Besluit veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames

Geraadpleegd op 20-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 10-05-2024.
Geldend van 01-06-2023 t/m heden

Besluit van 4 mei 2023, houdende voorschriften ter uitvoering van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames en tot wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Besluit veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 28 december 2022, nr WJZ/22586329, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie en Veiligheid;

Gelet op de artikelen 11, tweede en derde lid, 29, tweede lid, 34, vierde lid, onderdeel f, en veertiende lid, 41, derde lid, en 43, zesde lid, van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames en artikel 9, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 maart 2023, nr. W18.22.00223/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 1 mei 2023, nr. WJZ/26912696, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie en Veiligheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

  • 1 Een melding als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet, wordt gedaan met gebruikmaking van een bij ministeriële regeling vastgesteld formulier en omvat in ieder geval:

    • a. informatie over de meldingsplichtigen en hun vertegenwoordigers;

    • b. informatie over de voorgenomen verwerving of wijziging van zeggenschap of verkrijging of vergroting van significante invloed;

    • c. informatie over de eigendomsstructuur en -verhoudingen van de meldingsplichtigen, inclusief informatie over het verwerven en houden van zeggenschap of significante invloed, en over de uiteindelijke verwerver en diens deelneming in het kapitaal;

    • d. informatie over de producten en diensten die de meldingsplichtigen leveren;

    • e. informatie over het land waar het hoofdbestuur van de verwerver is gevestigd;

    • f. een overzicht van de rechtspersonen, rechtsvorm en statutaire zetel van de rechtspersonen van de verwerver; en

    • g. overige informatie die noodzakelijk is voor de beoordeling, bedoeld in paragraaf 3.5 van de wet.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop de melding geschiedt en de gegevens en bescheiden die door de meldingsplichtigen worden verstrekt.

Artikel 3

  • 1 Een meldingsplichtige die voorafgaand aan een melding op grond van deze wet reeds een melding heeft gedaan bij de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 34 van de Mededingingswet, kan volstaan met te vermelden dat gegevens en bescheiden eerder zijn verstrekt indien de Autoriteit Consument en Markt beschikt over de meest recente versie van deze gegevens en bescheiden.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de gegevens en bescheiden die door de Autoriteit Consument en Markt op grond van het eerste lid worden verstrekt.

Artikel 4

  • 2 Onze Minister verzoekt de verwerver onverwijld na het ontvangen van de opbrengst, bedoeld in artikel 29, eerste lid, binnen een termijn van twee weken, mededeling te doen van de wijze waarop de verwerver deze wenst te ontvangen.

  • 3 Onze Minister verstrekt de opbrengst zo spoedig mogelijk aan de verwerver, of draagt er zorg voor dat de opbrengst zo spoedig mogelijk ten bate komt van de verwerver, maar in ieder geval niet later dan dertig dagen nadat de mededeling, bedoeld in het tweede lid, is ontvangen.

  • 4 Indien de termijn bedoeld in het tweede lid is verstreken en Onze Minister geen mededeling heeft ontvangen, maakt Onze Minister de opbrengst zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval niet later dan dertig dagen na het verstrijken van de termijn, over naar de laatst bekende betaalrekening van de verwerver.

  • 5 Indien de verwerver onderworpen is aan beperkende maatregelen krachtens hoofdstuk 7 van het Handvest van de Verenigde Naties, artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Sanctiewet 1977 of anderszins niet in staat is de opbrengst te ontvangen, plaatst Onze Minister de opbrengst op een derdenrekening.

  • 6 Indien de verwerver heeft medegedeeld dat de beperkende maatregelen zijn opgeheven, of dat hij in staat is de opbrengst te ontvangen, maakt Onze Minister de opbrengst zo spoedig mogelijk over aan de verwerver, maar in ieder geval niet later dan dertig dagen na de dag waarop de verwerver de mededeling heeft gedaan.

  • 7 Bij de toepassing van het derde tot en met zesde lid wordt de opbrengst, indien van toepassing, vermeerderd of verminderd met de rente en verminderd met de transactiekosten en de kosten verbonden aan het aanhouden van een derdenrekening.

Artikel 5

  • 2 De beursgenoteerde doelonderneming, of de houder van een depot respectievelijk de bewaarder die uitvoering heeft gegeven aan een opdracht van een beursgenoteerde doelonderneming, als bedoeld in artikel 43, tweede of derde lid, verzoekt de verwerver onverwijld na het ontvangen van de opbrengst, bedoeld in artikel 43, zesde lid, onder b, van de wet binnen een termijn van twee weken, mededeling te doen van de wijze waarop de verwerver deze wenst te ontvangen.

  • 3 De beursgenoteerde doelonderneming of een houder van een depot respectievelijk de bewaarder verstrekt de opbrengst zo spoedig mogelijk aan de verwerver, of draagt er zorg voor dat de opbrengst zo spoedig mogelijk ten bate komt van de verwerver, maar in elk geval niet later dan dertig dagen nadat de mededeling, bedoeld in het tweede lid, is ontvangen.

  • 4 Indien de termijn bedoeld in het tweede lid is verstreken en de beursgenoteerde doelonderneming of de houder van een depot respectievelijk de bewaarder geen mededeling heeft ontvangen, maakt de beursgenoteerde doelonderneming of de houder van een depot respectievelijk de bewaarder de opbrengst zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval niet later dan dertig dagen na het verstrijken van de termijn, over naar de laatst bekende betaalrekening van de verwerver.

  • 5 Indien de verwerver onderworpen is aan beperkende maatregelen krachtens hoofdstuk 7 van het Handvest van de Verenigde Naties, artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Sanctiewet 1977 of anderszins niet in staat is de opbrengst te ontvangen, plaatst de beursgenoteerde doelonderneming of de houder van een depot respectievelijk de bewaarder de opbrengst zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval niet later dan dertig dagen na het verstrijken van de termijn, op een derdenrekening.

  • 6 Indien de verwerver heeft medegedeeld dat de beperkende maatregelen zijn opgeheven, of dat hij in staat is de opbrengst te ontvangen, maakt de doelonderneming, de houder van een depot respectievelijk de bewaarder de opbrengst zo spoedig mogelijk over aan de verwerver, maar in ieder geval niet later dan dertig dagen na de dag waarop de verwerver de mededeling heeft gedaan.

  • 7 Bij de toepassing van het derde tot en met zesde lid wordt de opbrengst, indien van toepassing, vermeerderd of verminderd met de rente en verminderd met de transactiekosten en de kosten verbonden aan het aanhouden van een derdenrekening.

Artikel 6

  • 1 Onze Minister van Financiën verstrekt op grond van artikel 34, vierde lid, onderdeel b, van de wet gegevens van de Belastingdienst, voor zover deze zijn verkregen in het kader van de heffing en inning van belastingen ten aanzien van de meldingsplichtingen.

Artikel 8

De bewaartermijn van de persoonsgegevens die op grond van de wet zijn verkregen, is maximaal vijf jaar.

Artikel 9

  • 1 De beursgenoteerde doelonderneming treft de nodige maatregelen van technische en organisatorische aard tegen onbevoegde kennisneming van de gegevens waarover zij beschikt naar aanleiding van een verstrekking op grond van een informatieverzoek tot identiteitsvaststelling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, juncto artikel 40, derde lid, van de wet.

  • 2 De bewaartermijn van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, is maximaal 12 maanden.

  • 3 In afwijking van artikel 8 geldt de bewaartermijn, bedoeld in het tweede lid, ook voor persoonsgegevens waarover de beursgenoteerde doelonderneming beschikt, naar aanleiding van een informatieverzoek als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 De beursgenoteerde doelonderneming draagt onverwijld zorg voor vernietiging van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, voor het verstrijken van de termijn, bedoeld in het tweede lid.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 mei 2023

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

M.A.M. Adriaansens

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D. Yeşilgöz-Zegerius

Uitgegeven de eenendertigste mei 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven