Regeling specifieke uitkering randvoorwaardelijke functies jeugdhulp

[Regeling vervalt per 01-01-2028.]
Geraadpleegd op 01-05-2024.
Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 december 2022, kenmerk 3468798-1039784-J, houdende specifieke uitkeringen voor randvoorwaardelijke functies jeugdhulp

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • academisch centrum kinder- en jeugdpsychiatrie (ACKJP): een instelling voor specialistische kinder- en jeugdpsychiatrie waar naast zorg ook medisch specialisten worden opgeleid en wetenschappelijke kennis wordt gegenereerd, toegepast en verspreid, als onderdeel van of gelieerd aan een universitair medisch centrum met academische infrastructuur zondervolledige financiering door het Landelijk Transitiearrangement;

  • bovenregionaal gebied: een cluster van jeugdzorgregio’s in een bepaald gebied genoemd in bijlage 1;

  • coördinerende gemeente: de gemeente, genoemd in artikel 4, die verantwoordelijk is voor de organisatie van de betreffende randvoorwaardelijke functie;

  • expertisenetwerk jeugdhulp: netwerk in een bovenregionaal gebied dat ten doel heeft om te zorgen voor een passende oplossing voor jongeren met complexe en meervoudige problematiek die vastlopen in de zorg of niet de juiste hulp krijgen en te voorkomen dat de zorgvraag van jongeren steeds complexer wordt;

  • gesloten jeugdhulp: opname, verblijf en jeugdhulp in een gesloten accommodatie op basis van een machtiging als bedoeld in artikel 6.1.2, 6.1.3 of 6.1.4 van de Jeugdwet;

  • Landelijk Transitiearrangement: een set aan afspraken die door de VNG landelijk met een beperkt aantal jeugdhulpaanbieders wordt gemaakt, om er zeker van te zijn dat er een contractbasis is voor aanbieders met uitzonderlijk aanbod;

  • Jeugdautoriteit: organisatie, genoemd in artikel 2 van het Instellingsbesluit Jeugdautoriteit;

  • jeugdregio: een regionaal samenwerkingsverband waarin gemeenten samenwerken voor uitvoering van jeugdhulptaken;

  • minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • plaatsingscoördinatie gesloten jeugdhulp: een coördinatiepunt van waaruit het plaatsingsproces van jeugdigen naar de gesloten jeugdhulp wordt gecoördineerd;

  • SiSa: Single information, Single audit, eenmalige informatieverstrekking, eenmalige accountantscontrole. SiSa is de manier waarop provincies, gemeenten, gemeenschappelijke regelingen zich per jaar verantwoorden over de besteding van specifieke uitkeringen of provinciale middelen;

  • toeleidingssysteem: systeem dat de plaatsings-, cliënt- en uitstroomgegevens bevat van jeugdigen in de gesloten jeugdhulp;

  • VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

  • VWS: het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • zorggebied: de jeugdregio’s waarvoor de plaatsingscoördinatie actief is.

Artikel 3. Activiteiten waarvoor een specifieke uitkering kan worden verstrekt

  • 1 De minister kan een specifieke uitkering aan een coördinerende gemeente verstrekken voor activiteiten die nodig zijn in verband met de inkoop en organisatie van de volgende randvoorwaardelijke functies:

    • a. expertisenetwerken jeugdhulp, voor activiteiten die nodig zijn in verband met de instandhouding en doorontwikkeling van het expertisenetwerk jeugdhulp voor het bovenregionale gebied conform de uitgangspunten als bedoeld in de Kamerbrief ‘Stand van zaken expertisecentra jeugdhulp’ d.d. 17 juni 2020;

    • b. de academische onderzoeksfunctie van de academische centra kinder- en jeugdpsychiatrie, voor activiteiten die nodig zijn voor de financiering van wetenschappelijk academisch onderzoek als onderdeel van de academische functie van één van de academische centra kinder- en jeugdpsychiatrie;

    • c. plaatsingscoördinatie gesloten jeugdhulp, voor de financiering en instandhouding van een plaatsingscoördinatie gesloten jeugdhulp.

  • 2 De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder a, omvatten of zijn ondersteunend aan de volgende doelstellingen:

    • a. het zorgen voor passende oplossingen voor jongeren met complexe en meervoudige problematiek die nu vastlopen in de zorg en niet de juiste hulp krijgen;

    • b. het bijdragen aan een lerend stelsel en de ontwikkeling van kennis;

    • c. de organisatie en het beheer van een expertisenetwerk jeugdhulp.

  • 3 De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder b, omvatten of zijn ondersteunend aan de volgende doelstellingen:

    • a. het faciliteren van de benodigde infrastructuur om wetenschappelijk onderzoek binnen een academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie te genereren en toe te passen alsmede om kennis uit wetenschappelijk onderzoek te verspreiden, te delen en de implementatie van wetenschappelijk onderbouwde behandelingen te stimuleren;

  • 4 De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder c, omvatten of zijn ondersteunend aan de volgende doelstellingen:

    • a. het coördineren van het plaatsingsproces op het niveau van een zorggebied, of indien noodzakelijk tussen zorggebieden, van jongeren naar de gesloten jeugdhulp. Hierbij rekening houdend met beschikbaarheid en eventuele inhoudelijke zorg- en veiligheidseisen vanuit de machtiging gesloten jeugdhulp.

    • b. het monitoren van de capaciteitsbehoefte en beschikbare capaciteit in de gesloten jeugdhulp.

Artikel 4. Hoogte van de specifieke uitkering en uitkeringsplafond

De specifieke uitkering per randvoorwaardelijke functie en per coördinerende gemeente bedraagt jaarlijks maximaal:

  • 1. Expertisenetwerken:

    a)

    Amsterdam

    € 3.814.533,50

    b)

    Rotterdam

    € 4.897.304,57

    c)

    Eindhoven

    € 3.846.850,91

    d)

    Roermond

    € 1.805.283,34

    e)

    Groningen

    € 2.620.442,66

    f)

    Utrecht

    € 2.752.217,83

    g)

    Nijmegen

    € 3.168.397,24

    h)

    Enschede

    € 2.094.969,95

  • 2. Academische centra:

    a)

    Amsterdam

    € 926.050,72

    b)

    Groningen

    € 1.430.173,25

    c)

    Leiden

    € 827.417,94

    d)

    Nijmegen

    € 1.649.357,09

  • 3. Plaatsingscoördinatie gesloten jeugdhulp:

    a)

    Arnhem

    € 90.000,00

    b)

    Den Haag

    € 140.000,00

    c)

    Leeuwarden

    € 90.000,00

    d)

    Tilburg

    € 115.000,00

    e)

    Utrecht

    € 115.000,00

Artikel 5. Ontwikkeling prijspeil en arbeidsvoorwaarden

  • 1 De minister kan het bedrag van de uitkering zoals genoemd in artikel 4, onder 2 en 3, bijstellen, rekening houdend met de ontwikkeling van het prijspeil of de ontwikkeling van de arbeidsvoorwaarden.

  • 2 Indien de uitkering met toepassing van het eerste lid wordt bijgesteld, wordt 20% van het bedrag van de uitkering in aanmerking genomen voor een bijstelling in verband met de ontwikkeling van het prijspeil en wordt 80% van het bedrag van de uitkering in aanmerking genomen voor een bijstelling in verband met de ontwikkeling van de arbeidsvoorwaarden.

  • 3 Indien de uitkering met toepassing van het eerste lid wordt bijgesteld, kan de bevoorschotting overeenkomstig worden gewijzigd.

Artikel 6. Verlening

  • 1 De minister neemt elke twee jaar vóór 1 februari een besluit omtrent de verlening van de specifieke uitkering voor een periode van twee jaar.

  • 2 Het besluit tot verlening vermeldt in elk geval het doel waarvoor de specifieke uitkering wordt verleend, het bedrag van de specifieke uitkering, de periode waarvoor de specifieke uitkering wordt verleend en de wijze waarop de verantwoording plaatsvindt.

  • 3 De minister verleent bij het besluit tot verlening van de specifieke uitkering in het eerste jaar een voorschot van 50% van het in de beschikking vermelde bedrag en in het tweede jaar de resterende 50% welke in één keer zullen worden betaald.

  • 4 In afwijking van het eerste lid, neemt de minister vóór 1 maart 2023 een besluit omtrent de verlening van de specifieke uitkering voor de jaren 2023 en 2024.

Artikel 7. Algemene verplichtingen

  • 1 De coördinerende gemeente informeert de minister op verzoek over de stand van zaken rond de randvoorwaardelijke functie, de activiteiten die ondernomen worden en over de besteding van de middelen uit de specifieke uitkering.

  • 2 De subsidieontvanger meldt onverwijld schriftelijk aan de minister indien:

    • a. aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht,

    • b. aannemelijk is geworden dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan, of

    • c. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

Artikel 8. Specifieke verplichtingen expertisenetwerken jeugdhulp

  • 1 De coördinerende gemeente draagt er zorg voor dat het expertisenetwerk jeugdhulp de basisset indicatoren, zoals afgesproken tussen VNG, VWS en de coördinerende gemeente, gebruikt om te leren van de casuïstiek.

  • 2 De coördinerende gemeente draagt er zorg voor dat een vertegenwoordiger van het expertisenetwerk jeugdhulp participeert in het landelijk lerend netwerk.

  • 3 De coördinerende gemeente draagt er zorg voor dat de wethouder die verantwoordelijk is voor het jeugddomein deelneemt aan het bestuurlijk overleg expertisenetwerken jeugdhulp.

Artikel 9. Specifieke verplichting academisch onderzoek als onderdeel van de academische functie van een ACKJP

De coördinerende gemeente betrekt andere gemeenten of jeugdregio's bij het gesprek met het ACKJP over de vraag of en hoe de onderzoeksresultaten van waarde zijn voor de uitvoering van de jeugdhulp en de vakinhoudelijke ontwikkeling van jeugdhulpprofessionals.

Artikel 10. Specifieke verplichtingen plaatsingscoördinatie gesloten jeugdhulp

  • 1 De coördinerende gemeente draagt er zorg voor dat er een plaatsingscoördinatie gesloten jeugdhulp is.

  • 2 De coördinerende gemeente draagt de plaatsingscoördinatie gesloten jeugdhulp op om monitorinformatie bij te houden door middel van geregistreerde data vanuit het toeleidingssysteem.

  • 3 De coördinerende gemeente belegt de verantwoordelijkheid bij de plaatsingscoördinatie gesloten jeugdhulp voor het verkrijgen van een regionaal inzicht in de ontwikkeling van het aantal plaatsingen in de gesloten jeugdhulp.

  • 4 De coördinerende gemeente draagt de plaatsingscoördinatie gesloten jeugdhulp op om ten behoeve van landelijk inzicht monitoringsinformatie te delen met de Jeugdautoriteit.

Artikel 11. Verantwoording

  • 3 Indien een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a of b, niet of niet geheel in de jaren waarvoor deze verleend is, is besteed aan de activiteiten voor de betreffende randvoorwaardelijke functie, kan het overschot in het daaropvolgende jaar worden besteed aan de activiteiten voor dezelfde randvoorwaardelijke functie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a of b.

Artikel 12. Vaststelling

  • 1 De minister besluit uiterlijk 38 weken na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 11, over de vaststelling van de specifieke uitkering.

  • 2 Indien de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend, zijn verricht en daarnaast volledig is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen die verbonden zijn aan de specifieke uitkering, wordt de specifieke uitkering vastgesteld op het bedrag dat bestaat uit de gerealiseerde kosten, tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

Artikel 13. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023 en vervalt met ingang van 1 januari 2028, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op specifieke uitkeringen die krachtens deze regeling zijn verleend.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering randvoorwaardelijke functies jeugdhulp.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. van Ooijen

Bijlage 1. Regio-indeling

Bovenregionaal gebied Noord-Holland

Coördinerende gemeente: Amsterdam

Bovenregionaal gebied Zuid-Holland

Coördinerende gemeente: Rotterdam

Aangesloten jeugdzorgregio’s:

Aangesloten jeugdzorgregio’s:

Kop van Noord-Holland

Holland Rijnland

Noord-Kennemerland

Haaglanden

Midden Kennemerland

Rijnmond

Zuid- Kennemerland

Zuid-Holland-Zuid

Haarlemmermeer

Midden-Holland

West-Friesland

 

Zaanstreek-Waterland

 

Amsterdam-Amstelland

 

Gooi- en Vechtstreek

 

Bovenregionaal gebied Brabant en Zeeland

Coördinerende gemeente: Eindhoven

Bovenregionaal gebied Limburg

Coördinerende gemeente: Roermond

Aangesloten jeugdzorgregio’s:

Aangesloten jeugdzorgregio’s:

Zeeland

Noord-Limburg

West-Brabant-West

Midden-Limburg West

West-Brabant-Oost

Midden-Limburg Oost

Midden Brabant

Zuid-Limburg

Zuidoost Brabant

 

Noordoost Brabant

 

Bovenregionaal gebied Utrecht en Flevoland

Coördinerende gemeente: Utrecht

Bovenregionaal gebied Overijssel

Coördinerende gemeente: Enschede

Aangesloten jeugdzorgregio’s:

Aangesloten jeugdzorgregio’s:

Utrecht

IJsselland

Utrecht West

Twente

Flevoland

 

Lekstroom

 

Zuidoost-Utrecht

 

Eemland

 

Bovenregionaal gebied Gelderland

Coördinerende gemeente: Nijmegen

Bovenregionaal gebied Noord Nederland

Coördinerende gemeente: Groningen

Aangesloten jeugdzorgregio’s:

Aangesloten jeugdzorgregio’s:

Rijk van Nijmegen

Friesland

Centraal Gelderland

Groningen

Achterhoek

Drenthe

Rivierenland

 

Food Valley

 

Noord Veluwe

 

Middel IJssel – Oost Veluwe

 
Naar boven