Besluit van 26 april 2022, houdende wijzigingen van ondergeschikte betekenis in de
algemene maatregelen van bestuur op het terrein van het wettelijke stelsel van de
Omgevingswet (Verzamelbesluit Omgevingswet 2022)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
27 oktober 2021, nr. 2021-0000545799;
Gelet op de kaderrichtlijn water, richtlijn industriële emissies en de richtlijn prioritaire
stoffen, artikel 4.14 van de Invoeringswet Omgevingswet, de artikelen 2.15, eerste lid, aanhef en onder b, 2.24, eerste lid, 2.28, 4.3, eerste en derde lid, 4.4, eerste lid, 4.5, 5.1, eerste en tweede lid, 5.2, derde lid, 5.18, eerste lid, 5.23, tweede lid, 5.24, eerste lid, aanhef en onder a, b en c, 5.29, 5.34, tweede lid, 8.1, vijfde lid, 12.1, vierde lid, 13.3a, eerste lid, 13.3d, 16.15, 16.16, 16.88, eerste lid, aanhef en onder a en b, 16.139, eerste lid, 18.3, 20.2, eerste lid, 20.6, eerste lid, 22.18, vierde lid, en 20.21, derde lid, van de Omgevingswet, de artikelen 8.40, 9.5.1 en 18, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 9, eerste lid, en 23, eerste lid, van de Wet basisregistratie ondergrond, de artikelen 12a, eerste en vijfde lid, en 91 van de Wet bodembescherming, artikel 2, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende
zaken en artikelen 1.1, derde lid, 8.40, 8.42, 9.5.2, 9.5.6, 10.22, tweede lid, 10.61 en 11a.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 december 2021,
nr. W04.21.0319/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
van 25 april 2022, nr. 2022-0000076975;
Hebben goedgevonden en verstaan: