Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dienst Uitvoering Onderwijs Wet- en regelgeving inburgering 2021

Geraadpleegd op 09-05-2024.
Geldend van 06-05-2022 t/m heden

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dienst Uitvoering Onderwijs Wet- en regelgeving inburgering 2021

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 10:3 en 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht,

Handelende met instemming van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gezien de schriftelijke instemming van de Directeur-Generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs van 21 april 2022.

Besluit:

Artikel 1

Aan de Directeur-Generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend om de volgende bevoegdheden uit te oefenen die verband houden met de inburgering in Nederland:

Artikel 2

Aan de Directeur-Generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend om de volgende bevoegdheden uit te oefenen die verband houden met de inburgering in het buitenland:

Artikel 3. (overgangsrecht)

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

Artikel 4. (overgangsrecht)

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

Artikel 5

Aan de Directeur-Generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur over informatie die verband houdt met de uitoefening van de bevoegdheden, genoemd in de artikelen 1, 2, 3 en 4.

Artikel 6

Aan de Directeur-Generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten op bezwaar, het voeren van gerechtelijke procedures en het behandelen van klachten voor zover deze verband houden met de uitoefening van de bevoegdheden, genoemd in de artikelen 1, 2, 3, 4 en 5 en met dien verstande dat hij geen besluit op bezwaar neemt met betrekking tot een bezwaarschrift tegen een besluit dat hij in mandaat heeft genomen.

Artikel 7

De Directeur-Generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs kan met betrekking tot zijn bevoegdheden, genoemd in de artikelen 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ondermandaat of machtiging in een door hem te bepalen omvang verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen, met dien verstande dat hij geen ondermandaat verleent aan de functionaris aan wie door hem ondermandaat tot het nemen van het besluit waartegen het bezwaar zich richt is verleend.

Artikel 8

De Directeur-Generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs en de onder hem ressorterende functionarissen aan wie op grond van artikel 7 ondermandaat of machtiging is verleend, zijn gehouden in de ondertekening van stukken die op basis van deze regeling worden ondertekend, de vertegenwoordigingsbevoegdheid tot uiting te brengen door opneming van de volgende formule:

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze,

handtekening van de betrokken vertegenwoordigingsbevoegde

naam van de betrokken vertegenwoordigingsbevoegde,

functie betrokken vertegenwoordigingsbevoegde

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dienst Uitvoering Onderwijs Wet- en regelgeving inburgering 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 april 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

C.E.G. van Gennip

Naar boven