Wijzigingsbesluit enige uitvoeringsbesluiten (belastingen en enige andere besluiten)

Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 01-07-2022 t/m 31-12-2022

Besluit van 17 december 2021 tot wijziging van enige uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen en enige andere besluiten

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 19 november 2021, nr. 2021-0000228261.

Gelet op artikel 3.54 van de Wet inkomstenbelasting 2001, artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, artikel 15 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, artikel 33g van de Wet op de omzetbelasting 1968, de artikelen 29 en 30hb van de Invorderingswet 1990, artikel 30hb van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 1:30 van de Algemene douanewet, de artikelen 64 en 64a van de Wet op de accijns, de artikelen 15 en 16 van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992, de artikelen 47, 50, 60a en 92 van de Wet belastingen op milieugrondslag, de artikelen 37h en 40a van de Wet waardering onroerende zaken en artikel 38 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 december 2021, nr. W06.21.0351/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 15 december 2021, nr. 2021-0000250980;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel VIII

[Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992.]

Artikel X

[Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken.]

Artikel XI

[Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.]

Artikel XII

De artikelen 1a en 1b van het Uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zoals deze luidden op 31 december 2020 blijven van toepassing met betrekking tot berekeningsjaren die zijn aangevangen voor 1 januari 2021.

Artikel XIII

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat:

  • 2 In afwijking van het eerste lid:

    • a. treedt artikel II in werking met ingang van de dag die is gelegen acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt dat artikel terug tot en met 1 januari 2022, met dien verstande dat dat artikel voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2022;

    • b. treedt artikel III, onderdeel B, in werking met ingang van 1 april 2022;

    • c. treedt artikel V, onderdeel B, in werking met ingang van 1 juli 2022;

    • d. treedt artikel V, onderdeel C, in werking met ingang van 1 januari 2023;

    • e. treedt artikel V, onderdeel D, in werking met ingang van 1 juli 2023.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 december 2021

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst,

J.A. Vijlbrief

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven