitwisseling en verwerking van persoonsgegevens

  • 1 De pensioenuitvoerder is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens van de zelfstandige, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het experiment.

  • 2 De pensioenuitvoerder is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens van de zelfstandige voor zover dat noodzakelijk is voor het bewaken van het experiment en de evaluatie daarvan.

  • 3 Het onafhankelijke onderzoeksbureau, bedoeld in artikel 10 is bevoegd tot het verwerken van gegevens, waaronder persoonsgegevens, voor zover dat noodzakelijk is voor het bewaken van het experiment en de evaluatie daarvan.

  • 4 De pensioenuitvoerder is bevoegd uit eigen beweging en is verplicht op verzoek van Onze Minister gegevens, waaronder persoonsgegevens, te verstrekken aan Onze Minister voor zover dat noodzakelijk is voor het bewaken van het experiment en de evaluatie daarvan.

  • 5 De verwerking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9 van de Algemene verordening persoonsgegevens, is niet toegestaan.

Artikel 9. Einde looptijd experimenten

  • 1 Een pensioenuitvoerder kan gedurende dit experiment de pensioenregeling sluiten voor zelfstandigen die niet deelnemen.

  • 2 Een pensioenuitvoerder kan de deelneming van een zelfstandige gedurende dit experiment niet op initiatief van de pensioenuitvoerder tussentijds beëindigen, tenzij de beëindiging het gevolg is van artikel 29 van de wet.

  • 3 Indien dit experiment wordt omgezet in een structurele wettelijke regeling, als bedoeld in artikel 150a, tweede lid, van de wet, heeft de pensioenuitvoerder het recht om na afloop van de duur van het experiment de pensioenregeling te beëindigen.

  • 4 Indien het experiment wordt beëindigd en dit besluit als gevolg komt te vervallen als bedoeld in artikel 10, geldt het volgende:

    • a. de pensioenuitvoerder kan voor de zelfstandige vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling uitvoeren als bedoeld in artikel 54 van de wet, waarbij een termijn van tien jaar geldt voor zover degene gedurende de vrijwillige voortzetting een zelfstandige is;

    • b. in afwijking van artikel 65 van de wet is het recht op afkoop klein ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 66, tweede lid, van de wet, van overeenkomstige toepassing waarbij in afwijking hiervan:

      • 1°. uitsluitend de pensioenaanspraak opgebouwd als zelfstandige in het kader van dit experiment gehanteerd wordt voor de vaststelling of de opgebouwde pensioenaanspraak op ouderdomspensioen minder bedraagt dan het in het eerste lid, onderdeel a, van artikel 66 van de wet genoemde bedrag; en

      • 2°. de pensioenuitvoerder binnen een jaar na einde van het experiment ten minste eenmaal tevergeefs gepoogd heeft de overdrachtswaarde van een zelfstandige over te dragen als bedoeld in artikel 70a van de wet;

    • c. in afwijking van artikel 70 van de wet is de pensioenuitvoerder verplicht om na een verzoek van de zelfstandige tot waardeoverdracht de overdrachtswaarde van diens pensioenaanspraken rechtstreeks over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder indien de zelfstandige reeds pensioenaanspraken heeft bij de ontvangende pensioenuitvoerder, tenzij sprake is van een van de in de artikelen 72, 72a en 73 omschreven situaties; en

    • d. in afwijking van artikel 70 van de wet is de pensioenuitvoerder verplicht om na een verzoek van de zelfstandige tot waardeoverdracht de overdrachtswaarde van diens pensioenaanspraken rechtstreeks over te dragen naar een toegestane uitvoerder voor de aanwending van een derdepijlerlijfrente, mits dit verzoek voor waardeoverdracht door de zelfstandige is gedaan binnen een jaar nadat de deelname is geëindigd.

  • 5 De pensioenuitvoerder informeert de zelfstandige tijdig indien dit experiment wordt beëindigd of de pensioenuitvoerder gebruikmaakt van de beëindiging op grond van het derde lid. Artikel 39 van de wet is van overeenkomstige toepassing waarbij voor de informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, van de wet tevens het vierde lid gelezen wordt.

  • 6 Artikel 71 van de wet is van overeenkomstige toepassing op de waardeoverdracht, bedoeld in het vierde lid, aanhef en onderdeel c.

  • 7 Elk beding in strijd met dit artikel is nietig.

Artikel 10. Onderzoek en evaluatie

  • 1 Een onafhankelijk onderzoeksbureau, aan wie de opdracht door Onze Minister is verstrekt, bewaakt het experiment ten behoeve van de evaluatie en voert deze evaluatie uit.

  • 2 Het onafhankelijke onderzoeksbureau is bevoegd in aanvulling op artikel 8 gedurende de experimenteerperiode gegevens te verzamelen ten behoeve van de evaluatie en de uitvoering daarvan.

  • 3 De pensioenuitvoerder die in het kader van dit besluit een pensioenregeling voor zelfstandigen aanbiedt, verstrekt op verzoek van het onafhankelijke onderzoeksbureau de relevante informatie ten behoeve van de evaluatie en de uitvoering daarvan.

  • 4 Bij de evaluatie over de experimenten wordt voor de beoordeling van de doeltreffendheid en de effecten mede betrokken:

    • a. de zelfstandigen die de gehele experimenteerperiode dan wel een deel van deze periode deelnamen aan de pensioenregeling; en

    • b. voor zover van toepassing, de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden waarbij de pensioenregeling is opengesteld voor zelfstandigen bij een ondernemingspensioenfonds, bedrijfstakpensioenfonds en een algemeen pensioenfonds.

  • 5 Voor de beoordeling van de doeltreffendheid en effecten is in elk geval het volgende van belang:

    • a. de mate waarin zelfstandigen pensioen sparen in een pensioenregeling die in het kader van dit besluit tot stand is gekomen en de omvang van de pensioenopbouw;

    • b. de mate waarin de pensioenregeling aansluit op de behoeften van deelnemende zelfstandigen;

    • c. de mate waarin en de wijze waarop zelfstandigen vertegenwoordigd en betrokken zijn bij de totstandkoming van pensioenregeling; de effecten van pensioenregelingen waarbij het initiatief tot deelname is genomen door de pensioenuitvoerder door middel van automatisch aanschrijven, bedoeld in artikel 3, afgezet tegen de effecten van pensioenregelingen waarbij het initiatief tot deelname is genomen door de zelfstandige; en

    • d. voor zover van toepassing, de effecten van het experiment op de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden waarbij de pensioenregeling is opengesteld voor zelfstandigen bij een ondernemingspensioenfonds, bedrijfstakpensioenfonds en een algemeen pensioenfonds.

  • 6 In het verslag, bedoeld in artikel 150a, zesde lid, van de wet, is opgenomen in hoeverre het experiment heeft bijgedragen aan het doel van de experimenteerbepaling, bedoeld in artikel 150a, eerste lid, van de wet. In het verslag wordt gebruik gemaakt van geaggregeerde gegevens.

Artikel 11. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

  • 2 Dit besluit vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat niet later ligt dan vijf jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.

  • 3 Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 150a, tweede lid, tweede zin, vervalt dit besluit, in afwijking van het tweede lid, op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip met inachtneming van genoemd artikellid.

Artikel 12. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit experiment pensioenregeling zelfstandigen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 juni 2023

Willem-Alexander

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

C.J. Schouten

Uitgegeven de dertigste juni 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven