-
–
Algemene groepsvrijstellingsverordening:
verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van
de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard
(PbEU 2014, L 187);
-
–
deelnemer: persoon die een activiteit volgt of deelneemt aan een project;
-
–
de-minimisverordening:
verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen
107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun
(PbEU 2013, L 352);
-
–
Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling beschikking, besluit of verordening op
het gebied van staatssteun die de Europese Commissie, gelet op de artikelen 42, 106,
derde lid, 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
heeft vastgesteld;
-
–
financieringsinstrument: financieringsinstrument als bedoeld in artikel 58, eerste en tweede lid, van de GB-verordening;
-
–
fonds: Fonds voor een rechtvaardige transitie als bedoeld in de JTF-verordening;
-
–
GB-verordening:
verordening (EU) nr. 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke
bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal
Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees
Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die
fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne
veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid
(PbEU 2021, L 231);
-
–
groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
-
a. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:
-
1°. meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan;
-
2°. volledig aansprakelijk vennoot is van; of
-
3°. overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen;
en
-
b. de in subonderdeel 3° bedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
-
–
grote onderneming: onderneming die niet voldoet aan bijlage I van de Algemene groepsvrijstellingsverordening;
-
–
intermediaire instantie: instantie als bedoeld in artikel 71, derde lid, van de GB-verordening;
-
–
JTF-regio: regio waarvoor een territoriaal plan voor een rechtvaardige transitie als bedoeld
in artikel 11 van de JTF-verordening is opgesteld, dat onderdeel is van het Programma
JTF 2021–2027;
-
–
JTF-verordening:
verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds
voor een rechtvaardige transitie (PbEU 2021, L 231);
-
–
kennisinstelling:
-
a. de instelling voor hoger onderwijs, genoemd in de onderdelen a, b, g of h van de bijlage, behorende bij de Wet op het hoger onderwijs
en wetenschappelijk onderzoek, en een academisch ziekenhuis als bedoeld in onderdeel j van de bijlage behorende
bij die wet;
-
b. andere dan in onderdeel a bedoelde geheel of gedeeltelijk, meerjarig door de overheid
gefinancierde onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk die activiteiten verricht
met als doel de algemene wetenschappelijke of technische kennis uit te breiden;
-
c. geheel of gedeeltelijk, meerjarig door een andere lidstaat van de Europese Unie gefinancierde:
-
1°. openbare instelling voor hoger onderwijs of een daaraan verbonden ziekenhuis, gelijkwaardig
aan een instelling respectievelijk academisch ziekenhuis als bedoeld in onderdeel
a;
-
2°. onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk die activiteiten verricht met als doel de
algemene wetenschappelijke en technische kennis uit te breiden;
-
d. onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk met eigen medewerkers in loondienst, die
tot doel heeft via het structureel doen van eigen onderzoek en het ontwikkelen en
testen van technische toepassingen door haar medewerkers, de technologische kennis
op een specifiek terrein te bevorderen, die geen instelling is als bedoeld in onderdelen
a tot en met c;
-
–
loonverletkosten: de loonkosten van deelnemers voor niet-productieve uren als gevolg van deelname aan
opleidingen in het kader van projectactiviteiten, voor zover die hebben geleid tot
een vermindering van de werkbare uren voor de werkgever;
-
–
Minister van EZK: Minister van Economische Zaken en Klimaat;
-
–
Minister van SZW: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
-
–
Ministers: Minister van EZK en Minister van SZW gezamenlijk;
-
–
mkb: kleine en middelgrote ondernemingen zoals gedefinieerd in de Aanbeveling van de Europese
Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van mikro, kleine en middelgrote
ondernemingen (2003/361/EG; PbEU 2003, L 124);
-
–
NUTS-3 gebied: een in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van
een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS)
(PbEU 2003, L 154) aangewezen NUTS-3 gebied;
-
–
onderneming: elke eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische
activiteit uitoefent;
-
–
penvoerder: door een samenwerkingsverband aangewezen penvoerende persoon of penvoerende organisatie,
die als partij deelneemt aan het samenwerkingsverband;
-
–
productieve investering: investeringen in vaste activa of immateriële activa van ondernemingen met het oog
op de productie van goederen en diensten, waardoor wordt bijgedragen tot de vorming
van brutokapitaal en het scheppen van werkgelegenheid;
-
–
project: een samenhangend geheel van activiteiten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid;
-
–
Programma JTF 2021–2027: programma voor de uitvoering van de JTF-Verordening in de periode van 1 januari 2021
tot en met 31 december 2027 als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de JTF-verordening,
en artikel 21, eerste lid, van de GB-verordening, waarbinnen het programma en de territoriale
plannen voor een rechtvaardige transitie, bedoeld in artikel 11 van de JTF-verordening
tot stand worden gebracht;
-
–
samenwerkingsverband: overeengekomen samenwerking die geen rechtspersoonlijkheid bezit, bestaand uit ten
minste twee niet in een groep verbonden partijen, die is opgericht ten behoeve van
de uitvoering van projectactiviteiten, niet zijnde een vennootschap.