Regeling Halt 2022

[Regeling vervalt per 01-01-2028.]
Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 19-10-2022 t/m heden

Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 10 oktober 2022, nr. 4219202, houdende regels inzake de subsidiëring van Halt (Regeling Halt 2022)

Artikel 1. Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de Minister: de Minister voor Rechtsbescherming;

  • b. Halt: Stichting Halt;

  • c. Halt-afdoening: een afdoening als bedoeld in artikel 77e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;

  • d. Halt-verwijzing: een voorstel van een opsporingsambtenaar tot Halt-afdoening;

  • e. jeugdige: een verdachte in de leeftijd vanaf twaalf tot en met zeventien jaar;

  • f. Besluit: het Besluit aanwijzing Halt-feiten;

  • g. Richtlijn: Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt;

  • h. ZSM: een werkwijze van het Openbaar Ministerie samen met andere organisaties die staat voor een afdoeningstraject dat zorgvuldig, snel en op maat is;

  • i. ketenpartners: het Openbaar Ministerie, de politie, de reclassering, de Raad voor de Kinderbescherming, Slachtofferhulp Nederland en de hulpverlening.

Artikel 2. Werkzaamheden

  • 1 Halt informeert en adviseert op ZSM-locaties de ketenpartners in de strafrechtketen in het kader van afdoeningstrajecten voor jeugdigen omtrent een Halt-afdoening.

  • 2 In het kader van een Halt-afdoening bepaalt Halt de invulling van de Halt-afdoening op basis van het type delict, de strafmaat die conform de Richtlijn aan het type delict is gekoppeld, de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd, de relevante contextinformatie van de jeugdige en de behoefte van eventuele slachtoffers.

  • 3 Halt voorziet in een landelijke coördinatie en uitvoering van Halt afdoeningen.

  • 4 Halt innoveert en ontwikkelt zich ter borging van de kwaliteit en de continuïteit van de uitvoering van Halt-afdoeningen. Halt evalueert daartoe jaarlijks zijn eigen processen en verbetert deze zo nodig.

Artikel 3. Handboek

  • 1 Halt doet Halt-verwijzingen af conform het Handboek Halt.

  • 2 Het Handboek Halt wordt door Halt na overleg met de Minister vastgesteld.

Artikel 4. Beslissing tot behandeling van een Halt-verwijzing

  • 1 Als Halt constateert dat een Halt-verwijzing niet voldoet aan het bepaalde in het Besluit neemt Halt de Halt-verwijzing niet in behandeling.

  • 2 Als daartoe aanleiding bestaat, kan Halt, zelfs indien de Halt-verwijzing wel voldoet aan het bepaalde in het Besluit, besluiten om de Halt-verwijzing niet in behandeling te nemen.

  • 3 Indien Halt besluit om een Halt-verwijzing conform het tweede lid niet in behandeling te nemen, stelt ze de betrokken opsporingsambtenaar daarvan in kennis.

  • 4 Een niet in behandeling genomen Halt-verwijzing komt niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 5. Voorwaarden Halt

Om in aanmerking te komen voor subsidieverstrekking voorziet Halt in:

  • a. een presentatie, zowel intern als extern als een herkenbare entiteit;

  • b. een begroting, een jaarplan, een inschatting van het aantal te realiseren Halt-afdoeningen in het komende subsidiejaar en een meerjarenbeleidsplan;

  • c. een registratie van de Halt-afdoeningen en van de werkzaamheden in het kader van ZSM;

  • d. een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, zoals beschreven in artikel 20;

  • f. borging dat de onder hem werkzame personeelsleden voldoen aan de voor hun beroepsuitoefening geldende opleidings- en registratie-eisen, in overeenstemming met de daartoe door de Minister gestelde nadere regels.

Artikel 6. Informatieverstrekking

  • 1 Halt verstrekt desgevraagd informatie met betrekking tot de organisatie en werkzaamheden van Halt aan de Minister. Afspraken over de uitwisseling van informatie worden door Halt en de Minister opgenomen in een informatieprotocol.

  • 2 Halt brengt desgevraagd de stand van de kwaliteit van de bedrijfsvoering en de Halt-afdoeningen in beeld aan de hand van een zelfevaluatie.

Artikel 7. Subsidiëring

  • 2 De subsidie aan Halt bedraagt de som van de kosten van de in dat jaar te realiseren Halt-afdoeningen, de kosten voor de reguliere bedrijfsvoering van Halt, en de kosten van inzet op ZSM-aanpak, met dien verstande dat de subsidie niet meer bedraagt dan uit de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid blijkt.

Artikel 8. Standaardberekeningswijze

Bij de berekening van de hoogte van de subsidie worden uurtarieven gehanteerd die worden berekend op basis van de gemiddelde kosten per directe fte en de gemiddelde tijdsbesteding per Halt-afdoening vermeerderd met een forfaitair vastgestelde opslag voor indirecte kosten.

Artikel 9. Ter beschikking stellen zaken en verrichten van diensten

Indien Halt zaken ter beschikking stelt aan of diensten verricht voor natuurlijke personen of rechtspersonen brengt zij een vergoeding in rekening die ten minste kostendekkend is.

Artikel 11. Vergoedingsplicht

  • 2 Bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding worden de activa gewaardeerd op hun actuele waarde. De waardebepaling van een onroerende zaak geschiedt door drie deskundigen. De Minister onderscheidenlijk Halt wijzen elk een deskundige aan, die in onderling overleg een derde deskundige aanwijzen.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing, indien de activiteiten van Halt door een derde worden voortgezet en de activa en passiva met toestemming van de Minister tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.

Artikel 12. Subsidieaanvraag

  • 1 De subsidieaanvraag omvat:

    • a. de begroting en het jaarplan voor het komende subsidiejaar inzake de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2;

    • b. een inschatting van het aantal te realiseren Halt-afdoeningen in het komende kalenderjaar, gebaseerd op de behoefte aan de uitvoering van Halt-afdoeningen.

  • 2 De begroting, bedoeld in onderdeel a, van het eerste lid, behelst een overzicht van de voor het kalenderjaar geraamde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de werkzaamheden waar het Halt-bureau subsidie voor vraagt.

Artikel 13. Aanvraag en beslissing tot subsidievaststelling

De aanvraag van Halt tot vaststelling van het subsidie gaat vergezeld van:

Artikel 14. Jaarrekening

  • 1 De jaarrekening van Halt bestaat uit:

    • a. de balans met daarin het onderscheid tussen eigen en vreemd vermogen;

    • b. de exploitatierekening;

    • c. een voorstel voor dotatie aan de egalisatiereserve bedoeld in artikel 18, eerste lid.

  • 2 De jaarrekening dient te zijn voorzien van een toelichting op tenminste de onderdelen genoemd in het eerste lid.

  • 3 De jaarrekening geeft een zodanig inzicht dat de Minister zich een verantwoord oordeel kan vormen omtrent:

    • a. het aantal uitgevoerde halt-afdoeningen;

    • b. de werkelijke kosten ten behoeve van de Halt-afdoeningen;

    • c. de werkelijke uitgaven voor de activiteiten uit het jaarplan waarvoor subsidie is verleend;

    • d. de werkelijke uitgaven voor de reguliere bedrijfsvoering;

    • e. het vermogen Halt en het exploitatiesaldo;

    • f. de solvabiliteit en de liquiditeit van Halt, voor zover de aard van de jaarrekening dit toelaat.

Artikel 15. Activiteitenverslag

Het activiteitenverslag van Halt beschrijft in samenhang met de jaarrekening in ieder geval:

  • a. de vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde beleidsvoornemens, de eventueel daarbij behorende prestatie-indicatoren en een toelichting op de belangrijkste verschillen;

  • b. de uitvoering van de prioriteiten die de Minister heeft gesteld ten aanzien van de uitgevoerde werkzaamheden;

  • c. de wijze waarop het Halt-bureau met de verwachte knelpunten ten aanzien van de uitvoering van het jaarplan is omgegaan.

Artikel 16. Reserve en voorzieningen

  • 1 De Minister kan op verzoek van Halt een voorziening toestaan. Hiertoe dient Halt bij de subsidieaanvraag of uiterlijk voorafgaand aan het indienen van de jaarrekening bij de Minister een gemotiveerde aanvraag in.

  • 2 Halt kan binnen het financiële kader dat door de Minister wordt vastgesteld een egalisatiereserve opbouwen ten behoeve van de werkzaamheden van Halt-verwijzingen, bedoeld in artikel 2.

  • 3 Halt dient ter verantwoording de egalisatiereserve en voorzieningen voldoende zichtbaar te maken in de balans. In de stand van het eigen vermogen dient in ieder geval het onderscheid tussen repressie en preventie zichtbaar te zijn.

  • 4 Bij beëindiging van de subsidie aan Halt komen de op dat moment aanwezige reserves aan de Staat toe voor zover deze reserves zijn gevormd met subsidie ten behoeve van de werkzaamheden van Halt, bedoeld in artikel 2.

Artikel 17. Egalisatiereserve

  • 1 De jaarlijkse dotatie aan de egalisatiereserve bedraagt niet meer dan 2% van de verleende subsidie in dat jaar.

  • 2 Exploitatieresultaten komen ten gunste of ten laste van de egalisatiereserve van Halt.

  • 3 De egalisatiereserve mag uitsluitend worden aangewend voor uitgaven die in overeenstemming zijn met het activiteitenplan van Halt en anders uitsluitend na toestemming van de Minister.

  • 4 De totale omvang van de egalisatiereserve mag niet meer bedragen dan 10% van het gemiddelde van de verleende subsidies in het betreffende jaar en de twee vastgestelde subsidies in de daaraan voorafgaande kalenderjaren.

Artikel 18. Accountantscontrole

  • 1 Bij de uitvoering van de controle volgt de accountant tevens de aanwijzingen uit het accountantsprotocol dat onder verantwoordelijkheid van de Minister is opgesteld.

  • 2 De accountant onderzoekt tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen volgens het in het accountantsprotocol vastgestelde aanwijzingen over de reikwijdte en intensiteit van de controle.

Artikel 19. Verantwoording

  • 1 Halt informeert de Minister uiterlijk vier weken na iedere vier maanden en na afloop van het subsidiejaar over de uitvoering van de verschillende activiteiten die in het jaarplan staan vermeld voor zover deze zijn vastgelegd in managementafspraken.

  • 2 Halt geeft in ieder geval een inhoudelijke en financiële toelichting op de verschillen met de vorige periode van vier maanden en de planning voor het betreffende jaar.

  • 3 Halt verstrekt de informatie genoemd in het eerste lid aan de hand van het informatieprotocol.

Artikel 20. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

  • 1 Halt stelt voor zijn medewerkers een meldcode vast waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden.

  • 2 Binnen vier weken na de vaststelling van de meldcode informeert Halt de Minister hierover.

  • 5 Halt bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode onder zijn medewerkers.

Artikel 22. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2028.

De Minister voor Rechtsbescherming,

F.M. Weerwind

Naar boven