Wet van 20 april 2022 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet
handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie
van Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019
betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot
wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking
van Richtlijn 1999/44/EG, en van Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement
en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de
levering van digitale inhoud en digitale diensten (PbEU 2019, L 136) (Implementatiewet
richtlijnen verkoop goederen en levering digitale inhoud)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten
van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG, en Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten
van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (PbEU
2019, L 136) moeten worden omgezet in bepalingen van nationaal recht en dat daartoe
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten moeten worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: