Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 2022, nr. 2022-0000311307;
Gelet op Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (PbEU
2020, L 58), Richtlijn (EU) 2020/1151 van de Raad van 29 juli 2020 tot wijziging van Richtlijn 92/83/EEG betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende
dranken (PbEU 2020, L 256) en de artikelen 1a, derde lid, 2, negende lid, 2a, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 2e, derde lid, 5, derde lid, 41, eerste lid, 42a, tweede lid, 50d, tweede lid, 50f, zesde lid, 50h, derde lid, 50i, tweede lid, 50j, derde lid, 50k, tweede lid, 56, derde lid, 64, eerste lid, 64a, eerste lid, 65, eerste en derde lid, 69a, eerste lid, 71, eerste lid, en 82, eerste lid, van de Wet op de accijns, artikel 70 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 29, eerste lid, van de Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, en 9.7.5.3, derde lid, van de Wet milieubeheer;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 januari 2023,
nr. W06.23.00006/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 7 februari 2023,
nr. 2023-000002333;
Hebben goedgevonden en verstaan: