Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 23 juni 2022,
nr. IENW/BSK-2022/153618, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit
van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking) (PbEU L435/1);
Gelet op de artikelen 1, tweede lid, 8, vierde lid, 21, derde tot en met vijfde lid, 22, eerste tot en met vierde lid en zevende lid, 25, tweede lid en derde lid, 27, 28, eerste lid, 29, tweede en derde lid, 38, 51 en 54a, van de Drinkwaterwet;
Gelet op de artikelen 2.24, eerste lid, 20.6, eerste lid, 20.8, eerste lid, 20.10, eerste lid, en 23.1 van de Omgevingswet,
Gelet op de artikelen 3.10, tweede lid, 3.11, tweede lid, 4.3, eerste lid, 4.7, 4.8, tweede lid, en 10.1, eerste lid, van de Waterwet;
Gelet op de artikelen 1.2, 5.1, eerste en derde lid, 5.2, eerste lid, en 5.3, eerste en derde lid, van de Wet milieubeheer;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 september 2022,
nr. W17.22.00072/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 1 november
2022, nr. IENW/BSK-2022/244162, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: